InterviewDalilla Hermans
‘Ik heb met trollen koffie gedronken om racisme te bestrijden’
Dalilla Hermans wil verhalen vertellen en dat doet ze in haar eerste theatervoorstelling ‘Her(e)’. Tegelijk schreef ze een nieuw boek, ‘Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme’. ‘Empathie is de sleutel. Het gaat erom dat we ons kunnen inleven in de ander.’
Toen Dalilla Hermans (33) vijftien jaar was, moest ze voor handvaardigheid een zelfportret maken van haar toekomstige zelf. Maandenlang twijfelde ze wat ze zou schilderen. ‘Ik kon niets bedenken’, schrijft ze in haar boek ‘Het laatste wat ik nog wil zeggen over racisme’, dat deze week verschijnt.
Uiteindelijk schilderde ze zichzelf als zakenvrouw. Ze had een matige film gezien over vier zwarte vrouwen, van wie er een haar vreemdgaande man voor de rechter sleept. In maatpak. Het werd een prima portret. Haar docent begreep haar motivatie alleen niet. Ze had Hermans nooit kunnen betrappen op zakelijke ambities. Ze had volkomen gelijk, schrijft die. ‘Ik had zo’n nood aan een zwarte vrouw als rolmodel, dat een B-film met Angela Bassett genoeg was om me eindelijk een richting in het leven te geven.’
Het duurde nog jaren voor de kern van het probleem tot haar doordrong. ‘Het draait allemaal om representatie’, zegt Hermans in een restaurantje in het centrum van Gent. ‘Als er geen mensen zijn die op jou lijken en jouw verhaal vertellen, is het heel moeilijk om iemand te worden.’
Hermans is in Gent voor haar eerste theatervoorstelling ‘Her(e)’ bij NTGent, die begin deze maand in première ging. Ze drinkt kruidenthee en ze praat met een vet Noord-Vlaams accent. Vurig, zelfverzekerd; haar enthousiasme is aanstekelijk. Soms schakelt ze halve zinnen over op het Engels, alsof ze die delen wil onderstrepen. Hermans is door het dolle heen dat ze niet alleen de tekst voor het stuk mocht schrijven, maar het ook mag regisseren. ‘Dat heb ik nog nooit gedaan, dus het is spannend. Maar het ergste dat er kan gebeuren, is dat some white dude het niet goed vindt.’
- Waarover gaat ‘Her(e)’?
Dalilla Hermans «Over de weg die je als zwarte vrouw moet afleggen om oké te zijn met jezelf. Dat is voor zwarte vrouwen in Vlaanderen extra moeilijk, omdat we zo ondergerepresenteerd zijn. Wij worstelen ermee dat we hyperzichtbaar zijn: als ik ergens binnenkom, heeft iedereen dat gezien. Maar tegelijkertijd word je onzichtbaar gemaakt, doordat jouw verhalen nergens zijn. Er zijn weinig rolmodellen.»
Geïnspireerd door Oprah Winfreys ‘Legends Ball’ nodigde Hermans in december 32 zwarte vrouwen uit Vlaanderen en Brussel uit om samen een weekend door te brengen in een afgelegen landhuis.
Hermans «Tijdens het diner wilde ik een aantal thema’s bespreken en ervaringen delen voor mijn theaterstuk, maar verder was het idee om gewoon lol te hebben en te tutten. But that did not happen. Het was alsof iedereen dacht: we hebben 24 uur. Dus hup, ik rits mijn borstkas open en gooi mijn hart op tafel. We hebben geheimen gedeeld, trauma’s besproken, het was echt helend. Ik voelde echt: iedereen heeft hier nood aan.
»Met dit theaterstuk heb ik heel hard geprobeerd om een stuk te maken waarin ik racisme niet uitleg aan witte mensen. Ik heb deze voorstelling gemaakt voor de 32 zwarte vrouwen die tijdens de première op de eerste rij zaten.»
- Je spreekt in de aankondiging van ‘Her(e)’ over ‘sisterhood’. Is die sterker onder vrouwen van kleur?
