Into the Wild
De vierde film van Sean Penn vertelt het op ware feiten gebaseerde verhaal van Chris McCandless, een jongeman die zich op zijn tweeëntwintigste niet zoals voorzien en door zijn ouders gehoopt aan de prestigieuze Harvard Law School inschreef, maar het voor zijn studie bestemde geld aan Oxfam schonk, al zijn bankkaarten en officiële papieren verbrandde en onder de aangenomen naam Alexander Supertramp twee jaar door de Verenigde Staten ging zwerven.
Zijn ultieme doel was Alaska, waar hij naar het voorbeeld van zijn grote helden Henry David Thoreau en Jack London (google de mensen bijvoorbeeld eens en weersta de aandrang om óók meteen uw bankkaart in de fik te steken en naakt in een hut te gaan wonen) één wilde worden met de natuur en, verlost van alle materiële beslommeringen, het ultieme gevoel van vrijheid ervaren. Dat was althans de theorie: overleven in de ongerepte en vooral ongenadige natuur met anderhalve survivalgids en een oude autobus als hut bleek toch iets lastiger dan gedacht en McCandless (knappe vertolking van Emile 'Speed Racer' Hirsch) stierf van ontbering na het eten van giftige bessen. Het is wel duidelijk dat de idealistische Penn iets van zijn onstuimige jonge zelf herkend heeft in McCandless. Met inzet van een arsenaal stijlmiddelen (voiceovers, slowmotionbeelden, hoofdstuktitels, het kan niet op) schetst hij een sereen portret van een naïeve dromer die echt deed waar velen ooit over hebben gefantaseerd, zonder er daarom een moderne heilige van te maken (een status die McCandless kennelijk in bepaalde backpackerskringen geniet): Penn toont hem ook als een gekwetste jongeman die met zijn onderneming vooral ook zijn streberige ouders wilde straffen, en een koppige egoïst die zonder wroeging de mensen die hij op zijn tocht leert kennen achterlaat. Vooral de oude Hal Holbrook (minder bekende naam, bekend gezicht) is hartbrekend als een eenzame oorlogsveteraan die grootvaderlijke gevoelens voor McCandless koestert en wéét dat de zoektocht van de jongeman verkeerd moet aflopen. De mooie soundtrack van Eddie Vedder (jammer van dat veel te korte flardje 'Hard Sun') en de prachtige beelden van Eric Gautier (ingehuurd omdat hij het Zuid-Amerikaanse landschap zo liet schitteren in 'The Motorcycle Diaries') maken deze serene, voelbaar persoonlijke film helemaal af.
Extra's: