Internet: The Computer Connection
Als kind kon je je oor tegen een telefoonpaal te luisteren leggen en hoorde je de draden zingen van de duizenden die met elkaar praatten door kilometers uitgerekt metaal. Dit verhaal gaat over de nieuwe wereld die de oude wereld nu te wachten staat op het ogenblik dat computers de draden in elkaar staan en een web rond de aardbol weven, een web waarbinnen miljoenen gebruikers met elkaar kunnen communiceren via het scherm van hun PC.
(Verschenen in Humo 2768 op 23 september 1993)
undefined
'Welkom in de toekomst (we zijn alvast begonnen)'
Ik schrijf dit stuk ook op een computer, maar ik ben geen computerfreak, integendeel. Mijn PC beschouwt mij zelfs als een gestampte boer want ik gebruik hem ver onder zijn mogelijkheden. Het is een auto, maar ik span hem nog in als een paard, het is een tekstverwerker, maar ik gebruik hem nog als een typmachine. Toch wêét ik dat er achter dat grijslichtend scherm een horizon schuilgaat, een einder van miljoenen gloeiende schermen met steeds dezelfde oplichtende boodschap: nothing is going to be the same anymore. Bedrijven zullen grondig van uitzicht veranderen, scholen zullen hun fabrieksmuren mogen afbreken en relaties tussen individuen zullen nieuwe wendingen nemen. En dat allemaal omdat de computer bij ons bestaan zal gaan horen zoals de zakdoek hij onze broekzak. En komt het weer van Amerika? Het komt weer van Amerika. En is het weer een uitvinding van de militairen? Het is weer een uitvinding van de militairen.
Toen de supermachten zich eind de jaren zeventig van een groeiend arsenaal kernwapens gingen voorzien, nam het Pentagon zijn voorzorgen. Ingeval de VS door rooie raketten zou worden aangevallen en ingeval de klassieke kanalen van communicatie zouden wegvallen, hadden de militaire denktanken nog een apart netwerk van beeldschermen tot hun beschikking om met elkaar te kunnen communiceren. Eenzelfde communicatiemodel is later op Amerikaanse universiteiten en in de computerindustrie overgenomen, wetenschappers en researchers sloten hun computers op elkaar aan om op hun vakterrein niet elkaar te kunnen 'praten'. En zo zijn er over de hele wereld netwerken ontstaan: en waar gebruikers elkaar ontmoetten om informatie op te vragen of uit te wisselen, op die 'kruispunten' zijn er Bulletin Boord Systems (of BBS) (prikhorden) ontstaan. Met de verdergaande popularisering van de computer zijn niet alleen Bulletin Boards ontstaan van bedrijven, universiteiten en overheidsdiesten maar ook van consumentenorganisaties, milieugroepen, zelfhulpgroepen en gelijkgezinde genootschappen zoals -daar komt iel The digital queers ('de elektronische janetten').
Vanaf 1986 tot nu zijn die netwerken met elkaar gaan vergroeien: zoals van één boom een bos komt, zo kwam van één Bulletin Board een regenwoud van Bulletin Boards, een netwerk van computerlijnen dat de hele aardbol omspant. Dat netwerk van fijne mazen tussen die miljoenen computers heet INTERNET. Internet is geen commerciële naam, maar een begrip zoals Het Spoorwegennet of het Autowegennet, in dit geval computers die aan elkaar zijn gelinkt. Toen de Amerikanen tijdens de Golfoorlog zogezegd alle communicatie in Irak hadden vernietigd, was het voor de Iraki's naar verluidt toch nog mogelijk om via Internet met elkaar in contact te blijven. Ook in de Sovjetunie, na de coup op Gorbatchov en de aanvankelijke ontreddering in het land, waren talloze Internetgebruikers doende buitenlandse media op de hoogte te houden van wat er gebeurde.
Van onze bron ter plaatse
Internet wordt dé weg om informatie over de wereld te verspreiden. Zo heb je in Gent Bulletin Board KnoopPunt met aan de toetsen Daniël Verhoeven (45). Hoewel op zijn dakkamer slechts twee computers en een modem staan en hoewel de Snoekstraat 52 niet bepaald het centrum van het universum is, toch dweilt Verhoeven de hele wereld af.
VERHOEVEN «Het is de bedoeling van KnoopPunt een alternatief persagentschap te maken dat nieuws levert aan niet-goevernementele organisaties, basisgroepen of andere progressieven. Neem een Nicaragua-comitee. Op hoeveel dure kranten en tijdschriften moeten zij geabonneerd zijn om hier en daar een glimpje nieuws uit dat land op te vangen, nieuws dat dan nog gefilterd is door de persagentschappen? Wij brengen nieuws van zo dicht mogelijk bij de bron en stoppen dat rechtstreeks in hun computerbestand. Neem ex-Joegoslavië, de meeste journalisten zitten in Sarajevo, maar onze computercorrespondenten zitten overal, het zijn haast allemaal mensen die daar wonen en werken, het zijn geen journalisten die daar van buitenaf komen aangevlogen. Wekelijks hebben wij haast 40 berichten uit ex-Joegoslavië.»
HUMO Maar hoe controleer je die op hun waarheidsgehalte?