Hermans «Ja, dat denk ik wel. That’s all we have. Ik zal andere bekende zwarte vrouwen nooit publiekelijk aanvallen, ook al ben ik het niet met ze eens. Er zijn al genoeg mensen die klaar staan om ons te bashen.»
Hermans is niet meer weg te denken uit het Vlaamse antiracismedebat sinds ze in 2014 een veel gedeelde open brief schreef over het racisme dat zij ondervond. Over hoe ze als veertienjarige door skinheads werd aangevallen, de drol die haar adoptieouders in de brievenbus vonden na een verhuizing, de glazen bier die over haar werden gegooid tijdens het uitgaan – haar opsomming was nog veel langer.
‘Ik word stilaan wat ik nooit ben geweest en nooit wilde zijn: boos, achterdochtig, bitter soms’, schreef ze. ‘Het is tijd voor actie, er moet nu iets gaan gebeuren. Want als ik al zeg dat mijn emmer bijna vol is, dan sta ik niet in voor wat er kookt en kolkt vanbinnen bij de vele allochtonen in dit land die niet zoveel geluk hebben gehad als ik.’
- Wat is uw belangrijkste inzicht na vijf jaar op de barricaden?
Hermans «Dat empathie de sleutel is. En representatie genereert empathie. Het gaat erom dat we ons kunnen inleven in de ander. Mensen van kleur en mensen met een migratieachtergrond worden van jongs af aan getraind om empathisch te kijken naar witte mensen. Wij moeten weten hoe witte mensen denken, zodat wij kunnen anticiperen op hoe wij ons moeten gedragen. Om veilig te zijn, om niet gepest te worden, om een baan te krijgen. Dat wordt ons geleerd door representatie.
»Ik groeide op bij fijne witte ouders, mijn beste vrienden zijn wit. Ik weet dus perfect wat zij voelen en denken en hoe ik bij witte mensen racisme moet aankaarten.»
- Is er nu minder racisme in Vlaanderen dan vijf jaar geleden?
Hermans «Er is niet minder racisme, maar er is wel degelijk vooruitgang geboekt. Aan de ene kant is er sprake van enorme verrechtsing. Extreem-rechtse en rechts-radicale populisten wonnen de verkiezingen. Tegelijkertijd eisen mensen van kleur hun plaats op. Ze zijn georganiseerder, mondiger, vaker in de media. Dat maakt mij optimistisch, de kentering is onmiskenbaar. Daarom zijn al die rechtse sites zo actief, die maken zich zorgen.»
- Wordt er in Vlaanderen een ander antiracismedebat gevoerd dan in Nederland?
Hermans «Vlamingen denken dat er in Nederland minder racisme is. Dat is niet zo, heb ik gemerkt toen ik meewerkte aan de essaybundel ‘Zwart’. Een verschil is wel dat er bij jullie niet zo’n schrijnend gebrek aan representatie is. In Nederland zijn er meer donkere mensen van de derde of vierde generatie, bij jullie gaat het al jaren over Zwarte Piet. In Vlaanderen lopen we vijfentwintig of dertig jaar achter op dat vlak. In 2016 ging ik in een actualiteitenrubriek met de zwarte Vlaamse comédienne Lies Lefever (onverwacht overleden in 2018, red.) in debat over Zwarte Piet. Dat was de eerste keer in Vlaanderen dat twee zwarte mensen aan tafel zaten om over dit onderwerp te praten. De gemiddelde Vlaming kan niet tien bekende zwarte Vlamingen opnoemen. De bewustwording ligt hier ver achter. Dat hoeft niet negatief te zijn, we komen misschien wel sneller tot oplossingen.»
- U schrijft dat het moeilijker is om te praten over racisme met witte, progressieve mensen dan met racisten.
Hermans «Het grootste probleem zit niet bij de kiezers van Theo Francken en Dries Van Langenhove. Een racist bekeren is makkelijk. Ik heb de afgelopen jaren veel van zulke mensen gesproken toen ik koffie ging drinken met trollen die mij online belaagden. De meeste van die mensen zijn bang en volgen daarom een sterke man. Als je hen uitlegt dat ze niet bang voor mij hoeven te zijn, dan heb je ze vrij snel voor je gewonnen.»
