De pijn van pestenSaskia De Coster
‘Ik was doodsbang voor mijn pesters. Die angst wil ik nooit in de ogen van mijn zoon zien’
De tol van jarenlang ‘dikzak’ of ‘puistenkop’ genoemd te worden, van beschimpt, aangevallen en uitgesloten te worden, valt onmogelijk te onderschatten. Daarover vertelt ook Saskia De Coster, samen met andere bekende Vlamingen, in het boek ‘Laat je niet verpesten’ van Rutger Verhoeff.
Schrijfster Saskia De Coster werd sinds haar 11de vier jaar lang gepest.
LEES OOK:
Fleur Van Groningen: ‘Niemand riep de pesters een halt toe. Ik had zelfs een leraar die meedeed’
Xavier Taveirne: ‘Ik had acne, was nogal corpulent en droeg een bril met dikke glazen, dus riepen ze ‘puistenkop’, ‘dikzak’ of ‘blinde mol’’
William Boeva: ‘De pesterijen raakten me al snel niet meer. ‘Fuck you,’ dacht ik’’
SASKIA DE COSTER «Als ik erop terugkijk, was het bijna onvermijdelijk dat ik gepest zou worden. Ik was een tomboy, en had een hekel aan dat typische gegiechel van meisjes in kliekjes. Ik zonderde me vaak af om te tekenen of te schrijven. Dan loop je natuurlijk in de kijker. Al snel kreeg ik basketballen naar mijn hoofd gegooid en vond ik aluminiumfolie tussen mijn boterhammen. Maar genegeerd worden vond ik het ergste, dat ze me het gevoel gaven dat ik niet bestond.
»De leerkrachten wisten niet wat ze ermee aan moesten. Ze gaven míj de schuld: ‘Als jij je zo gedraagt, moet je niet schrikken dat je gepest wordt.’ Dat kwam natuurlijk omdat ik dat isolement begon te cultiveren. ‘Jullie hoeven me niet leuk te vinden, laat mij hier achteraan in de klas maar rustig tekenen,’ zei ik. Het had toch geen zin om inspanningen te leveren om erbij te horen. Die houding vonden de leerkrachten dan weer arrogant.»
HUMO Wat voor types waren jouw pesters?
DE COSTER «Mijn beste vriendin heeft de pesterijen in gang gezet. Na het interdiocesaan examen had ik 99 procent en zij maar 95 procent. Daardoor werd mijn beste vriendin plots mijn grootste vijand. Ze heeft de hele klas tegen me opgezet.
»Ik denk dat pesters zelf met problemen worstelen, en dat ze hun frustraties op zwakkeren afreageren. Volgens mij worden ze niet de gelukkigste mensen. Mijn grootste pester zit nu ergens zuur te wezen aan een muf bureau in een bank.»
HUMO Had het pesten een impact op je verdere leven?
DE COSTER «Ja, en dat heb ik onderschat. Als je als kind het gevoel krijgt dat er heel wat mis met je is, maar je kunt niet achterhalen wat precies, dan zet je dat niet zomaar opzij. Ik voelde me voortdurend bedreigd en gestresseerd. Op mijn 11de begon ik fanatiek op mijn nagels te bijten, en dat is nu nog steeds een zenuwtrek. Je krijgt ook een laag zelfbeeld, en dat is nefast voor je sociale leven. Ik voelde me vaak het vijfde wiel aan de wagen, en dacht dat niemand me leuk vond. Als gesprekspartners niet meteen enthousiast reageerden op wat ik zei, dan klapte ik dicht. ‘Ik heb vast weer iets stoms gezegd,’ dacht ik dan.
»Het grootste gevolg is het gevoel dat ik nooit goed kan doen voor een ander. In het begin probeerde ik mijn pesters te charmeren. Dan stapte ik op hen af met een boek van Madonna, of met van die grote jaren 80-oorbellen. Ik probeerde erbij te horen, maar werd toch uitgelachen. Die angst om afgewezen te worden heb ik nog steeds. Als ik een cadeau moet kopen voor een vriendin, ga ik kapot van de stress. Dan kom ik thuis met vier geschenken, maar slaat de schrik me om het hart dat ze die niet leuk zal vinden. En dan daag ik uiteindelijk zonder cadeau op.»
HUMO Als je gepest wordt, ga je later mensen wantrouwen, zegt Rutger Verhoeff.