VERHOEVEN «Heel simpel, omdat eik artikel van een bronvermelding is voorzien en vooral omdat de teksten van één correspondent automatisch gelezen worden door tientallen andere betrokkenen die ook op het net zijn aangesloten. Mensen die ook in de streek of de stad wonen waar het om gaat, kunnen meteen commentaar en correcties geven op die berichtgeving. Lees vijf Belgische kranten over een voorval in Gorazde, allemaal zullen ze hetzelfde bericht van hetzelfde agentschap brengen en er is niemand van Gorazde die tussen de regels door zegt: 'Hé, dit klopt hier niet, want ik woon daar, ik was er zelf bij!’ Online lukt dat wel. Omdat onze correspondenten dichter bij de bron zitten, zijn ze vaak vlugger dan de klassieke persagentschappen. Het wangedrag van sommige VN-soldaten in Somalië werd aangeklaagd door Africa Watch, een tweemansorganisatie, die haar bericht via PeaceNet (een groot Bulletin Board van mensenrechtenen vredesaktivisten) verspreidde. Het nieuws zat dus eerst op Internet en werd toen als scoop overgenomen door de grote agentschappen.»
HUMO Welk netwerk levert jullie wereldnieuws?
VERHOEVEN «Wij zijn onder andere aangesloten op APC (Associations for Progressive Communication), zij hebben correspondenten over de hele wereld en zij leveren 24 uur op 24 nieuws. Dat kan zowel van een actiecomité in Solingen komen als van een ontwikkelingswerker in Guatemala. Vooral in de Derde Wereld zien we hoe gemakkelijk het idee van een Bulletin Board aanslaat, allerlei boeren-organisaties en vakbonden werken ermee. Zij begrijpen hoe belangrijk het is als je de communicatie niet overlaat aan de gevestigde groepen. In België is het op dat terrein maar slapjes. Op een paar uitzonderingen na (zoals NCOS, IPIS-Pax Christi, Greenpeace) blijft men liever faxen en telefoneren. In Nederland en Duitsland is het anders, daar werken veel progressieve groepen met een BBS.»
HUMO Zijn er ook rechtse Bulletin Boards?
VERHOEVEN «Als die er zijn, dan leven ze niet langer dan een uur. Die worden gewoon gecrasht. Op Internet staat de vrije uitwisseling van ideeën tussen alle mensen en culturen voorop, daar is geen plaats voor een idecëngoed dat ingaat tegen die mondiale openheid.»
The Electronic Café
Als er één Belg is die gefascineerd is door de vele mogelijkheden van Internet, dan is het Michel Bauwens. Bauwens werkt als information officer bij een Amerikaanse energie-multinational en is een van de weinigen in ons land die op het Grote Net zijn aangesloten. Als een van zijn directeuren een belangrijke financiële beslissing moet nemen of uitgebreid geïnformeerd wil worden over de gewijzigde handelsreglementeringen in Hongkong, slaat Michel op een paar toetsen en reist hij bliksemsnel door Internet om overal de hottest information op te vragen en leesklaar te maken voor zijn superieuren.
BAUWENS «Internet wordt met de dag groter, een halfjaar geleden telde het nog 15 miljoen gebruikers, nu zijn het er al 2020 miljoen , waarvan 3 miljoen dagelijks door de wires flitsen. En elke maand komen er miljoenen nieuwkomers bij. Voor mij is Internet de plaats om innovaties te ontdekken. Ik kan mijn informatie ook in vakliteratuur zoeken, maar wat in boeken gedrukt staat, doet er soms twee jaar over om te verschijnen. Het materiaal dat onderzoekers binnen Internet publiceren, is gloednieuw. Het is alsof je van iedereen hun kladwerk, hun manuscript te lezen krijgt. Onderzoekers hebben een rapport gemaakt en dezelfde dag verschijnt liet soms al op Internet.»
In werkelijkheid is Internet niet meer dan een web van miljoenen kabels en satellietsignalen, en toch moet je het je voorstellen als een wereld met drie continenten, als een miljoenenstad met drie grote wijken. Er is de campuswijk, waar de wetenschappers en de academici elkaar opzoeken: de student in Amsterdam die op zijn schermpje de bibliotheek van Yale University uitpluist of de arts in een Afrikaans !and die de laatste onderzoeksresultaten op het gebied van AIDS-bestrijding wil vernemen en niet een druk op de knop een oproep in honderden electronische brievenbussen van Aids-onderzoekers achterlaat. Zelfs al woont ie niet in de buurt van een grote stad, toch blijft hij op de hoogte zonder dure seminaries bij te wonen. Via Internet is het zelfs mogelijk een cursus aan de universiteit te volgen. Het voorbeeld is er van de universiteit van Milaan (dep. Computerwetenschappen) waar men les geeft aan 39 over Italië verspreide studenten. De prof in Milaan stuurt regelmatig studieteksten en lesoefeningen naar de computer van zijn pupillen en eens per week is er een twee uur durend 'college' waarin de studenten voor hun scherm zitten en in rechtstreeks contact staan met hun prof om vragen te stellen en uitleg te krijgen. Na de les is er gelegenheid om even na te blijven in The Electronic Café: het scherm wordt dan even een praathoek en de studenten, die elkaar nooit in levende lijve zien, kunnen dan nog wat roddelen over de les en over de prof. De campuswijk en de overheidswijk grenzen aan elkaar. Zo biedt Zijne President Bill Clinton via Internet al zijn speeches aan. U hoeft alleen zijn elektronisch adresje (clinton@marist) in uw klavier te kloppen en daar verschijnt het menu van al zijn speeches. U kiest uw speech en klaar is Clinton. Rechtstreeks een boodschap achterlaten in de electronische postbox van Bill kan ook. Het Witte Huis heet in dat geval president@whitehouse.gov en Bill krijgt gemiddeld 4000 e-mail berichtjes per week (voorlopig nog maar een fractie van de 60.000-80.000 gewone brieven die in het Witte Huis arriveren).
