'Buitenleven'de bevrijding van Nina Polak
‘Ik ben weleens in het gezicht gespuugd. Was dat omdat ik een vriendin netje liefdevol vasthield?’
‘Buitenleven’, de nieuwe roman van Nina Polak (35) over twee vrouwen die naar het noorden van Nederland verhuizen, kreeg een dreigende setting en een klinkende plot, Patricia Highsmith achterna. Toch is het Polaks lichtvoetigste boek tot nog toe. ‘Spelen met de verwachtingen en verlangens van de lezer bezorgt me genot. Als schrijver moet je jezelf vermaken.’
Het dorp uit ‘Buitenleven’ is fictief. Onderweer, in het noorden van Nederland, waar twee jonge vrouwen, de geliefden Rivka en Esse, neerstrijken om te zien wat de stilte met ze doet, bestaat niet. Maar Polak is best bereid om ons te ontvangen op de plek waar ze grote delen van haar roman heeft geschreven: in het oude café en woonhuis van haar moeder in Oldeberkoop, een dorpje op het Friese platteland.
De straten van het dorp zijn leeg, het gras op het kerkhof om de oude kerk staat hoog en de bomen barsten uit in het felste groen. In het café zijn geen gasten. Binnen is het duister. ‘Het volledige interieur van het lege café De Klop was van zulk donker hout dat het er dag en nacht schemerig was.’ Aan één van de houten tafels heeft Polak de afgelopen drie jaar geregeld zitten schrijven, met haar zwarte hond aan haar voeten.
NINA POLAK «Pas op dat je je niet laat bedonderen door deze plek. Zelfs café De Klop bestaat niet. ‘Buitenleven’ is geen autobiografisch, maar een autofuturistisch boek. Het vertrekpunt was wat er had kunnen gebeuren als mijn leven een andere kant op was gegaan.»
HUMO In de proloog van de roman denkt Rivka, een jonge schrijver, met weemoed terug aan het dorp: ‘Ze dacht aan de hond, zijn adem een wolk, in een dampend veld, tollend van pret, en daarmee, wist ze, was Esse dichtbij met haar geur en haar huid en al dat zinnelijke, onmisbare, verlorene.’ Wat is er gebeurd?
POLAK «Een paar jaar geleden bedachten mijn vriendin en ik dat we een huis zouden kopen in Noord-Groningen. De huizen waren daar spotgoedkoop. We dachten: dáár gaan we wonen, ruimte voor onszelf scheppen om te werken en te leven. Loes is kunstenaar, ik ben schrijver.
»We zijn veel huizen gaan bekijken. Heel ver weg. We voelden de sensatie, wat ik ook heb als ik naar het huis van mijn moeder in Oldeberkoop rijd, dat het om ons heen steeds leger werd. Rust en kalmte. Een idylle. Maar er gebeurde ook iets met me wat ik niet had verwacht. Ik kwam erachter dat het landschap mij beangstigde.»
HUMO Waar kwam die angst vandaan?
POLAK «Het landschap was me vreemd. Ik kom uit Haarlem, en ik hou van de duinen. Ik voel me thuis in de stad en op zandgronden. Ik stelde me voor wat het met onze relatie zou doen als we zouden verhuizen naar de leegte en louter op onszelf zouden zijn aangewezen. Twee stadsmeisjes in een vreemd dorp. Een huis opknappen zonder een hamer vast te kunnen houden. Ik moest daar iets mee doen.»
HUMO Het klinkt een beetje zoals dat tv-programma, ‘Ik vertrek’.
POLAK «Eén van mijn favoriete programma’s! Fascinerend. Wat daarin gebeurt, is een constante in mijn werk. (Grinnikt) Ik hou ervan om dromen kapot te laten gaan. De ontroerende naïviteit van mensen... Ze weten dat het leven vol tegenslag en teleurstellingen zit. Maar ze blijven er dapper op af koersen.»
HUMO Dus jullie hebben géén huis op het platteland gekocht?
POLAK «We hebben te lang gewacht. Ik was huiverig. En toen kwam corona en kreeg iedereen het idee dat we zelf ook hadden: weg uit de drukte van de stad. De vastgoedprijzen in het noorden stegen ineens explosief. Dat is het ordinaire deel van het verhaal. Ik herinner me dat in Anjum een makelaar vrolijk stond te tetteren: ‘Het zijn hier Amsterdamse taferelen!’ Toen was onze kans verkeken.»
HUMO Maar in de verbeelding ben je alsnog verhuisd.
POLAK «Zo is het. Maar mijn roman is niet uit één element ontstaan. Er waren ten minste drie kiemen waaruit ‘Buitenleven’ is gegroeid. Ik wilde ook vertellen over de verhouding van de mens tot de natuur. Drie jaar geleden verbleef ik een paar maanden in een atelier op de kunstacademie Jan van Eyck in Maastricht. Midden in de oude stad, maar met een grote tuin. Het was lente, alles stond in bloei. Voor het raam van het atelier stond een grote plantaan – het korte verhaal dat ik over die boom heb geschreven, ligt aan de basis van mijn roman.»
