'In het rouwboekje stond: sorry dat ik niet meer voor je heb gedaan'
Campagnes als de Week tegen Pesten zijn nodig, maar kun je pesten voorkomen? Vier jaar na de zelfmoord van hun dochter Sarah (15) willen Katrien en Kris daar met hun vzw hun steentje toe bijdragen.
‘It’s been a long day without you, my friend
And I’ll tell you all about it when
I see you again
We’ve come a long way from where we began
Oh I’ll tell you all about it when I see you again’
Naar de radio luisteren durft Katrien al vier jaar niet meer. Bang dat ze ‘See You Again’ draaien. Het emotionele tribuut van Wiz Khalifa en Charlie Puth aan The Fast and the Furious-acteur Paul Walker was het lievelingsliedje van haar dochter Sarah (15). De nacht waarop ze zelfmoord pleegde, had ze de song op repeat geprogrammeerd. Niemand – noch de politie, noch de andere hulpdiensten, noch haar ouders – duwde op de stopknop. Een hele nacht lang weerklonk dat lied. De dood van Sarah kwam voor mama Katrien Patteeuw en stiefpapa Kris Defraeye totaal onverwacht. “Ze had overdag nog staan dansen in de woonkamer”, vertelt Katrien. “Dat deed ze graag. Sarah was een zotte doos. Zo iemand die nooit op een foto kon staan zonder gekke bekken te trekken.”
'‘Er kunnen al eens machtsspelletjes zijn onder tienermeisjes. Ik probeerde Sarah uit te leggen dat zulke dingen bij het opgroeien horen’' Katrien Patteeuw, moeder van Sarah
Hun verhaal vertellen gaat nog altijd moeizaam, zelfs als ze overschakelen op hun streektaal, het West-Vlaams. Dat ze pas achteraf wisten dat hun dochter zwaar gepest werd, valt hen zwaar. Pesten komt nog altijd heel frequent voor. Concrete cijfers over pesten zijn er nauwelijks. Maar volgens het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten wordt in Vlaamse scholen naar schatting één kind op vijf gepest. Bijna één kind op twintig heeft er dagelijks mee te maken.
We zitten in de ruime woonkamer, die nog altijd niet afgewerkt is. De grote verbouwingswerken aan hun woning in Koekelare die vijf jaar geleden begonnen, vorderen niet echt. De woning was voor Sarah bedoeld, later. Katrien bladert door het fotoboek dat ze gemaakt heeft over haar dochter. Een heel boek lang alleen maar lachende Sarahs. Foto’s van een typisch tienermeisje van 15, dat graag danst, lacht en op kamp gaat met de scouts. We zien Sarah in bomen klimmen, helemaal bovenaan op een totempaal staan en zelfs parachutespringen.
“Kijk”, zegt Katrien, terwijl ze wijst naar een aantal foto’s van een breed lachende Sarah, helemaal achteraan in het fotoboek. “Dat zijn de laatste die we van haar hebben. Ze was op uitwisseling in Duitsland en heeft zich daar heel goed geamuseerd. Ze kwam helemaal enthousiast terug. Je ziet het ook op de foto’s. Dit is een meisje dat zich goed in haar vel voelde.”
Het gezin was die zaterdagavond in april, nu vier jaar geleden, uitgenodigd voor een etentje bij familie. Sarah bleef liever thuis. Het was de eerste keer dat ze alleen zou blijven. Kris: “We zaten maar 6 kilometer verderop. Ze kon ons altijd bellen als er iets was en dan stonden we in een paar minuten thuis. Dat ze alleen mocht blijven, is zelfs maar op het laatste nippertje beslist. Om te verhinderen dat ze een hoop vrienden zou uitnodigen als wij weg waren. We vonden dat toen het grootste risico met zo’n tiener.” Sarah zat televisie te kijken op bed toen haar ouders vertrokken. Er was niets aan haar te merken. Bij hun terugkomst, rond 3 uur ’s nachts, hoorden haar ouders muziek uit de badkamer komen. ‘See You Again’ galmde door de boxen. Katrien ging boven kijken en vond het lichaam van haar dochter. Ze begon meteen te reanimeren, tegen beter weten in. “Ik wist dat het geen zin had, maar kon niet stoppen. Ook toen de hulpdiensten arriveerden. Ik moest blijven proberen, al wist ik dat Sarah al uren geleden gestorven was.”
undefined
Kris: “We waren in shock, wisten niet wat ons overkwam. We waren er eerst van overtuigd dat iemand ons huis was binnengedrongen, maar al snel werd de situatie overduidelijk.”
Pubergedrag
Sarah had een geheim. Ze werd al maanden zwaar gepest, door meisjes die ze voordien als haar hartsvriendinnen beschouwde. Haar ouders hadden geen idee. Natuurlijk voelde Sarah zich wel eens wat minder goed. Maar wat wil je met een tienermeisje van 15, dat volop haar weg aan het zoeken is? Katrien: “Ik wist dat er een haar in de boter zat tussen haar en een van haar vroegere beste vriendinnen. De vrijdag voor haar dood ging ik Sarah van school halen en ze stapte al huilend in de auto. Sarah huilde anders nooit. Ze zei enkel dat meisjes hard kunnen zijn en dat niemand bij haar wilde komen zitten in de refter. Hoe dat kwam, wist ze zelf niet. Ik probeerde haar te troosten. Uit te leggen dat zulke dingen nu eenmaal gebeuren, bij het opgroeien horen. Er kunnen al eens machtsspelletjes zijn onder tienermeisjes. Ik vond dat eerder typisch pubergedrag dan problematisch.”
'‘Ze sprak kinderen die alleen zaten of genegeerd werden, vriendelijk aan. Ik had haar ook geleerd om niet te pesten. Stel jezelf eens in hun plaats, zei ik dan’' Katrien Patteeuw, moeder van Sarah
Katrien had een heel goeie band met haar dochter. “Ze wist dat ze me alles kon vertellen. Ze deed dat ook vaak. We praatten ook over seks, omdat ze daar als opgroeiende puber natuurlijk vragen over had. Een week voor haar dood vroeg ze me ook waarom jongens toch altijd in meer geïnteresseerd waren dan in alleen vriendschap. Ze kwam beter overeen met jongens dan met meisjes, maar dat ze meer van haar wilden vond ze niet leuk.
“Ze vertelde ook dat een jongen met wie ze op de kamer muziek aan het beluisteren was, haar plots lastiggevallen had. Hij was uiteindelijk wel gestopt. Ze begreep niet waarom jongens zo deden.”
En ja, als het Sarah wat te veel werd, trok ze zich, tienergewijs, terug op haar kamer. Met haar muziek. Eén keer merkte Katrien ook dat Sarah in haar arm had gekrast. “Ik merkte het aan de littekens. Toen ik vroeg waarom ze dat deed, zei ze dat het een experimentje was. Om te zien wat het was. Ze wist dat mensen dat deden om de innerlijke pijn niet meer te voelen. Ze zei dat ze dat nooit meer zou doen.”
Rouwboekje
Sarah was een sociaalvoelend en empathisch meisje dat later graag psycholoog wilde worden. Katrien: “Had ze een vriendje, dan was dat vaak iemand met problemen. Ze ontfermde zich over hen. Ze was ook het meisje dat kinderen die alleen zaten of genegeerd werden, vriendelijk aansprak. Ik had haar ook geleerd om niet te pesten. Stel jezelf eens in hun plaats, zei ik dan.”
Sarah voelde de pijn van anderen. Dat bleek ook uit de spreuken die haar ouders vonden op haar computer. ‘My best friends problems are my problems’, ‘The people who makes the smile on other faces, sometimes also suffer the pain inside.’
En zo goed als alle taakjes die ze het afgelopen jaar maakte, hadden een link met zelfdoding, merkten haar ouders achteraf. Katrien: “Zo schreef ze een tekst over een jongen die gepest werd, altijd alleen op de bus zat en er dan plots niet meer was. Het ging in die werkjes altijd over een ander, nooit over haarzelf.”