Electro-Playboy
De tweede 'wijk' van Internet is een commerciële wijk met businesscentrum en winkelstraten. In deze wijk moet je betalen voor de informatie die je zoekt of voor de diensten waarvan je gebruik maakt. Dit in tegenstelling tot de campus/overheldswijk, waar de informatie gratis is, In de businesswijk stap je bijvoorbeeld de electronic newsstand van Uncover binnen. Deze elektronische 'krantenkiosk' heeft in haar rekken de elfduizend meest gelezen tijdschriften ter wereld zitten. Nergens vind je zo'n grote keuze in één keer en je hoeft er niet eens de deur voor uit. Je zit thuis bij je snorrende scherm, je tikt je trefwoord (Luchtvaarttarieven of IJs-recepten of Schoolmoeheid) in en op minder dan geen tijd, slaat de computer een paar honderd inhoudstafels open van tijdschriften die het onderwerp behandelen. Je kiest er tien artikels uit en met een druk op de knop rollen ze alle tien uit je printer (of een paar uur later uit je fax) zonder dat je één tijdschrift hebt beduimeld en zonder dat de winkeljuffrouw met achterdochtige ogen over je schouder is komen kijken. Je hoeft dus niet langer stapels tijdschriften te kopen, je betaalt alleen een bescheiden maandelijks lidgeld om in die elektronische kiosk binnen te mogen en verder het aantal minuten die je tussen de rekken doorbracht om te 'bladeren'. In de kiosk kan je je naam ook invullen op een (gratis) mailing list. Je vult de onderwerpen in die je interesseren en als er ergens ter wereld iets over die onderwerpen verschijnt, wordt het automatisch in je computerbrievenbus gestopt. De tijd is niet veraf dat we ons 'persoonlijk' dagblad of tijdschrift zullen samenstellen uit zo'n elektronisch aanbod. Rupert Murdoch kocht onlangs het Delphi Conferencing System op om al zijn publicaties elektronisch te kunnen verspreiden. In de businesswijk zijn al mensen rijk geworden, gewoon thuis achter hun scherm, met hun kont op een pak interessante informatie. Neem Bob Mahoney uit Wisconsin, die in 1983 één computer, één modem en één telefoonlijn op zijn slaapkamerbureau had staan. Als één van de eersten bood hij een informatiepakket aan dat geïnteresseerden een heel jaar mochten raadplegen mits betaling van een lidgeld. Na tien jaar heeft Mahoney 250 telefoonlijnen in huis om zijn 30.000 abonnees uit 43 landen terwille te zijn. Jaarlijks bruto inkomen: om en bij de 65 miljoen BF.
Een ware gouddelver is ene Jim Maxey uit Oregon, die via zijn Bulletin Board spektakulaire foto's in verband met ruimtevaart en sterrenkunde wilde verspreiden, maar die na verloop van tijd inging op de herhaalde vraag van zijn abonnees 'om blote meiden-foto's' te distribueren. Maxey begon het gevraagde naakt uit de klassieke blootbladen te scannen, bood het á la carte (blond/bruin/ grote-kleine boobs) aan zijn abonnees aan, had na verloop van tijd duizenden klanten die 300 fr per uurtje kiezen-en-kopiëren betaalden, moest na een proces 15 miljoen schadevergoeding betalen aan Playboy, maar zit nog steeds op een gouden ei zodat... Playboy nu zelf koortsachtig in de weer is om een elektronische blootwinkel op te starten. In de businesswijk kan je ook elektronische vergaderruimtes huren. Je hebt als bedrijf dertig vertegenwoordigers over heel de wereld zwerven, je spreekt af dat ze elke avond om 21 uur 'binnenspringen' en dan zie je dertig vertegenwoordigers in dertig hotelkamers over de hele wereld hun portable computer 'inloggen' en hun verkoopsresultaten bespreken met het hoofdhuis. Een vertegenwoordigster die drie maanden zwangerschapsverlof nam, kon gewoon van thuis uit de vergaderingen bijwonen en was dus helemaal 'bij' toen ze weer begon te werken.
