Insecten in de nesten: hoe de insecten verdwijnen uit Vlaanderen (en waarom dat erg is)
Het insectenbestand gaat er wereldwijd drastisch op achteruit. Recent was er nog ophef om een onderzoek waaruit bleek dat het aantal insecten in het noordwesten van Duitsland de laatste vijfentwintig jaar met bijna 80 procent was afgenomen. ‘Niks wijst erop dat het bij ons beter is.’
Voor u gaat juichen omdat er minder vliegjes zijn die de voorruit van uw auto dichtkoeken, minder vervelende beestjes die uw barbecue kunnen vergallen of u – luid sjirpende krekels! rondzoemende muggen! – uit uw slaap houden: een afname van het aantal insecten is slecht, mogelijk zelfs rampzalig nieuws voor ons allemaal. De beestjes zijn namelijk een stuk nuttiger dan u dacht.
Wim Veraghtert (Natuurpunt) «Voor Vlaanderen bestaan er weinig of geen concrete cijfers over het aantal insecten, maar niks wijst erop dat het bij ons beter is. We weten dus niet of er elk jaar meer of minder muggen zijn. Enkele populaire insecten, bijvoorbeeld dagvlinders, worden wél onderzocht, en daar stellen we toch een vrij dramatische achteruitgang vast.»
HUMO Wat zijn de belangrijkste oorzaken?
Veraghtert «Vlaanderen raakt meer en meer volgebouwd: er is veel minder natuur waar insecten hun gang kunnen gaan, en het groen dat nog overblijft, is ook nog eens volledig versnipperd. Een vlinder als de dagpauwoog steekt zonder problemen de E40 over, maar andere soorten zijn aan een bepaald gebied gebonden, en zullen dus niet van het ene heidegebied naar het andere verhuizen als ze daarbij een hoop wegen en kanalen of grote akkers moeten oversteken. Ze doen dat alleen als er tussen die twee heidegebieden een verbinding is die uit natuur bestaat, en waar ze onderweg eten kunnen vinden. Precies die verbindingen worden door de ruimtelijke chaos bij ons steeds schaarser.»
HUMO Het gebruik van insecticiden en pesticiden zal de beestjes wellicht ook geen deugd doen.
Veraghtert «Vooral de nieuwe generatie insecticiden, de zogenaamde neonicotinoïden (aan nicotine verwante, zeer krachtige zenuwgiffen die niet op de gewassen worden gespoten, maar in de bodem worden geïnjecteerd en de zaden van een soort coating voorzien, red.), zijn zorgwekkend. Die stoffen komen ook in de nectar en het stuifmeel van de plant terecht, waardoor ze nefast zijn voor bijen. Maar ook in het oppervlaktewater hebben ze een zeer negatieve impact op de beestjes die daar leven.
»Ook de enorme hoeveelheid stikstof die het landschap te verwerken krijgt, is een probleem. En dat is niet alleen een landbouwverhaal. Stikstof – een ware insectenkiller – zit in bemesting, maar wordt ook door het verkeer uitgestoten. Veel planten die interessant zijn voor insecten – margrieten, koekoeksbloemen of pinksterbloemen – nemen stikstof op als voeding, maar als ze te véél opnemen, kwijnen ze weg. Ga in de lente maar eens kijken naar een grasland dat een paar keer per jaar wordt bemest: daar zal je alleen paardenbloemen in zien staan. Ook in wegbermen is het aantal bloemen flink afgenomen. Brandnetels en banale grassoorten verdringen er bloemen die wél nuttig zijn voor insecten. En als planten het ondanks het hoge stikstofgehalte toch redden, moeten de larven of rupsen die van die planten leven, daar ook nog mee om kunnen. De chemische samenstelling van de plant, waar ze al vele generaties mee vertrouwd zijn, is namelijk totaal anders geworden.»
HUMO In welke mate heeft de klimaatverandering een invloed?
Veraghtert «Die heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat een aantal libellensoorten die halverwege de jaren tachtig in Frankrijk voorkwamen, nu op veel plaatsen in Vlaanderen zitten. Daardoor krijgen de soorten in Vlaanderen het moeilijk. Er zullen bij ons wellicht meer soorten bijkomen dan er verdwijnen, maar die nieuwe soorten zijn uitgerekend degene die weinig of geen eisen stellen aan hun omgeving en net daarom ook veel voorkomen. We moeten meer inzetten op de zeldzamere, meer veeleisende soorten, die alleen gedijen in een zeer specifieke leefomgeving. Anders heb je geen echte biodiversiteit meer, maar een soort eenheidsworst: McDonald’s-natuur, zeg maar, een beperkt aantal soorten die overal voorkomen en dus ook in het versnipperde Vlaamse landschap kunnen overleven.»
Voedselpiramide
HUMO Laten we het eens over het nut van insecten hebben. Het zijn om te beginnen belangrijke bestuivers.
Veraghtert «Klopt: ze bestuiven meer dan 80 procent van alle plantensoorten wereldwijd, net als de overgrote meerderheid van alle voedselgewassen die in Europa worden geteeld. Uit een pas verschenen studie blijkt dat insecten ons in België jaarlijks 251 miljoen euro opleveren. Dat is de totale waarde van de door insecten bestoven landbouwgewassen. De fruitteelt in Haspengouw is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van die bestuiving.»