DE COSTER «Klopt. Ik had nog één vriendinnetje, en haar had ik een ‘geheime brief’ geschreven. Heel megalomaan, met al mijn wilde toekomstplannen erin – dat ik schrijver zou worden. Dat was mijn intiemste geheim, maar een uur later wist iedereen op de speelplaats het. Zo uitgekleed worden voor de hele wereld was het absolute dieptepunt. Door dat wantrouwen ben ik heel onzeker in mijn eerste relaties gestapt. Ik durfde niet te praten over belangrijke issues – een kinderwens, bijvoorbeeld – uit schrik om mijn partner te verliezen. Ik vermeed onderwerpen waarover we het oneens zouden kunnen zijn. En ik ben jaloers, op het kinderachtige af zelfs: ‘Jij bent vijf jaar met haar geweest en wij zijn nog maar twee jaar samen. Ik zal je pas écht kunnen vertrouwen als je even lang met mij bent.’ Héél uitputtend is dat.
»Veel #MeToo-gevallen hebben vast ook te maken met pesten. Het draait rond machtsverhoudingen en grenzen afbakenen. Iemand die gepest werd, weet vaak niet goed hoe grenzen te trekken. Je voelt je abnormaal, dus weet je ook niet meer wat de norm is. ‘Die man zit ongevraagd met zijn tong in mijn mond, maar misschien hoort dat wel zo.’ Je laat je veel makkelijker doen. Wie genoeg zelfvertrouwen heeft, zal het nooit zo ver laten komen.»
HUMO Omdat je gepest werd, heb je het nu moeilijk met kritiek.
DE COSTER «Klopt. Ik ben vroeger zo vaak neergesabeld geweest, dat ik er niet meer tegen kan. Ik lees nooit recensies van mijn boeken, ik kan dat gewoon niet aan. Zelfs van vrienden verdraag ik nauwelijks kritiek. Amper twee mensen mogen mijn manuscripten nalezen: mijn vriendin en mijn eindredacteur. De dag dat hun feedback me bereikt, zorg ik ervoor dat er geen breekbare spullen in mijn bureau staan – ik durf nogal snel met dingen te gooien (lacht). En wanneer ik hun mail open, moet ik eerst diep ademhalen. Een onafgewerkt boek is iets heel persoonlijks. Je toont je op je kwetsbaarst aan anderen. Er is dan weinig nodig om me door het lint te doen gaan. Gelukkig kan ik er intussen beter mee om: als ik het voel opkomen, ga ik twintig kilometer lopen. Ik speel het soms ook tactisch. Aan dingen die ik minder goed kan – koken, bijvoorbeeld – veeg ik dan bewust mijn voeten, zodat ze zeker mislukken. Zo bespaar ik mezelf de ontgoocheling dat iemand mijn tiramisu afkraakt, waar ik zo lang aan gewerkt heb.»
HUMO Zou je kunnen stellen dat gepest worden een perfectionist van je gemaakt heeft, of zelfs een betere schrijver?
DE COSTER «Misschien, maar het zou wel heel cynisch zijn om te beweren dat pesten de sleutel tot succes is. Da’s als zeggen: ‘Joepie, ik ben een been verloren in een auto-ongeluk en nu kan ik goed hinkelen.’ Ja, je kweekt er een sterker pantser door, maar is dat een goede zaak? Ik wil dat overlevingsmechanisme niet verheerlijken. Het romantische cliché ‘ik maakte veel ellende mee, maar dat maakte me tot de succesvolle mens die ik nu ben’ is niet aan mij besteed. Al moet ik toegeven dat ik vroeger wel revanchegevoelens had: wacht maar, pesters, op een dag zul je nog eens wat van me zien.
»Het enige positieve aan gepest worden, is dat je je afzet tegen een kuddementaliteit. Je wordt gedwongen om je eigen ding te doen. Maar ik denk dat ik ook zonder dat pesten schrijfster was geworden. Iemand die zwak is nog zwakker maken, dat is voor niemand goed. Ik zou het vreselijk vinden als mijn zoontje gepest zou worden. Gelukkig is hij een kleine bulldozer die opkomt voor zijn rechten. Als hij niet mee mag voetballen, geeft hij een flinke por, terwijl ik ineen zou krimpen.»
HUMO Fysiek reageren wordt nochtans afgeraden om pestgedrag te bestrijden.
DE COSTER «Daar zijn we te soft in. Als een kind dat durft, toont het dat het geen schrik heeft en assertief is. Ik heb liever dat mijn zoon zich verdedigt, dan dat hij elke dag zelf de boksbal is. Ik was doodsbang voor mijn pesters. En die angst wil ik nooit in zijn ogen zien.»
(Verschenen in Humo op 17 september 2018)