Know-botje
De derde 'wijk' van Internet is een grillige wijk niet zeer uiteenlopende Bulletin Boards. Je vindt er alles van kleinburgelijk tot kleinschalig, van sportivo tot alternativo. Het is het terrein van de aktiegroepen (PeaceNet, EcoNet, GreenNet), de consumentenorganisaties, de zelfhulpgroepen en een hele trits van mailinglists wier computeradres met alt. begint. Dat kan gaan van alt.beer (de Alternatieve Bierproevers) over alt.skinheads naar alt.lifesucks (crypto-anarcho) en alt.erugvandewinkel? (crypto-grouchol). In Amerika noemt men ze de mom Et pap Bulletin Boards, de 'mams-en-paps-BBS-en' omdat ze vaak zijn opgericht door één individu of een handjevol mensen. Er schijnt zelfs een BBS te bestaan van enkele weirdos die ervaringsgericht onderzoek verrichten naar het 'op natuurlijke wijze kakken in het bos. Hoe excentriek ook de interesse, er is altijd wel een Internetbrother ergens ter wereld die dat met u wil delen! Zoek je geen compagnon, maar een speld in de hooiberg, een boek, een voorwerp, een persoon die je maar niet kan vinden dan kan je nu bij gespecialiseerde computer-researchbureau's een knowbot huren. Een 'knowbot' is een onzichtbaar robotje , een software slaafje dat na het com-mando searchkoek! als een nijdig Bobje in de wires van Internet kruipt, bij alle email-adressen aanbelt en niet terugkeert alvorens hij het gevraagde kan 'apporteren'. Attention! Bobje werkt tegen een hoog uurtarief, dus hoe moeilijker de vraag hoe duurder de afrekening.
Hoe reis je nu door Internet, hoe ga je nu van de ene wijk naar de andere, hoe stap je nu binnen in een universiteit, een elektronische boekenshop of een bierproevers-gezelschap? Let wel, het gaat hier niet om kraken of hacken, men verschaft zich op een legale manier toegang tot 'computer-adressen'. Om te beginnen moet je beschikken over een doorsnee PC, een doorsnee modem (5.000-9.000 fr) een doorsnee telefoonlijn (van het merk Bessel Kok) en een paar honderd frank software, het soort van digitaal Esperanto waardoor computers met elkaar kunnen 'spreken'. De kosten zijn beperkt omdat je, terwijl je over de hele wereld berichten strooit, je toch alleen maar de telefoonverbinding betaalt naar de dichtstbijzijnde node (of knooppunt). Om sommige commerciële Bulletin Boards te bereiken heb je al een 'node' in Brussel, voor andere moet je eerst naar Londen of Amsterdam bellen. De 'node' knoopt je telefoonlijn vast aan een satelliet, wat goedkoper is dan het gewone internationale telefoneren. Tien bladzijden tekst downloaden naar tien nonkel paters worldwide kost dan amper zes frank als je binnen de zone van je 'node' woont. Maar voor de 'node' je toelaat tot alle takken van het wijde Internet, moet je eerst passeren langs de pèage, een elektronische dienst waar je 'tol' betaalt om een maand of een jaar lang vrij te mogen rondreizen over de electronic highways van Internet. Kosten: gemiddeld 5008F per maand. Tol betaald, dan krijg je een password en kan je je op vier manieren door Internet bewegen.
De eerste manier is met electronic mail, kortweg `email'. Je zit thuis, je hebt een vraag en je dropt die vraag bij een mailinglist, een online-service van experten op allerlei terreinen. Hun antwoord komt via dezelfde weg en wordt in jouw computer 'gepost'. Sommige gebruikers noemen het krijgen van email verslavend: 'Het is als hengelen, je gooit je aas uit en enkele uren later kan je al beet hebben, je bus vol brieven!' (E-mail heeft al een berucht politiek slachtoffer geëist, met name Oliver North. Hij had zijn verslagjes over het doorsluizen van illegale fondsen naar de contra's in Nicaragua via email verricht. Toen ie nattigheid voelde, had ie ze wel uit zijn bestand gewist, maar zo onoordeelkundig dat de onderzoekscommissie in staat was om ze te recupereren en daar hing Oliver North)
Tweede reisroute binnen Internet is TelNet. In dat geval laat je geen bericht achter, maar stap je zelf het bestand binnen om te browsen, te bladeren.
Derde reisroute is File Transport Protocol (FTP). Met dat systeem haal je in één keer hele 'files', hele bestanden informatie weg. Wie een weerstation in zijn tuin wil bouwen (Armand! Frank!) vraagt gewoon heel de software 'Hoe Bouw Ik Zelf Een Weerstation' op bij het daartoe gespecialiseerde weerkundig instituut in Adelaide (Australië).
Vierde reisroute zijn 'babbel-netten' als Internet Relay Chat of andere 'real time-conferentie-systemen die je toelaten rechtstreeks met elkaar te praten of te vergaderen. De mogelijkheden zijn meer dan legio! Greenpeace geeft om 11 uur in New York een internationale persconferentie, sommige journalisten die niet aanwezig kunnen zijn, krijgen de teksten niettemin in extenso op hun beeldscherm en als ze vragen hebben, kunnen die rechtstreeks op hun scherm beantwoord worden door de Greenpeace-woordvoerder.
