BOEK★★★★☆
In het tweede deel van zijn autobiografie focust Bart Chabot op onnavolgbare wijze op zijn verleden als schrijver en podiumkunstenaar
In zijn vorige boek, ‘Mijn vaders hand’, spitte Bart Chabot in zijn getormenteerde jeugd en legde hij de jarenlange mishandeling door zijn vader bloot. Een jaar na die dieptrieste autobiografische roman verschijnt nu het vervolg, waarin hij zich concentreert op zijn verleden als schrijver en podiumkunstenaar. Als goede vriend van Herman Brood (over wie hij al een vierdelige biografie heeft geschreven) heeft hij nu een rol weggelegd voor de bekendste rockjunkie van de Lage Landen, van hun eerste ontmoeting tot Broods vroegtijdige overlijden, maar ook andere monumenten uit de Nederlandse muziek- en literatuurgeschiedenis (zoals de betreurde Jules Deelder en Martin Bril) komen uitgebreid aan bod. Chabot weet zijn oude vrienden op onnavolgbare wijze tot leven te wekken, maar dit boek reduceren tot een stoet van al dan niet overleden bekendheden zou het onrecht aandoen. Hij vermengt herinneringen aan en ruzies met zijn ouders met anekdotes over zijn televisie-, schrijf- en podiumwerk en zijn betrekkelijk kalmere gezinsleven van vandaag, wat een rivierdelta van plotlijnen oplevert. Moeiteloos sleept hij u mee in een stroom van rauwe anekdotes en tedere reflecties over dood en vriendschap, om aan te spoelen bij een hartverscheurend, bitterzoet einde waar u gegarandeerd even bij moet gaan zitten.