- Wat doen die witte progressieven dan verkeerd? ‘Elke witte man wordt weggezet als racist, of hij wil of niet’, schreef een lezer van Trouw vorig jaar aan onze columnist Babah Tarawally.
Hermans «Het grootste probleem zit bij mensen die denken dat ze goed bezig zijn en dat het wel meevalt. Het is in deze tijd niet genoeg om te zeggen: ik ben geen racist. Je moet een actieve antiracist zijn. Als mannen niet hadden meegedacht over het feministische gedachtegoed, was er nooit iets veranderd voor vrouwen. Je moet samen voor gelijkheid willen gaan.
»Kijk, ik zeg niet dat alle witte mensen racisten zijn. Mijn ouders zijn witte Vlamingen, mijn man is een witte Vlaming. Maar als jij je aangesproken voelt door wat ik zeg of schrijf, moet je je misschien afvragen hoe dat komt. Het is zoals met de #MeToo-discussie waarover sommige mannen zeiden: we mogen niet meer flirten. Als jij door dat debat bang bent over de manier waarop jij hebt geflirt de afgelopen jaren, dan heb jij waarschijnlijk iets gedaan waar je je nu oncomfortabel bij voelt. Dan zou je ook naar jezelf kunnen kijken.»
- Als kind kreeg u te horen: sta erboven, laat je niet gek maken. Wat leert u uw kinderen?
Hermans «Mijn activisme kwam voort uit de wil om voor hen de wereld te veranderen. Dat lukt niet, heb ik gemerkt. Ik heb me gerealiseerd dat ik hen beter tegen die wereld kan wapenen door voor rolmodellen te zorgen. Ik zorg dus dat ze niet alleen maar de blonde prinses van ‘Frozen’ zien, maar ook ‘Vaiana’, een Disney-sprookje met in de hoofdrol een zwarte prinses. Om dezelfde reden heb ik ook zelf een kinderboek gemaakt over zwarte meisjes, zodat zij kunnen lezen over zichzelf. Mijn man en ik zeggen daarnaast positieve dingen over hun haar, hun roots, hun huidskleur, zodat ze sterk zijn wanneer ze geconfronteerd worden met de wereld.
»Mijn oudste, Cooper, is zes. Die vindt het gek als mensen iets negatiefs zeggen over zwarte mensen. Hij zegt dan: ‘Misschien heeft die mevrouw slecht geslapen’. De eerste keer dat ik merkte dat hij racisme niet op zichzelf betrekt, maar ziet als iets van die andere persoon, viel er een last van mijn schouders.»
- U wilt als activist ‘met pensioen’, schrijft u in uw boek. Waarom?
Hermans «Wat in Vlaanderen absurd onderbelicht is gebleven, is dat mensen als Dries Van Langenhove echt slachtoffers hebben gemaakt. Als je je tegen hun gedachtengoed uitspreekt of racisme aankaart, krijg je een heel trollenleger over je heen. Ze sturen me verkrachtingsscenario’s, plaatjes van lynchpartijen waar mijn gezicht op gefotoshopt is. Ze bedreigen mijn kinderen.
»Als ik geen kinderen had gehad was ik bij de eerste aanval gestopt. Maar ik dacht: als ik mijn mond niet opentrek, gaan zij dezelfde shit meemaken. Want mijn kinderen zijn hier geboren, ze hebben een witte, Vlaamse vader, Vlaamse grootouders. Daarom is het nog belangrijker dat déze maatschappij verandert.
»Maar het is ook heel zwaar geweest voor mijn gezin. Ik ben echt heel bang geweest. Ik ben voor die aanvallen in therapie geweest en ben ook met trollen gaan praten. Dat hielp me relativeren: de meeste zijn niet echt bedreigend. Maar je weet nooit zeker hoe serieus het is. Ik heb genoeg gegeven, nu wil ik me focussen op het vertellen van verhalen. Er zijn gelukkig genoeg anderen die op de barricaden klimmen. Het gesprek over racisme in Vlaanderen zal niet bij mij stoppen.»
Ⓒ Trouw