BOEK★★★★☆
In ‘Al het blauw’ kun je je laven aan de heerlijk onhippe, maar oerdegelijke stijl van Peter Terrin
Minder is meer bij Peter Terrin: hij heeft geen nood aan originele plotwendingen of vertelstructuurspielerei om de leeshonger tot de laatste bladzijde te voeden. Geen behoefte aan daverende metaforen om zijn liefde voor de Nederlandse taal te illustreren. En een jaren 80-decor? Dat bouw je met cassettebandjes van INXS, een telefooncel en een Raider. In een heerlijk onhippe, oerdegelijke stijl vertelt de voormalige winnaar van de AKO- en Europese Literatuurprijs over de heimelijke romance van Carla, de barvrouw van café Azzurra, met stamgast Simon, een jongen die vroegtijdig met zijn studie is gestopt. Terrin schuurt de kwijtgeraakte kansen van de veertiger met verve tegen de zoekende aspiraties van de twintiger en beitelt daarbij zinnen die uiterst doordacht en toch naturel ogen, terwijl hij de grijsheid van de monotone provinciestad doordrenkt met het blauw van de Italiaanse zee uit Carla’s dromen. Het draait echter niet uitsluitend om vorm en sfeer: doordat de verteller op tijd van personage wisselt en het zwaartepunt méér omvat dan de verborgen affaire, treft de lezer onderweg voldoende zijwegen: een onkreukbare ouderliefde, de broze balans van vriendschap, de (minder boeiende) perikelen van Simons eerste job en het innerlijke getouwtrek tussen harde realiteit en escapisme.