Computerhuwelijk
In dat soort conferencing systems vind je ook de 'babbelnetten' met ondermeer een heel aantal adult boards waar Stoeipartijen-Linda niet langer aan de sex-telefoon hangt, maar nu achter een beeldscherm zit. Honderden Amerikanen hangen per dag uren aan hun modem om met elkaar te babbelen, en dat niet alleen op de roze lijnen. Er bestaan trouwens al zelfhulpgroepen voor mensen die verslaafd zijn aan hun Kletsende Cursor. En ik hoor u al zeggen: zover is het nu gekomen dat de mensen een computer nodig hebben om met elkaar te spreken! Welaan dan, your honour, tot verdediging van 'Babbelonië' zijn ook positieve voorbeelden aan te halen. Er is de man die geholpen werd in zijn zoektocht naar zijn natuurlijke ouders en er is het ouderpaar dat maandenlang gesteund en opgevangen werd door zijn cornputervrienden toen bekend raakte dat hun zoontje leukemie had. Computervrienden die ze nooit gezien hadden, die ze enkel kenden via hun babbels op het scherm. De ouders stuurden elke dag een stukje dagboek in 'de lucht' en er waren altijd wel mensen die wilden reageren. Moet je maar eens op straat proberen, ergens neerhurken en je zorgen op een stuk karton schrijven, hoeveel onbekenden zouden stilhouden om ter plekke een steungroep te vormen? Op de babbelnetten komen ook romances tot stand van mensen die elkaar op straat nooit zouden durven aanspreken, maar via de computer durven ze het wel. Newsweek (6.9.93) vertelt het verhaal van Ann en Jim McElhinney die met elkaar trouwden nadat ze elkaar 'on line' hadden leren kennen. Het Internetkoppel heeft een uitgebreide computerkennissenkring, schrijft het blad, ze corresponderen met artiesten, politici 'en zelfs Parijzenaars'. De vrouw voegt eraan toe: 'We wonen in Delaware in een plek te-midden van de maïsvelden. Talking on the net has opened up the world.'
Smiley
HUMO Mensen hebben blijkbaar een veilige dekmantel nodig om te kunnen converseren, en Internet biedt die anonimiteit.
BAUWENS «Als jij in een babbel-net of elders binnenstapt, doe je dat altijd incognito, zonder je naam, zonder je adres. Voor de ander ben jij Centerfold of Blindfold of welke computernaam je maar wil kiezen. De ander zijn fantasie zal geprikkeld worden, maar verder weet ie niets van jou. Ben je blank of zwart, man of vrouw, rijk of arm, jong of oud, het is allemaal niet zichtbaar. Er zijn alleen maar woorden, je ziet geen lichaam, je hoort geen stem. Enerzijds is dat positief, je legt contacten met mensen niet vanwege hun uiterlijk, maar omwille van wat ze te vertellen hebben, dus vooroordelen in verband met ras, geslacht of status vallen weg. Het nadeel is dat je die andere soms slecht begrijpt omdat je wel zijn woorden maar niet zijn gezicht en lichaamstaal kan zien. Vooral ironie, twijfel en andere gemengde gevoelens zijn heel moeilijk over te brengen 'on line'.»
HUMO Je kan toch tussen haak-jes zetten: (lacht) of (aarzelt)!
BAUWENS «Dat gebeurt ook, maar intussen is al een nieuwe gevoelenstaal gegroeid met de zogenaamde emoticons. Om (lacht) aan te duiden is er de smiley, die je kan maken met een dubbelpunt, een koppelteken en een haakje :-) Het gezichtje ligt wel op zijn oor zoals je ziet. Er bestaat een boek met smileys en daarin zijn meer dan 900 exemplaren opgenomen, zoals deze Mick Jagger-smiley :-O. En als het niet om te lachen is, heb je nog :-( (hou op!) of :-(*) (ik moet kotsen!) of >:-O leeeèk!). Het is een medium in ontwikkeling, er is nog geen echte netiquette, er zijn nog maar een aantal ongeschreven gedragsregels zoals het niet gebruiken van DRUKLETTERS , want DRUKLETTERS geven de indruk 'dat je kwaad bent'. Gaat men zich boosmaken, gaat men beginnen schelden, dan wordt de uitroep flame! flame! gebruikt, een waarschuwing dat de ander onder vuur zal genomen worden. Je hebt tiepen die zich op Internet plots vreselijk agressief beginnen gedragen, net zoals je automobilisten hebt die zodra ze achter het stuur kruipen plots brute beesten worden. De meeste BBS-en hebben echter een sysops ('system operator') en hij kan zo'n lastigaard 'doodmaken' niet een kill of kick commando. Wat niet wegneemt dat ie onder een andere computernaam weer kan opduiken!»
HUMO Als jij mij niet kan zien op dat scherm met letters, dan kan ik mij ook compleet anders voordoen dan ik ben.
BAUWENS «In het Engels heeft men daarvoor een uitdrukking, namelijk dat je meat persona -wat je bent in vlees en bloed -niet overeenstemt met je modem persona. Een persoon kan zich voor tien of honderd verschillende personen uitgeven met telkens een andere computernaam. Je kan je eigen persoonlijkheid bedenken, je kan je sympathieker, hatelijker of sexier voorstellen dan je bent. Mensen die zich beter of actiever voorstellen dan ze zijn, lijden aan het zogenaamde Superman/Clark Kent Svndrome: thuis zijn het verlegen burgermannetjes, maar in de computer zijn het allesweters of allesdurvers. Men spreekt in dat verband ook over on line schizofrenia, de gespleten persoonlijkheid die je hebt alnaargelang je al of niet voor je scherm zit. In verband met de rollen die mensen 'on line' gaan spelen, heb je het bizarre fenomeen van de 'computerhuwelijken'. Twee partners maken via email hun huwelijk bekend, geven een conferentie-receptie in een 'electronisch café' en gaan zich nadien als man en vrouw gedragen. Terwijl ze elkaar nog nooit gezien hebben!»
