J. Bernardt - Running Days
Er wordt wat afgelopen tegenwoordig in de vaderlandse pop: Tim Vanhamel gaf in de nieuwe Millionaire-single ‘I’m Not Who You Think You Are’ aan dat hij het dag en nacht doet (‘I’m runnin’, all night and day’), J. Bernardt, pseudoniem van Jinte Deprez, noemt zijn eerste soloplaat ‘Running Days’.
Deprez loopt daarmee tijdelijk weg van het moederschip Balthazar, en is na zanger Maarten Devoldere (‘We Fucked a Flame into Being’, als Warhaus) en bassist Simon Casier (‘The Afterglow’, als Zimmerman) al het derde groepslid dat solo van zich laat horen. Deprez, nog altijd maar 30, ziet er op de persfoto’s die bij zijn nieuwe alias horen uit als Vincent Gallo in een remake van ‘Paris, Texas’. Een remake waarvoor, nu wij er zo over nadenken, ‘Running Days’ perfect de soundtrack zou kunnen zijn.
Maar laten we niet verder in abstracte hypotheses verdwalen: ‘Running Days’ is een lome zomerplaat die niet aan uptempo doet. Loom, zoals ook Kendrick Lamar loom kan zijn. De beats lijken weggelopen uit vroege hiphop: kurkdroog en hinkstapspringend. Deprez trekt er het merendeel van zijn songs mee op gang. Ook de toetsen en de synths blijven to the point: nergens weidse klanktapijten, maar spaarzaam beroerd daar waar ze het meest nodig zijn. Met de openingsregels van ‘On Fire’ wordt ook tekstueel meteen de toon gezet: ‘No way back to where we came from / And no way to get on ahead / Time is running in slow motion / But girl, the time is on your hands’. Er klinkt melancholie in door, stil verwijt, verdriet, maar ook vastberadenheid.
‘The Other Man’ – drijvend op een donkere piano en kurkdroge percussie die gaandeweg het gezelschap krijgen van Balthazar-blazers – is zo lijzig dat het anderhalve minuut voor het einde gewoon stilvalt. Twee keer ademhalen en we zijn weer vertrokken. Alleen: iedereen klinkt bozer nu. Piano, blazers, drums en Deprez.
‘The Question’ begint met een motiefje op de ngoni, een Afrikaanse ritmeharp, belandt bij een beat die van M.I.A. of Missy Elliott had kunnen zijn, en staat met eigen smoel voor de spiegel vanaf het moment dat Deprez’ stem de wet begint te dicteren. ‘Shit’s on me / The joke’s on me’. Zich bezeikt voelen, en daar een heerlijke song over schrijven. Onze favoriet.
In ‘High Low Interlude’ is de dromerige leadzang voor Elke De Mey, zangeres bij Love Like Birds en tot voor kort de levenspartner van Deprez. Het levert een mooie adempauze op voor het tweede deel van de plaat.
‘Wicked Streets’ lijkt met zijn volle synth-sweeps en bombast het meest op Balthazar, ‘The Direction’ heeft de mooiste zanglijnen zonder echt voor een refrein te gaan, en in ‘Motel’ laat Deprez nog eens horen hoe je met een vleugelpiano hiphop kunt maken. Hiphop zonder écht hiphop te zijn, en de blazers doen weer van Balthazar.
Afgesloten wordt er met de titeltrack: ‘I’m running all the time, trying to catch your wavelenght’. Hopelozer heeft Deprez nergens geklonken, maar de muziek die hij erbij serveert klinkt als een vuist in de lucht. Moedig voorwaarts.