'I Am Mother' op Netflix: 'Rijk aan ideeën, maar arm aan fun'
In het begin van de Netflixfilm ‘I Am Mother’ dwaalt de camera traagjes door de schaars verlichte gangen van een ogenschijnlijk onbewoonde futuristisch basis, een beetje zoals Ridley Scott in het begin van ‘Alien’ de verlaten kokers en spelonken van het ruimteschip Nostromo aftastte.
En ja hoor, daar zijn ze: de witte lettertjes! Telkens er in een sciencefictionfilm belangrijke achtergrondinformatie dient te worden medegedeeld, gebeurt dit tot ons grote vermaak altijd aan de hand van kleine witte lettertjes die van die coole piepgeluidjes maken terwijl ze op het scherm verschijnen - alsof iemand de klikgeluiden van het toetsenbord heeft vergeten uit te schakelen.
In dit geval vertellen de lettertjes dat we ons in een herbevolkingsfaciliteit bevinden waar 63.000 menselijke embryo’s liggen opgeslagen. In dit hermetisch van de rest van de wereld afgesloten hoogtechnologische complex (opgelet! Withete spoilers op komst!) houdt zich een merkwaardig minigezinnetje op, bestaande uit Mother, een robot die praat met de geruststellende stembanden van Rose Byrne, en Daughter, een slimme tienermeid (Clara Rugaard) die door Mother wordt ingeleid in de beginselen van Immanuel Kant en Auguste Comte en in haar vrije tijd op haar computerschermpje naar oude fragmenten uit ‘The Tonight Show’ zit te kijken.
Ondanks de oprechte moederlijke gevoelens die de droid voor haar menselijke pupil lijkt te koesteren, roept Mother van meet af aan ook een schijn van een dreiging op: zo laat ze haar pupil wel naar ‘Moon River’ en ‘Baby Mine’ uit de Disneyclassic ‘Dumbo’ luisteren, maar wanneer ze zich in beweging zet en ze haar metalen zolen op de vloeren laat dreunen, gaat er een ‘Terminator’-achtig gevaar van haar uit. Wanneer Daughter vraagt waarom er geen andere kinderen in de basis rondrennen, krijgt ze vaagweg van Mother te horen dat er oorlogen zijn geweest, dat ze dient op te letten voor oppervlaktecontaminatie en dat ze dus zéker niet meer in de buurt mag komen van de plek die op Daughter sinds enige tijd een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent: de luchtsluis.
Wanneer een zwaargewonde en uitgeputte vrouw (Hilary Swank) door die luchtsluis naar binnen glipt, dreigt het verhaal heel even écht interessant te worden. Ineens lijkt het wel alsof die tienermeid onder de tegen mekaar botsende invloeden staat van twéé moeders: enerzijds Mother, die haar in een sfeer van toenemende paranoïa probeert te waarschuwen voor de gevaren van de buitenwereld, en anderzijds De Vrouw, die het niet bepaald op de droid begrepen heeft. Wie van die twee moederfiguren vertelt de waarheid – de robot met het artificieel oplichtende oog, of de dame van vlees en bloed? That’s the question!
De Artificiële Intelligentie-technologie die een eigen leven leidt; de met bewustzijn uitgeruste machines die zich tegen hun menselijke scheppers keren; de intelligente robots die het menselijk ras vervangen aan de top van de evolutionaire ladder: allemaal verwante thema’s die sinds het ontstaan van het sciencefictiongenre met de regelmaat van een klok blijven terugkeren (zie bijvoorbeeld ‘Metropolis’, ‘2001: A Space Odyssey’, ‘The Matrix’, ‘Westworld’, ‘Ex Machina’ en nu dus ook ‘I Am Mother’). Onder het oppervlak van het nogal schetsmatige verhaaltje hoorden we enkele interessante vragen borrelen, zoals: als een kind in een geïsoleerde omgeving wordt grootgebracht door een superintelligente robot, zal dat kind dan opgroeien tot een béter, moreel hoogstaander en meevoelender mens dan wanneer het was opgevoed in de gewone wereld?
Als Dries Van Langenhove door Mother zou zijn opgevoed in die ondergrondse basis, zou hij dan een socialist zijn geworden, en geen Vlaams Belanger? Een boeiend onderwerp (toch als u meer van dit soort ‘harde science fiction’ houdt dan van rondflitsende ruimteschepen en knetterende lichtsabels) maar wat ons betreft is het de makers niet gelukt om er een meeslepende film rond op te bouwen en blijft ‘I Am Mother’ steken in een los samenraapsel van ideeën uit al die andere films die we hierboven hebben opgesomd.
Uiteraard is het niet eerlijk om hier een vergelijking te trekken met één van de beste films aller tijden, maar om duidelijk te maken wat er schort aan ‘I Am Mother’ doen we het toch. In Kubricks ‘2001’ leidde het psychologische duel tussen Dr. Bowman en de losgeslagen computer HAL 9000 tot oorverdovend luide hartkloppingen, met als hoogtepunt de razend spannende scène waarin Bowman de door HAL verzegelde Discovery opnieuw tracht binnen te dringen. In ‘I Am Mother’ leidt de wisselwerking tussen die tienermeid en haar twee moeders hoop en al tot één memorabel momentje – Mother die in een open wonde begint te poken.
Alsof ze ook wel beseften dat ze verhaalgewijs in een doodlopend straatje zaten, nemen de makers in de derde akte dan maar hun toevlucht tot lapmiddelen die we al duizend keer eerder hebben gezien: flikkerende lichten, gierende alarmsignalen, routineuze actie. ‘I Am Mother’ is rijk aan ideeën, maar arm aan fun.