In het spoor van Fernand Huts
Fernand Huts – chairman van Katoen Natie en grofweg tweehonderd andere bedrijven – is nooit ver van het brandpunt van de belangstelling verwijderd, maar de laatste maanden liep hij wel heel erg in de kijker. Een relletje met de vakbond, gestechel met minister van Werk, gebekvecht met de Antwerpse havenschepen Marc Van Peel: you name it. Maar altijd met een flinke snuif balorige humor.
‘Clowneske zonnekoning’ volgens de ene, ‘onorthodox genie’ volgens de andere: wil de echte Fernand Huts nu opstaan? Humo liet zich op sleeptouw nemen door zijn wonderlijke universum. ‘Wat denkt ge eigenlijk te schrijven: ‘Fernand Huts: hij voedt zijn kinderen op en luistert naar zijn vrouw?’’
Vrijdagavond, kort na zessen. De deuren van het hoofdkwartier van Katoen Natie schuiven geruisloos open en onthullen een beschaafd tumult: vanavond verzamelen tientallen professoren voor het achtste Wereldcongres voor Antiek Textiel uit de Nijlvallei. Het zijn niet de academici die me vandaag hier brengen, maar de gastheer en -vrouw van de avond: ik heb een rendez-vous met Fernand en Karine Huts, de dramatis personae van dit verhaal.
Ik tref Huts bij de receptie. Hij deelt – noblesse oblige– een paar laatste instructies uit, en trekt me dan aan mijn mouw: ‘Vroeger vond dit congres elke twee jaar ergens anders plaats, maar ik heb het tien jaar geleden gekaapt, voor Antwerpen. Het Louvre is hier aanwezig, The Met, alle musea van de wereld. Alle belangrijke universiteiten.’
Fernand Huts «Het is begonnen als een passie, nu is het pure wetenschap en gaat het ons petje te boven. Onze stukken reizen de wereld rond, de collectie staat ter beschikking van het onderzoek.»
Intussen is ook Karine aangeschoven, in het gezelschap van haar onafscheidelijke ruwharige teckel Isabel: ‘Binnenkort wordt een paar sloefkes van een farao naar de universiteit van Houston gevlogen.’ Maar hoe is dat zo gekomen, die collectie van antiek textiel?
Huts «Eind jaren 80 ging ik naar de dokter. Hij zei: ‘Als ge zo hard blijft werken, gaat ge niet lang meer kúnnen werken.’ Ik heb toen beslist dat ik mijn leven zou verbreden. Met plezierige dingen. Geschiedenis interesseerde me al van kindsbeen, dus ik ben les gaan volgen in de oudheidkunde. En van Katoen Natie is de stap naar antiek textiel snel gezet.
»Ik begon Turkse tapijten te verzamelen, maar dat was ik snel beu: ge hangt één tapijt omhoog en heel uw muur hangt vol. Dat was niet... praktisch. Toen heb ik Antoine De Moor leren kennen. Ge moet weten: Antoine was professor in de veeartsenij. Hij is een wereldautoriteit op het vlak van paarden met een snotvalling.»
‘Antoine!’ Huts’ stem buldert tot aan de andere kant van de ontvangshal. ‘Hoe noem jedat in het Latijn, een sinus van een paard?’ Antoine: ‘Sinus. Sinus frontalis.’
Huts «Simpel. Maar simpel is goed, want het is voor den Humo.
»In zijn vrije tijd verzamelde Antoine antiek textiel. Kleine stukken. Ik heb ze overgekocht en we bouwen voort op zijn expertise.»
Karine Huts «Als ik een stuk zie dat me interesseert, zeg ik tegen Fernand dat we dat moeten kopen. Dan zegt Fernand: ‘Te duur.’ Dan zeg ik: ‘Het is een bijzonder stuk.’ Dan zegt Fernand: ‘Te duur.’ Dat gaat zo verder tot ik mijn goesting krijg.»
HUMO U bent de koevoet?
Karine «Dat hebt u heel juist gezegd. De koevoet.
»Fernand, vergeet ge geen goeiendag te zeggen tegen de mensen?»
Fernand «Ik kan niet alles tegelijk doen, Karine, ik geef deze brave mens uitleg.»
Dan valt Huts’ oog op een ober die glazen volschenkt. Zijn blik vernauwt. ‘Is dat champagne? Zeg nu niet dat dat cava is. Voor de wereldtop is alleen het beste goed genoeg. (Gnuift) Ge moogt traiteurs nooit laten doen.'
HUMO Uw omvangrijke kunstcollectie is een vreemde hybride van verschillende nichedisciplines, van antiek textiel tot hedendaagse Zuid-Amerikaanse kunst.
Huts «O, maar ik ben een nichespeler. In alles. In de kunst. In het ondernemen. De vrouwen. Alles. Aha: mijnen drukker.»
Mijnen drukker is Luc Demeester van uitgeverij Lannoo, dat sinds jaar en dag de boeken van de familie Huts publiceert, en dus ook de vuistdikke, luxueus uitgegeven catalogus van het textielcongres. Demeester wacht schijnbaar al enige tijd op een nieuwe worp van Huts. ‘Wanneer legt ge de pen neer?’ Huts: ‘Wanneer ik klaar ben, tiens.’ De drukker: ‘Dit jaar nog?’ Huts, terwijl hij een microfoon toegestopt krijgt en zich naar het midden van de zaal begeeft: ‘Ge zijt een West-Vlaamse slavendrijver. Ge zult het wel horen als het zo ver is.’
Kajiiieeet. Teckel Isabel stoot een ijselijk gejammer uit: drukker Demeester is op haar pootje gaan staan.
Een flard feedback schalt door de receptieruimte en dan verklaart Huts het congres voor geopend: ‘Ladies and gentlemen, whatever you do: if you do it with heart and soul, the result will be excellent.’
Huts, voor u samengevat in vijf trefwoorden: steenrijk, ondernemer, kunstverzamelaar, jager, boer. Zijn roots liggen in het stroomgebied van de Velpe, in Haspengouw, waar zijn voorouders generaties lang boerden. Grootvader Huts verkastte in de jaren 30 naar de Antwerpse haven. ’t Is daar dat Fernand – na zijn eerste stapjes als entrepreneur, in de biologische landbouw – zijn fortuin maakte en Katoen Natie uitbouwde tot een logistieke wereldspeler.
'Jagen is niet: schieten. Jagen is: organiseren. Ik ben hier een heel jaar mee bezig, samen met mijn jachtwachters.' Bekijk hier de knappe fotoreeks van fotograaf Jelle Vermeersch