Waren dat allemaal signalen of kan dat gecatalogeerd worden onder de noemer ‘normaal pubergedrag’? Katrien vraagt het zich nog elke dag een keer of vijftig af. De laatste maanden van Sarahs leven worden telkens weer voor de ogen afgespeeld en geanalyseerd. Op zoek naar een teken, een signaal. Iets dat ze gemist heeft. Jongeren kunnen bijzonder goed zijn in het voor de ouders verstoppen van wat er echt speelt, merken experts al langer. Omdat ze de ouders willen sparen. Hen niet willen opzadelen met hun problemen. Maar ook omdat thuis juist de enige plek is waar het pesten niet centraal staat. Waar ze niet het slachtoffer zijn of constant vernederd worden.
'‘Door de sociale media gaat het pesten 24 op 24 uur door. Had ze die avond ook weer haatberichten gekregen? En welke dan? Zot word je van al die vragen’' Kris Defraeye, stiefvader van Sarah
De ware toedracht van het pesten werd pas duidelijk door het rouwboekje, dat de schooldirectie had klaargelegd en waar zowel leerlingen als leerkrachten iets konden inschrijven. Daarin betuigden enkele leerlingen hun spijt voor wat ze gedaan hadden. Spijt voor het uitsluiten van Sarah, die blijkbaar al langere tijd alleen in de refter moest eten. Voor het sturen van haatberichten naar haar, zowel via briefjes als via sociale media.
Katrien: “Ik vond één briefje terug in haar boekentas, daarop had ze zelf de berichten geschreven die ze van anderen kreeg. Dat ging van ‘Je bent een hoer’ tot ‘Pleeg maar zelfmoord trut, niemand zal je missen’.
De verhalen kwamen langzaam binnen. Over hoe Sarah niet durfde mee te brossen over de middag en daardoor stilletjesaan uit haar vriendengroep viel. Over hoe ze altijd maar bagger over zich heen kreeg, omdat er ruzie was met een paar meisjes die de rest meetrokken. Over hoe ze compleet geïsoleerd raakte op school. Dat het pesten gebeurde door personen die ze door en door vertrouwd had, maakte het voor haar nog moeilijker te plaatsen. Wie vriendschap belangrijk vindt en tot dan toe eigenlijk een vrij probleemloos bestaan heeft, heeft geen robuustheid opgebouwd tegen aanvallen vanuit die hoek. En dan kan een puberbrein doorslaan in paniek.
undefined
‘People do not die from suicide, they die from sadness’, lazen haar ouders nadien op de computer van hun dochter. Katrien: “We vonden ook toespelingen over messen die in haar rug waren gestoken en kwetsende commentaren over foto’s die ze op Facebook had gezet. Bij sommige foto’s werd ze uitgescholden voor slet en hoer, terwijl er in mijn ogen met die foto’s niets mis was. Maar werkelijk alles werd aangegrepen om haar te kwetsen.”
Kinderen welkom?
De rol van Facebook en andere sociale media bij het pesten is volgens haar ouders niet te onderschatten. Kris: “Voor de komst van sociale media bleven ruzies en pestgedrag vooral op school. En zorgden de avond en nacht voor een afkoelingsperiode. Nu gaat het pesten 24 op 24 uur door. Het stopt nooit. We vragen het ons dikwijls af: had ze die avond weer haatberichten gekregen? En welke dan? Heeft dat haar beslissing mee bepaald? Zot word je van al die vragen. Vooral omdat niemand de antwoorden weet.”
Sarah bleef zichzelf ook geregeld krassen toebrengen. Eén leerkracht merkte het, maar nam geen contact op met Katrien en Kris, noch met een hulpverlener. Katrien: “In het rouwboekje stond een zinnetje van die leerkracht: ‘Sarah, het spijt me dat ik niet meer voor jou heb gedaan.’ Dat staat dan zo in dat boekje. Daar moet je het dan mee doen.” De directeur belde enkele dagen na Sarahs dood om te vragen of kinderen welkom waren op de begrafenis, die bewust op een vrijdag plaatsvond. Katrien: “Ik wilde dat alleen de mensen er waren die er echt wilden zijn en er moeite voor wilden doen. Eerst zei ik dat ik geen leerlingen wilde zien. Maar op vraag van een aantal ouders draaide ik bij.”