HUMO Als insecten geen cultuurgewassen meer zouden bestuiven, zou volgens sommige bronnen de wereldwijde voedselproductie met 10 procent afnemen. Het zou tot voedselschaarste en een schraler voedselaanbod kunnen leiden.
Veraghtert «Die 10 procent lijkt me nog laag ingeschat. Of het ook tot schaarste zou leiden, is een andere zaak. Ik denk dat we wel inventief genoeg zijn om daar een oplossing voor te bedenken. En er zijn ook wel genoeg alternatieve voedselbronnen. Maar het geeft natuurlijk wel te denken.»
HUMO Insecten zijn ook een belangrijke voedselbron voor veel andere dieren.
Veraghtert «Ze staan aan de basis van de voedselpiramide. Vogels, vleermuizen en amfibieën eten massa’s insecten. En die dieren zijn dan weer een prooi voor grotere roofdieren. Zijn er minder insecten, dan heeft dat een impact op de hele voedselketen en dus op een groot deel van het dierenbestand.
»Insecten eten ook elkaar op, en zo voorkomen ze dat er insectenplagen ontstaan. Het bekendste voorbeeld is het lieveheersbeestje dat bladluizen eet, maar ook libellen en waterjuffers jagen op insecten. Het zijn zo’n beetje oerinsecten: 270 miljoen jaar geleden vlogen ze hier ook al rond. Toen waren ze wel een pak groter en hadden ze een spanwijdte van 60 à 70 centimeter – ongeveer die van een valk. Libellen eten vliegen, dazen en muggen, maar ook kleine vlindertjes.
»Daarnaast zijn insecten ook de opruimers van de natuur. Sommige leven van schimmels en afgevallen bladeren, net als de miljoenpoten en pissebedden.»
HUMO Minder bekend is dat productontwikkelaars en designers zich vaak laten inspireren door de insectenwereld.
Veraghtert «Op heel verrassende manieren, zelfs. Vlindervleugels hebben bijvoorbeeld al tot heel wat toepassingen geleid. Een vlinder wordt nooit vuil, wat heel raar is voor een beestje dat de hele tijd rondvliegt. Dat heeft te maken met de bijzondere structuur van hun vleugels. Die zijn zo gebouwd dat stof er niet op pakt. Ingenieurs hebben dat ontrafeld en vervolgens nagebootst om kunststoffen te maken die dezelfde eigenschappen hebben.
»Zelfs de vlo heeft op dat vlak al zijn nut bewezen: men heeft namelijk een synthetische versie gemaakt van de elastische proteïne die in de ‘gewrichten’ van de vlo zit en het beestje in staat stelt zo hoog en ver te springen. Men hoopt dat materiaal in de geneeskunde te gebruiken voor het kweken van weefsel en kraakbeen. En zo zijn er talloze voorbeelden.»
HUMO Zijn er eigenlijk ook soorten die erop vooruit zijn gegaan?
Veraghtert «De kwaliteit van onze waterlopen is de laatste dertig jaar sterk verbeterd. Daardoor zijn sommige libellensoorten van de rode lijst verdwenen. En soorten die van warmte houden, zoals sommige sprinkhanen, profiteren duidelijk van de klimaatopwarming.»
HUMO Wat moet er nog gebeuren om het insectenbestand weer op peil te krijgen?
Veraghtert «Eén van de voornaamste problemen, de ruimtelijke versnippering, is niet in een-twee-drie op te lossen. Met Natuurpunt proberen wij zoveel mogelijk natuurgebieden te beschermen: het is vaak een puzzel van percelen, en wij proberen de tussenliggende stukjes op te kopen om grotere aaneengesloten stukken natuur te creëren.
»Men moet ook werk maken van het bannen van de dieselwagens: die stoten veel meer stikstof uit dan benzinewagens. En het gebruik van onkruidbestrijders moet nog verder aan banden worden gelegd. Glyfosaat is nu wel verboden voor particulieren, maar in de landbouw mag het nog altijd gebruikt worden.»
HUMO Kunnen we ook zelf iets doen?
Veraghtert «Absoluut! Insecten kunnen minder nectar vinden in bermen en landbouwgebieden, maar ze kunnen wél nog terecht in onze tuinen. Acht procent van de oppervlakte van Vlaanderen zijn tuinen, en ze hoeven geen hectare groot te zijn om te fungeren als nectarkroegen. Je moet alleen zorgen voor genoeg diversiteit, liefst met zoveel mogelijk inheemse planten.
»De meeste Vlamingen willen natuurlijk nog altijd een strakke tuin met een proper gazonnetje en witte kiezeltjes op de oprit. Proper en netjes, maar nefast voor de insecten. Mensen willen wel graag groen, maar ze willen er vooral ook geen last van hebben. Ze zien heel graag vlinders, maar ze bellen ons wel op om te vragen hoe ze die vervelende rupsen in hun tuin moeten verdelgen. Ik heb de indruk dat men ook voor de natuur veel onverdraagzamer is geworden. Nu ja: natuurverenigingen zoals de onze hebben nog nooit zoveel leden gehad, en je ziet links en rechts ook mensen die het roer omgooien en weer voor een wildere tuin gaan. Er zijn dus ook hoopgevende signalen. En we moeten niet alleen naar de overheid kijken. We kunnen zelf ook veel doen. Een insectenvriendelijke wereld begint in je eigen tuin.»