HUMO Terug naar de natuur, een onvermijdelijk onderwerp.
POLAK «Het viel me op dat alle kunstenaars om me heen in Maastricht bezig waren met ecologie. Met bomen, planten, wortelstelsels, schimmels, paddestoelen. Ze waren bewust bezig met het klimaat, ze werkten met de esthetiek van de natuurlijke wereld. Ik vond dat heel invoelbaar, maar ook een cliché. In het binnenhof van de academie was een moestuin. Alle studenten waren bezig met de theorie van de natuur en maakten zich druk over hoe we met het groen en het klimaat moeten omgaan. Er stond een bibliotheek vol boeken met wollige theorieën van Bruno Latour, Timothy Morton en Donna Haraway. Maar de moestuin bleef leeg. Er groeide niets. Niemand stond met zijn voeten in de aarde.»
SCHRIK OM HET HART
HUMO Wat was de derde glanzende kiemcel?
POLAK «Een idee over de vorm. Ik wilde een lekker boek schrijven, zo’n roman waarin ik zelf zin zou hebben om te lezen. Ik heb een tijdje veel van Patricia Highsmith gelezen en dacht: goh, ik zou een keer zoiets kunnen doen.»
HUMO Een psychologische thriller!
POLAK «Nou, in elk geval iets broeierigs, spannends. Een dreigende setting en een klinkende plot. Dat had ik nog nooit gedaan. Ik wilde verdomme weleens zien of ik dat kon. Mijn debuut, ‘We zullen niet te pletter slaan’, leunt heel sterk op de stijl. Mijn tweede roman, ‘Gebrek is een groot woord’, is wat experimenteler in de vorm. Ik wilde nu iets eenvoudigs maken. Mijn temperament is barok, ik ben geneigd om af te dwalen, gedachtestromen te volgen, intellectualistisch te verwijzen naar werk van anderen – dat wilde ik allemaal niet. In de eerste versie zaten nog onheilszwangere referenties aan ‘De koele meren des doods’ van Frederik van Eeden. Geschrapt. Ik wilde mijn eigen naturalistische roman strippen van alle franje.»
HUMO Ben je begonnen bij de plot? Veel thrillerschrijvers werken vanuit de ontknoping, van achteren naar voren.
POLAK «Ik niet. Ik begon met dat ene idee: twee vrouwen verhuizen naar het platteland. Wat zal hun overkomen? Ik wist dat zelf ook niet toen ik begon te schrijven. Toen ik ze daar eenmaal in dat geïsoleerde, mysterieuze decor had geplaatst, was ik benieuwd hoe de omgeving zou reageren. Ik ging de situatie met mijn eigen angsten en vooroordelen te lijf.»
HUMO Zag je jezelf voor je toen je over Rivka schreef?
POLAK «Nee, helemaal niet. Ik geef mijn personages van tevoren geen profiel. Ze ontstaan onder mijn handen. De psychologie van die twee mensen stuwt de plot voort. Ik probeerde vast te stellen wat voor effect de omgeving op die twee vrouwen heeft. Rivka slaat de schrik om het hart. Ze gaat in de schaduw van de plataan zitten, en in een bloedheet schuurtje in de tuin, met uitzicht over de velden, maar ze krijgt geen letter meer op papier. En Esse is depressief, maar op haar heeft de omgeving juist een helende uitwerking. ‘Buitenleven’ gaat ook over hoe het is om te leven met iemand die somber is. Dat wordt heviger als je zo op elkaar bent aangewezen.»
HUMO Wilde je het ook voor jezelf spannend houden door niet eerst de plot uit te denken?
POLAK «Er zit een sweet spot tussen controle en intuïtie. Journalistiek is controle. Je moet weten wat je verhaal is en hoe je dat gaat vertellen. Maar fictie werkt anders. Daarin denk ik dat je het midden moet vinden tussen gevoel en verstand. Dat gebeurt op een manier die ik zelf achteraf moeilijk kan ontrafelen.»
JOODS VADERBOEK
HUMO Aanvankelijk lijken de dorpsbewoners de twee vrouwen vriendelijk te ontvangen, maar al snel ontstaan er barsten in het beeld. Er duiken schimmen uit het verleden op. En er verschijnt een psychiater en succesvol schrijver van zelfhulpboeken ten tonele, een Esther Perel-achtig type, die hun gaat vertellen hoe het met hun mentale staat is gesteld.
POLAK «De ene vrouw wordt door haar ingepakt, de andere vrouw ergert zich aan haar. De psychiater legt een belangrijk verschil tussen beiden bloot. Effe vindt het fijn dat trauma’s benoemd worden, ze wil haar depressie onder ogen zien. Ze heeft behoefte aan houvast. Maar Rivka wil zich niet tot slachtoffer laten verklaren. Ze heeft een aantal dingen meegemaakt, toen ze een meisje van een jaar of 10 was, maar ze trekt daar haar schouders over op. Ze wil er niet op aangesproken worden.»
