Iggy Pop (Heineken Music Hall Amsterdam)
Onze Man zag Iggy Pop in Amsterdam alle sterren uit de hemel kegelen, en start nu een petitie: Josh Homme en co moeten straks méé naar Werchter.
‘Wat goed dat hij straks op Rock Werchter staat,’ dacht ik dinsdagavond ergens halverwege de set van Iggy Pop in Amsterdam. En meteen daarna: ‘Wat sneu dat hij niet met déze band komt.’ Want voor me op het podium zag ik niet alleen Het Mooie Pezige Monster van de rock-‘n-roll, maar ook Josh Homme, Troy van Leeuwen en Dean Fertita – de CEO van Queens of the Stone Age en zijn vennoten – en Matt Helders, de drummer van Arctic Monkeys. En dat was geen gimmick, geen dronken bedisseld excuus om samen in een ver buitenland keet te gaan schoppen. Wel: een briljante samenscholing die leidde tot een opwindend duizend regenbogen-concert.
Iggy zelf is 69, maar onverwoestbaar als het gelijknamige standje. Hij inspecteerde elke vierkante centimeter van het podium, kronkelde zich de wetten van de aerodynamica vér voorbij, haspelde als vanouds het grootste deel van het concert in zijn blote tieten af, maakte een wandelingetje door het publiek, en spuwde zijn baldadige lyrics mooier dan ooit in de microfoon. Iggy had de essentie mee: de lekkerste brokken uit ‘The Idiot’ en ‘Lust for Life’, en uiteraard zijn nieuwe, allicht laatste plaat: ‘Post Pop Depression’. Een goeie plaat, vind ik, maar niet essentieel – daarvoor staan er iets te veel apneuliedjes in. Maar live ontsnurkten die songs zichzelf. ‘American Valhalla’ en ‘In the Lobby’ werden ferme vuurballen, en in ‘Sunday’ zat Matt Helder zo begeesterend te drummen dat ie straks wellicht een nijdig standje krijgt van Alex Turner.
En dan was er dus ook nog Homme, uitgenodigd in zijn favoriete cartoonfilm. Het geile spelplezier, dat prachtpak, die vogels uit hun nesten lokkende gitaarsound: zelden iemand op een rockpodium gezien die zich zo achteloos, zo vanzelfsprekend stond te amuseren. En zonder Iggy ooit voor de voeten lopen: Homme stond het oprecht prettig te vinden dat hij de sprint mocht aantrekken voor zijn Eddy Merckx.
Nog moois? Opener ‘Lust for Life’ natuurlijk, dat beginselverklaring en richtingaanwijzer in één was: rock-‘n-roll is alleen interessant voor wie bereid is zijn cornettohoorntje tot het laatste likje leeg te slobberen. ‘Funtime’ was zóveel seks - mooie blauwe boxer had je daar trouwens aan, Iggy. ‘Nightclubbing’ en ‘Gardenia’ waren gillende mindfucks, songs die het besef deden gloeien dat de rasp van de punk hoogdringend nog eens over het klamme burgertruttenideaal moet schuren. En er was ‘The Passenger’! En die zinderende finale van ‘China Girl’ – iedereen Bowie!
Het is eenvoudig: Iggy Pop en Josh Homme hadden een bungalow gehuurd in een El Dorado-vakantiepark, en het is spijtig-spijtig-spijtig dat ze er al uitgecheckt zullen zijn wanneer het weer Rock Werchter is.
Hoogtepunt
De indrukwekkende bisronde was een samenzwering van balorigheid, liefde voor muziek, contactgestoorde razernij, en gitaargeil dat zich niet al dente laat koken: ‘Break Into Your Heart’, ‘Fall in Love With Me’, ‘Repo Man’, ‘Baby’, ‘Chocolate Drops’, ‘Paraguay’ en ‘Success’ waren paranormaal geniaal.
Het publiek
Moest vestimentair verscheurende keuzes maken: was je t-shirt een eerbetoon aan Lemmy, aan Bowie of aan Prince?
Quote
‘Fuckin' thank you! I fuckin' appreciate it!’
Tweet