De muis in de bib
De tijd is rijp en Michel Bauwens stelt voor dat ik mijn eerste stappen zet in Internet. Gezeten voor zijn huisscherm, toetst ie zijn paswoord in en arriveert ie binnen de tien seconden in liet Amerikaanse 'conferencing system' COMPU-SERVE (700.000 aangesloten gebruikers). Nadat we eerst door een aantal afdelingen fietsen (Food&Wine/Health/Dinosaur) maken we onze opwachting in een forum, een elektronische vergaderruimte. Het is klokslag drie uur en onderaan het scherm verschijnt een tekstbalkje Philippe Von Nedervelde is now entering the forum. Van Nedervelde, die u mogelijk nog bekend is van de Virtual Reality reportage (Humo &2 nov '92) is de virtuele vergaderzaal binnengestapt en dan begint het 'schrijfgesprek' op het scherm, die vreemde mengeling van al schrijvende te spreken of al sprekende te schrijven. Hoewel de Internet-voertaal Engels is, 'spreken' Michel en Philippe Nederlands. Terwijl beide vraag en antwoord afwisselen, verschijnt weer een balkje onderaan: Richard Heslip 'hos entered the forum. Ik kan een 'wow!" niet onderdrukken. Twee knapen in Antwerpen babbelen met iemand uit de provincie via de satelliet, via de States, en op de koop toe kan dit gesprekje gevolgd worden door tientallen Richard Heslips over de hele wereld (als ze hun kop maar in onze 'vergaderzaal' willen binnensteken). Wow en nog eens wow, maar ziet, Richard Heslip 'has left the forum', dat buitenaardse Nederlands is duidelijk niet aan deze pipo besteed. Nadat ik zelf ook een zinnetje in cyberspace heb getikt -een belachelijke stap voor de mensheid, een grote stap voor jh!-, keren we terug uit onze virtuele vergaderruimte en verlaten we COMPUSERVE, en werkelijk, ik heb het gevoel dat ik uit een 'plaats' wegga. Later aan de telefoon zal Van Nedervelde zeggen dat dit nog maar een begin is. Hij is volop bezig met 3dimension-interface: 'Dat moet het mogelijk maken dat je bijvoorbeeld in Vale University binnenstapt als in een gebouw en dat je met je muis een deur openduwt voor je in de bibliotheek stapt. Je zal de deur zien en je zal ze ook horen opengaan! Nu zie je alleen maar kale tekst op je scherm en dat spreekt de mensen nog niet genoeg aan. Internet zal pas voluit populair warden als men op zijn scherm in drie dimensies zal kunnen werken.'
School's out!
HUMO Tijd voor bezinning! Ik zie een massa 'nieuwe analfabeten' groeien, mensen die het geld en/of de opleiding missen om met dit nieuwe medium te leren omgaan. Daarbij komt dat ook zonder dit nieuwe medium de helft van alle Amerikanen al nagenoeg analfabeet is. In het land waar Internet ontstaan is en waar 90% van zijn gebruikers woont, wonen ook negentig miljoen mensen die amper kunnen lezen en schrijven. Wat voor een samenleving moet dat worden als er nog eens een extra-kloof bijkomt?
BAUWENS «Dat er een kloof groeit tussen de 'have’ en de 'have mots', is al langer duidelijk. In dat verband spreekt men ook van de information rich en de information poor, met aan de top een electronische elite, een cyberocratie die alles zou bestieren. Van de andere kant zie ik dat er in Amerika pogingen worden ondernomen om aan electronic dentocracy te doen. Er bestaan gemeentehuizen waar gebruiksvriendelijke terminals zijn geïnstalleerd en waar een Bulletin Board als ombudsdienst voor de inwoners functioneert. Daarnaast zijn er ook organisaties zoals de Electronic Frontier Foundation, die erover waken dat Internet 'open terrein' blijft voor elke bevolkingsklasse. Zij vergelijken de toestand van nu met de pioniersfase in de 19de eeuw. Toen was Amerika the kind of plenty met ontzaglijke mogelijkheden, met kansen voor iedereen en met een grote bewegingsvrijheid die was vastgelegd in de grondwet. Zo is het ook met Internet, er liggen nog ontzaglijke gronden braak, maar het is zaak dat ze niet gelijk worden ingepolderd door de groten.»
HUMO De nieuwe communicatie zou ook zijn invloed hebben op bedrijven en scholen.
BAUWENS «Dat is zonder meer zo. In bedrijven waar met het systeem gewerkt wordt, verloopt de communicatie veel horizontaler. Vroeger verzamelde een bediende informatie, ging daarmee tot bij zijn chef en de directeur riep alle chefs bijeen om alle informatie te krijgen. In bedrijven met de nieuwe technologie verdwijnt dat verticale model en verdwijnen ook al die middlemen, al die tussenpersonen. Bedrijven zullen niet langer mastodonten zijn waar honderden bedienden en arbeiders 'huizen', maar 'netwerk-organisaties' in de vorm van een ui: een zeer kleine kern topmanagers, met daarrond een aantal 'kenniswerkers' of zeer gespecialiseerde arbeiders. Alle taken die niet specifiek zijn voor het bedrijf (onderhoud, administratie enz.) zullen uitbesteed warden aan externe firma's. Vandaar dat de jaren negentig heel wat werkloosheid zullen brengen voor het middenkader, men spreekt nu al over de witteboordendepressie.
