In Bruges
O, wat glommen de Brugse notabelen van trots toen Colin Farrell vorig jaar in hun openluchtmuseumpje neerstreek voor de opnamen van 'In Bruges'. De komst van de Britse superster werd luidkeels omschreven als een onschatbare promotie voor de gemeente, maar de grap is nou net dat Brugge in de film aldoor wordt omschreven als 'a fucking shithole'.
Farrell, die steeds beter acteert en voor wie wij alsmaar meer waardering krijgen, vertolkt Ray, een jonge Ierse huurmoordenaar die samen met zijn doorgewinterde collega Ken (de fantastische Brendan Gleeson) na een faliekant afgelopen moordaanslag het bevel krijgt om onder te duiken in Brugge. Ken is behoorlijk onder de indruk van de middeleeuwse bouwwerken, maar de terneergeslagen Ray zinkt steeds dieper weg achter zijn omhooggeslagen kraag: 'Yeah, if I was retarded and raised on a farm, thén it would impress me!'
Is 'In Bruges' dan een heerlijk onbezonnen, van Brugse spotternijen barstende gniffelkomedie? Ja, maar niet helemaal. Wanneer de twee moordenaars in het Groeningemuseum een schilderij van Bosch staan te bewonderen en stilletjes over hun lotsbestemming beginnen te reflecteren, wordt de échte inzet van 'In Bruges' plotseling voelbaar. Brugge als metafoor voor het voorgeborchte: benieuwd of de toeristische dienst dáár mee gaat kunnen lachen.
Wie ooit zijn wondermooie kortfilm 'Six Shooter' heeft gezien (eveneens met Brendan Gleeson), wist al dat Martin McDonagh een regisseur is die niet veel poeha nodig heeft om een bevreemdende atmosfeer te creëren. Met 'In Bruges' bevestigt deze meneer zijn toptalent: dit is een magische kogel van een film, een dromerige huurmoordenaarselegie, een wonderlijke bloedprocessie die vertrekt bij de lachstuip en aankomt in de pinakels van de hartstreek. Het is misschien wel de mooiste film die u deze zomer in Brugge en omstreken te zien zult krijgen.
('In Bruges' speelt vanaf 2 juli in de zalen)
(es)
undefined
undefined