HUMO Heb je ook dorpse kleinburgerlijkheid en homofobie aan de kaak willen stellen? In ‘Buitenleven’ wordt ‘POTTE’ op de auto van de vrouwen gekalkt.
POLAK «Ik vond het wel interessant om angst te zaaien in een fictieve situatie en de spanning op te voeren. Zou een dorp zich tegen een lesbisch stel keren? Ik kan me daar iets bij voorstellen. Maar ik hoop dat je je als lezer óók steeds blijft afvragen: zijn die bedreigingen nu wel zo ernstig, of is het een spel van een stelletje kwajongens? De angst voor de angst is vaak erger dan wat er werkelijk gebeurt.»
HUMO Heb je zelf weleens met homohaat te maken gehad?
POLAK «Ik ben weleens in het gezicht gespuugd. Maar ik weet echt niet of dat was omdat ik, achter op de fiets, een vriendinnetje liefdevol vasthield. Misschien was ik wel toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek.»
HUMO En antisemitisme? Rivka heeft als 24-jarige, bij de publicatie van haar debuut ‘De teleurgestelden’, drie etiketten opgeplakt gekregen: queer, Jood, feminist.
POLAK «Ik heb nooit direct last gehad van antisemitisme. Ik ben geneigd om niet te veel over mijn Joodse achtergrond na te denken. Maar ik weet niet of dat zo zal blijven. Misschien komt er ooit nog een dik Joods vaderboek.»
HUMO Rivka wil zich boven bedompte hokjes verheffen.
POLAK «Het fijne van een roman is dat je verschillende zienswijzen naast elkaar kunt laten zien, door in het hoofd van verschillende personages te kruipen. Mijn morele architectuur neigt meer naar zich almaar vertakkende nuances dan naar één helder oordeel.»
HUMO Vind je dat identiteit en gender een goed criterium zijn bij het beoordelen van literaire kwaliteit? Feministen vonden dat Harry Mulisch in ‘Twee vrouwen’ met zijn poten van de lesbische liefde had moeten afblijven. A.F.Th. van der Heijden is bespot om ‘Stemvorken’, zijn erotische roman over twee vrouwen.
POLAK «Ik vind het onzin. Je mag je als schrijver in iedereen inleven. Ook als arrogante, wijsneuzige überhetero in een lesbische vrouw. Waarom niet? I love Mulisch. Ik moet je wel bekennen dat ‘Stemvorken’, geschreven vanuit de blik van een lesbische vrouw, voor mij als een mannenfantasie las. Maar ik voel me daar identitair totaal niet door aangevallen. Er is niks mis met een mannenfantasie.»
HUMO Als Rivka zich voorstelt dat ze seks heeft met een man, moet daar meteen een hypothetisch leven aan vastgeplakt worden. ‘Een heel boerenhuwelijk.’
POLAK «Ze is geïntrigeerd door een intellectuele boerenzoon, die niet kan loskomen van zijn eigen dorp. Maar ze is vooral gefascineerd door zijn boze, beperkte broertje. Rivka ziet in hem een onderwerp voor een verhaal, die zou haar weleens van haar writer’s block kunnen afhelpen. Maar ze heeft ook schroom. Wat weet ze nou van zo’n jongen? Ik ben zelf niet principieel tegen toe-eigening in de literatuur. Je verplaatst je in het hoofd van iemand anders. Dat is inherent aan het schrijverschap. Tegelijk vind ik dat er ook interessante kritieken op kwalijke representaties mogen zijn. Stereotypen zijn meestal voor niemand goed.»
HUMO Je schrijft liever een roman dan dat je je in het publieke debat begeeft.
POLAK «Het publieke debat is momenteel een nare plek. Giftig. En ook op een treurige manier voorspelbaar. Ik denk als romanschrijver zelden in termen van: wat wil ik daarover zeggen? Of: welk standpunt zal ik hier eens verwoorden? Eerder: wat voel ik erbij? Een roman is de ideale plek om dubbelzinnigheid te laten bestaan. De dingen zijn niet eenduidig. Het is altijd een kwestie van samenhang, context en nuance. Die kun je allemaal aanbrengen in een roman. Schrijven is ook bevrijdingswerk.»
HUMO Waarvan heb je je bevrijd in ‘Buitenleven’?
POLAK «Je bevrijdt je in elk boek van bepaalde obsessies. In dit geval heb ik mezelf van een aantal angsten en vooroordelen kunnen ontdoen. En ik heb me bevrijd van een zekere strengheid en verkeerde pretentie.
»Over sweet spots gesproken: er is er ook één tussen ironie en ernst. Ik vind dat je ook moet kunnen lachen om een boek. Ik heb in interviews wel gezegd: ‘Literatuur is geen vermaak.’ Maar dat is een misvatting. Vermaak is belangrijk. Spelen met de verwachtingen en verlangens van de lezer bezorgt me genot. Als schrijver moet je jezelf vermaken.»
Dit interview is eerder gepubliceerd in de Volkskrant.