James Blake - Assume Form
The piano has been drinking, vermoedelijk twee koffies en een Westmalle. Een etage lager rilt en trilt de electronica – iemand is een voorzichtige, intieme dans aan het oefenen op gesofisticeerd bubbeltjesplastic. En de stem, De Stem, klinkt nog altijd lelieblank, scharlakenrood. Een halve minuut ver in ‘Assume Form’, de opener op de gelijknamige vierde plaat van James Blake, en je bent weer thuis.
Blake is de man die, als hij om drie uur ’s nachts een WhatsAppje krijgt van Beyoncé (Knowles), Kendrick (Lamar), Frank (Ocean) of Niels (Destadsbader), z’n jas aantrekt en ze gaat helpen om hun geluid in het opwindende lila van de 21ste eeuw te krijgen. En dus kan hij ook op z’n eigen feestje goeie gasten uitnodigen, lui die niet met een cocktailprikker in de mond wat monkelen over het Instagraminterieur en de vegetarische worstjes, maar hem gewoon hélpen in z’n zucht naar iets wat ontroerend babyroze is.
Travis Scott, bijvoorbeeld, die van Blake al een goddeloos mooie zangpartij kreeg op z’n eigen ‘Stop Trying to Be God’, en nu met lijzige maar glasheldere raps z’n schuld aflost op ‘Mile High’– r&b voor mensen die al eens triest zijn geweest. ‘Tell Them’, met Moses Sumney en Metro Boomin, is nog zo’n song waaruit zoveel verlangen gutst dat je er alleen maar op kunt dansen.
Op ‘Barefoot in the Park’ zingt Rosalía – sensationeel Spaans, haar ‘El mal querer’ likte de charts – iets bijzonders, en het is arcadisch en betoverend, een schim van flamenco die het aanlegt met een schaduw van dubstep. En ondertussen: pyjama party voor het electronicakoortje.
‘Where’s the Catch’ is ten slotte helemaal wat u verwacht van een samenwerking tussen James Blake en André 3000: het goedmoedige, azuurblauwe schetteren van deze André, en de crèmekleurige melancholie van deze James.
Dat is wel genoeg over de edelfiguranten, want James Blake is ook succesvol met zichzelf aan het daten. Net als voorganger ‘The Colour in Anything’ is ‘Assume Form’ wijn die niet bij slechts één bord gesuggereerd kan worden. ‘Can’t Believe the Way We Flow’ en ‘Are You in Love’ – zoet, Jamie xx-euforisch, twee slagroomspuiten die samen leeggedrukt worden – passen prima bij het verdampen van liefdesverdriet, ‘I’ll Come Too’ zal het finale argument zijn voor uw Tindermatch om te zoenen, en bij afsluiter ‘Lullaby for My Insomniac’ is het prettig doodskisten uitzoeken.
O ja, nog iets, en geen detail. Toen James Blake goed een half jaar geleden het prachtige ‘Don’t Miss It’ uitbracht – hier het voorlaatste nummer – stotterde Pitchfork iets over ‘sad boy music’. Er moest Blake vervolgens wat van het hart: dat het toch om jezelf te benatten van ellende is dat gecertificeerde piemelhouders klaarblijkelijk nog altijd niet kwetsbaar mogen zijn. Dat zoveel mannen gedeukt en geblutst zijn. Nu gaat de plaat vergezeld van een waarschuwing: ‘Please respect the sensitive nature of this release.’ Daarom hou ik het méést van James Blake: hij weet wat weerloosheid is, en verstopt in elke stembuiging troost voor wie ooit aan een infuus heeft gelegen waaruit alleen maar neerslachtigheid, apathie en een rillerige doodswens druppelden.