'‘Ik merk dat er nu nog altijd geregeld jongeren aan haar graf staan. Meestal loop ik er met een boog omheen, zodat ik de confrontatie niet moet aangaan’' Katrien Patteeuw, moeder van Sarah
Eén grote waas. Dat is alles wat haar ouders zich herinneren van de begrafenis. De begrafenisondernemer had op voorhand voorgesteld om de begrafenis te filmen, maar dat vonden ze een gek idee. Pas later beseften ze waarom hun dat werd voorgesteld. Katrien: “Ik weet niet of er jongeren waren en wie dat dan waren. Je bent op zo’n moment niet in staat om ook maar na te denken, laat staan dingen op te slaan.”
Stenen werpen willen de ouders zeker niet doen. Niet naar de leerkrachten die iets opmerkten en hen niet contacteerden. Want zij wisten wellicht ook niet goed wat ze moesten doen. En ook niet naar de pesters zelf, al heeft dat wel de nodige tijd gevergd. Maar ook de pesters zijn tieners die volop hun weg aan het zoeken zijn in het leven en nu verder moeten in de wetenschap dat ze iemand mede door hun gedrag de dood ingejaagd hebben. Want bij pesten zijn geen winnaars. Katrien: “Ik merk dat er nu nog altijd geregeld jongeren aan haar graf staan, terwijl het toch al vier jaar geleden is. Meestal loop ik er met een boog omheen, zodat ik de confrontatie niet moet aangaan. Maar blijkbaar is het voor hen ook nog geen afgesloten hoofdstuk.”
undefined
‘Blijf positief’
Een afscheidsbrief was er niet. Haar ouders moeten verder zonder uitleg. Met enkel de puzzelstukjes die ze achteraf hebben kunnen samenleggen. Een keer dachten ze wel een signaal van Sarah te zien. Kris: “In het mortuarium zagen we dat ze iets op haar hand had geschreven. We dachten het woord ‘stylo’s’ te kunnen lezen. Thuis hebben we haar hele boekentas omgekieperd en alle stylo’s opengedraaid op zoek naar een bericht van haar. We vonden niets. Nadien bleek dat er niet stylo’s stond, maar Grieks voor ‘blijf positief’.”
Katrien: “Ik denk echt dat ze er die avond tegen gevochten heeft. Jammer genoeg heeft ze verloren. Maar wat er die avond allemaal door haar hoofd ging en waarom ze het deed, zullen we nooit weten.”
Haar ouders proberen ondertussen hun leven weer op te bouwen. Katrien is vol lof voor de mensen van slachtofferhulp die haar steunden en de kans gaven om haar verhaal te doen. Twee jaar geleden besloot ze haar leven een andere wending te geven en begon een studie ‘zorgkundige’. Kris besliste zijn verdriet alleen te verwerken, wat met vallen en opstaan stilaan begint te lukken.
Al zal hun leven nooit meer zijn wat het was, beseffen ze allebei. Kris: “Ik wens dit mijn ergste vijand niet toe. Je leven verandert helemaal. Er zijn veel mensen die zeggen: jullie kunnen niet meer lachen. We waren vroeger fervente dansers, nu gaan we nog zelden uit. We worden ’s nachts nog altijd wakker, met dat beeld voor onze neus. En als we ergens een ongeval of blauwe zwaailichten zien, rijden we rondjes. Om het niet te moeten zien.” Ze zijn ook veel alerter geworden, zeggen ze. Alerter voor jongeren die zich niet goed voelen in hun vel, om welke reden dan ook. En heel vaak is er dan, zoals bij Sarah, een factor ‘pesten’ in het spel. Hoe groot die factor is en hoe doorslaggevend bij een wanhoopsdaad, is soms moeilijk te zeggen. Bij hun dochter was die behoorlijk groot, weten ze zeker.