»De computers zijn er al twintig jaar, maar pas nu begint men er echt mee te werken. Jaren heeft men de computer 'ingepast' in de oude manier van werken. Pas nu gaat men zijn arbeidspatroon aanpassen om een zo groot mogelijk rendement te halen uit zijn computers. Ik zie het ook in mijn bedrijf waar 20 traditionele bibliothecarissen plaats hebben moeten maken voor vier cvbrarians, elektronische bibliothecarissen die niet vastgeklonken zitten aan een grote bibliotheek, maar die vanuit eender welke plaats hun informatie kunnen aanslepen met een modem en een paar plugs. Op veel Amerikaanse universiteiten wordt nu al de vraag gesteld of het niet goedkoper is alle studenten een computer te geven (met aansluiting op het academische Internet) dan leeszalen open te houden waar personeel be-taald moet worden om boeken uit de rekken te halen. Die ambachtelijke werkwijze is te duur, die gaat verdwijnen.»
HUMO En hoe zit het met het nieuwe schoolmodel?
BAUWENS «De scholen van nu zijn nog gebaseerd op het fabrieksmodel van de industriële revolutie. Alle arbeiders samenbrengen waar werk is, alle scholieren samenbrengen waar kennis is. Er zijn futurologen die dat gecentraliseerde model zien verdwijnen. De kinderen zullen niet meer naar school komen, de school zal naar de kinderen komen. De kinderen zullen met hun computers veel meer thuis zitten of in een andere vertrouwde omgeving. De kennis zal op andere manieren overgedragen worden dan door één persoon vooraan, gewoon omdat de kinderen later een beroep zullen moeten doen op hun computer en niet op wat die 'meester' in hun geheugen heeft geperst. In Amerikaanse scholen is al gebleken dat kinderen heel gauw weg zijn met een educatieve computer gewoon omdat dat toestel veel meer uitdaagt tot zelfexperimenteren dan een leraar vooraan. Het knappe aan een computer is dat hij zijn gebruiker zelf kan leren hoe hij gebruikt moet worden. Dat is een ongeziene ontwikkeling, dat is alsof de 26 letters van het alfabet in staat zijn om aan een kind uit te leggen hoe het moet leren lezen!»
Techno-futuro
HUMO De computer gaat hoe dan ook dieper in het dagelijkse leven dringen.
BAUWENS «Ja, eerst hebben nog maar weinig mensen een computer en op een bepaald moment moet iedereen een computer hebben, omdat hij anders riskeert te moeten afhaken en niemand verlaat graag de karavaan the bandwagon! Computers zullen tot het dagelijkse leven gaan horen zoals de telefoon, die nemen we ook zonder nadenken vast. Nu is een computer nog een bakbeest dat in de weg staat, maar er komt een dag dat de computer transparant wordt, dat ie zal zijn als een stuk papier op ons bureau. Kijk naar de Book-man van Sony, een 'venstertje' ter grootte van een Game Boy, waarop de tekst verschijnt van het boek dat je per diskette erin hebt gestopt. Straks stap jij op het vliegtuig met de volledige wereldliteratuur op zak en die diskette die je in je 'bookman' stopt, zal evenveel plaats innemen als een credit card! En zoals de mens met de drukpers een boek leerde drukken, zo zal hij nu met de computer in staat zijn een elektronisch boek te maken dat hij via Internet kan versprei-den en verkopen. »
De techno-optimisten noemen die ontwikkeling de absolute bevrijding van het individu. De techno-pessimisten zien het individu tenondergaan en Internet in handen komen van de grote mogols die zullen bepalen wat er op Internet kan en wat niet. Techno-pessimisten zien de Internet-revolutie als potentieel totalitair. Immers, nu alles digitaal is, kan alles ook gemeten en gecontroleerd worden. Het is als met de uitvinding van de boekdrukkunst, toen was er ook euforie bij de enen en angst bij de anderen en uiteindelijk hebben beiden gelijk gekregen. Want aan de ene kant leidde de boekdrukkunst tot democratisering van de kennis, maar aan de andere kant bracht ze ook manipulatie door propaganda. Zo is er nu ook de spanning bij de Internet-idealisten van het eerste uur die zich bedreigd voelen door de onvermijdelijke intocht van de commercie, maar ook hier voor-zie ik een co-existentie van commerciële en niet-commerciële belangen, al vrees ik wel voor een mogelijke stortvloed aan elektronische junk-mail.»
HUMO Hoeveel mensen zijn in België eigenlijk op Internet aangesloten?
BAUWENS «Heel weinig. Er zijn er enkele op onze universiteiten en in een aantal grote bedrijven, tel daar nog wat los opererende techno-freaks bij en dan heb je het wel gehad. In Nederland staan in elk geval tien keer zoveel modems als hier.»
HUMO Wordt de wereld met Internet dan toch nog ons dorp?
BAUWENS «Ik vrees dat de wereld niet zal krimpen, maar groter worden. Met Internet zal er zoveel noise, zoveel overbodige in-formatie op de mensen afkomen dat ze alles niet meer zullen kunnen 'slikken'. Met TV kunnen ze nog wel alles slikken. Televisie heeft ook het maatschappelijk voordeel dat het een massa-medium is waar iedereen naar kijkt en waar iedereen over meepraat. TV zorgt nog voor enige samenhorigheid, voor een massacultuur die door alle individu-n gedeeld wordt. Nu staan we op de drempel van de digitale cultuur die alles zal atomiseren en individualiseren. Als je 500 kanalen kan ontvangen op je TV en ook nog eens 500 teksten kan lezen van je Bulletin Board, dan zal bij ieder individu de neiging ontstaan om te selecteren, om zich te beperken tot een klein aantal interessegebieden. En door die specialisatie zal men steeds meer weten van steeds minder dingen, tot men wellicht alles weet over niets! De wereld van morgen die opgesplitst raakt in steeds kleinere subculturen is trouwens een beeld dat vaak terugkomt in de recente science fiction-literatuur. En schrijvers als William Gibson en Bruce Sterling kan je beschouwen als de eerste vooruitziende sociologen van die cyberspace, van die digitale wereld waarin alles om informatie en informatie-stromen draait: de computer zowel als de mens (DNA!) bevatten informatie! In het toekomstbeeld van die cyberologen is de computer morgen nog een verlengstuk van ons lichaam waarmee we ons in de werkelijke of virtuele realiteit kunnen bewegen, maar overmorgen wordt misschien al het debat gevoerd over de versmelting van Mens en Machine. En dat is niet anders dan het doortrekken van een technologie die nu al pacemakers produceert en straks ook nog andere functies van het lichaam door minuscule robotica kan laten uitvoeren.»
Internet toen het interessant begon te worden
PayNet: via Internet kan je niet alleen tekst versturen, maar ook foto's en multi-mediamagazines (combinatie van video en geluidsband). Vandaar is het nog maar een kleine stap naar wereldwijde kabelmaatschappijen bij wie we dagelijks onze film, documentaire of voetbalwedstrijd kunnen bestellen. Je stelt dus je eigen tv-avond samen en betaalt per uur of per kwartier in plaats van een maandabonnement te nemen op het hele aanbod van één filmnet of sportnet. Wat maakt dat de klassieke omroepen op termijn wellicht gedoemd zijn te verdwijnen.
Big Brother: ieder van ons laat zoveel 'computer-sporen' na bij banken en andere maatschappijen, dat het te aanlokkelijk is om ze ongebruikt te laten. Zo vroeg het Bundeskriminalamt in Duitsland ooit de computergegevens op van alle grote Duitse bibliotheken, op zoek naar lezers die subversieve boeken ontleenden en die mogelijk tot de Rote Armee Fraktion of tot hun sympathisanten konden gerekend worden. in de VS kan elke particulier dergelijke gegevens kopen bij Information America. De kostprijs is hoog (3000 fr per uur inzage in het databestand), maar daar staat tegen-over dat het bestand informatie over 111 miljoen Amerikanen bevat. Zelfs niet een oud telefoonnummer of adres weet 1. A. de gevraagde persoon te vinden en u komt alles te weten: welk zijn geheim nummer is, met wie ie samenwoont, hoe groot zijn inkomen is, wat ie aan onroerend goed bezit enz. Desgevraagd levert Information American in één zucht ook dezelfde informatie over de tien dichtstbijzijnde buren. De FBI mag deze informatie van overheidswege niet stockeren, maar de FBI is zèlf klant bij l.A.! En zopas raakte ook bekend dat VISA de banken toegang zal geven tot zijn computerbestand om beter inzage te krijgen in het kooppatroon van hun cliënten. Watch ir!
Encryption: het is nu al mogelijk om bv. de tekst van 10.000 boeken of alle computergegevens van de Stealth-bommenwerper te verbergen op een DAT (een digitale audio-cassette die even gemakkelijk tekst als muziek kan bevatten). Met een encrvption code is het zelfs mogelijk die top secret informatie onleesbaar te verwerken in gedigitaliseerde foto's en ze via Internet over te maken aan de maffia of een vijandige mogendheid. Encryption codes zijn onbreekbaar, ze veranderen om de drie seconden hun eigen cijfercombinatie. Ook geldtransacties zouden op die manier onzichtbaar kunnen gebeuren vanaf het ogenblik dat ook de banken worden aangesloten op Internet. Met een encryption code wordt het dan mogelijk zowel de afzender als de bestemmeling van het zwarte geld 'onzichtbaar' te maken voor wie niet over de code beschikt. De politie staat machteloos en eist dat in elke Amerikaanse computer een chip wordt ingebracht waarmee ze de code desgewenst kan breken. Het is alsof je inbrekers zou vragen inbraken te plegen niet koevoeten die alleen verkrijgbaar zijn op het politiebureau.
Electronische biechtstoel: op het elektronica-congres Siggraph '93 is een 'online' biechtstoel voorgesteld. Op het scherm verscheen een lijst van zonden, je kruiste aan wat voor jou van toepassing is en naargelang de zwaarte en de frequentie van de misstappen, werd de penitentie berekend.
Mudding: razend populair zijn ze in de VS, de Multiple User Dungeons (MUD), een soort van Fort Boyards met de computer. Via een Bulletin Board nodig je spelers uit om je Kasteel of Spookhuis of Nachtclub te betreden en onderweg krijgen de bezoekers griezelige, grappige of absurde raadsels te ontcijferen. Het is alsof je je eigen spelprogramma creëert en de kick is te zien hoe tientallen, honderden bezoekers in jouw 'ruimte' oplossingen verzinnen voor jouw raadsels. Going MUD!