'‘Er is al veel voor kinderen met psychische problemen of die gewoon niet goed in hun vel zitten. Maar dan vooral in de grote steden’' Kris Defraeye, stiefvader van Sarah
Campagnes tegen pesten, zoals de Week tegen Pesten die tot 1 maart loopt, daar kun je moeilijk tegen zijn, vinden ze. Zo’n campagne probeert vooral de omgeving van gepesten te motiveren om in te grijpen wanneer ze iets zien gebeuren en zo de gepesten te ondersteunen. Maar pesten voorkomen kan zo’n campagne nauwelijks, weten ook experts. Dergelijke campagnes werken beter in grote scholen en in de steden. Kleine scholen, vooral in Oost- en West-Vlaanderen, doen het doorgaans minder goed. Kris: “Hier worden veel dingen inderdaad nog als ‘raar’ beschouwd en weet iedereen alles over iedereen. Er was hier laatst een jongen die vermist was. We hebben hem gevonden, bij de vijver aan de sporthal. Klaar om te springen. Hij bleek homo te zijn, werd daar zwaar mee gepest en zag geen uitweg meer.”
Laagdrempelig
Op de begrafenis van Sarah zat tussen de rouwkaartjes ook een brief van een meisje, helemaal in het rood geschreven. Kris: “Het was bijzonder aangrijpend, we hebben meteen de politie verwittigd. We moesten wel, we hadden de indruk dat dat meisje Sarah zou volgen. De politie heeft de ouders verwittigd en het kind is goed opgevangen. Ook zij werd zwaar gepest. Ondertussen gaat het beter met haar, we hebben nog altijd contact.”
In plaats van campagnes tegen pesten te lanceren, zou er beter meer aandacht gaan naar het opleiden van leerkrachten om signalen te herkennen, vindt Katrien. En naar initiatieven die laagdrempelig werken voor kinderen en jongeren die met ‘iets zitten’. Daarom richtten ze vorig jaar in april, drie jaar na de dood van Sarah, de vzw Koekegoed op. Met hulp van het lokale Sociaal Huis in Koekelare zoeken ze nu naar een ruimte om er een ontmoetingsplaats voor jongeren uit te bouwen. Die moet vooral makkelijk binnen te lopen zijn. Kris: “Er is al veel voor kinderen met psychische problemen of die gewoon niet goed in hun vel zitten. Maar opnieuw vooral in de grote steden. In Oostende is er een OverKop-huis, waar jongeren terechtkunnen voor professionele hulp. Maar kinderen van 14, 15 jaar nemen niet zo snel de bus van Koekelare naar Oostende en ze willen vaak ook niet dat de ouders het weten. Voor hen moet er iets dichterbij zijn. Iets waar ze gewoon met de fiets naartoe kunnen. Dat is ons plan. Kleinschalig en laagdrempelig.”
Sarah konden ze niet redden. Andere kinderen die het moeilijk hebben misschien wel. Kris: “Het belangrijkste is dat ze ergens terechtkunnen. En dat ook leerkrachten en schooldirecties weten waar ze kinderen, bij wie ze signalen zien, naar kunnen doorverwijzen. We willen lezingen geven in scholen, gesprekken aangaan met directies. En ook praatgroepen oprichten voor nabestaanden. Want zoiets blijft heel erg aan je kleven. Het is nu vier jaar geleden, maar het is voor ons nog altijd alsof het gisteren was.”
Katrien: “Het gaat nooit weg. Ook de schuldgevoelens niet. Had ik maar meer aangedrongen, had ik maar dit gezegd of dat gedaan. Dat schuldgevoel kan niemand wegnemen. Ook al zegt iedereen dat ik een goeie mama was, dat we een goeie band hadden, dat ik alles gedaan heb wat ik kon. Dat schuldgevoel is voor de rest van mijn leven.”
Katrien heeft ‘See You Again’ bovenaan in haar playlist staan. Niet om zelf naar te luisteren. Voor Sarah.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be.
Info over vzw Koekegoed: koekegoed.be
© De Morgen