James Blake op Pukkelpop 2019: Blake doet niet aan toegevingen
Skeletten van songs, een uiterst minimale lichtshow en een breekbare performance: James Blake maakte van het oord des verderfs dat de Dance Hall heet, een serene plek vol schoonheid.
Hij had ons meteen bij de lurven met ‘Life Round Here’ en ‘Timeless’, toptracks uit zijn vorige twee platen. De eerste speelde een alles verpulverende bromtoon uit tegen etherische engelenstemmen (dát hadden we nog niet in die song gehoord), terwijl de tweede grootse dingen deed met niet meer dan een bas, een tikklank en Blakes onaardse stem, die tegelijk onthecht en onthutst klonk.
Wat een openingszet, en dan moest ‘Timeless’ nog briljant uit de bocht vliegen. Alleen: het was één uur ’s nachts en Blake en zijn twee muzikanten stonden voor een Dance Hall die minstens voor de helft volstond met onrustig schuifelende chemisch geprepareerde partypiepeltjes.
Pech jongens en meisjes, Blake doet niet aan toegevingen. We zagen hem de voorbije jaren in het Sportpaleis (als voorprogramma van Kendrick Lamar) en op de weiden van Werchter en Best Kept Secret, en telkens was de constante: Blake vaart op zijn eigen kompas. Op Pukkelpop leidde dat tot bruut de kop ingedrukte euforie, toen hij in ‘Mile High’ de opwindende raplijnen van Travis Scott wegdraaide en zijn eigen breekbare croon naar voren haalde.
Ook het nieuwe ‘Loathe to Roam’, met Blake aan de microfoon in iets wat het midden hield tussen een nachthemd en een regenjas, speelde met de verwachtingen van het publiek: kaalgeplukte drum-’n-bass vloeide over in krautrockachtige ritmes. Maar kijk, net toen bosjes mensen begonnen af te druipen bij de spaarzame beats van het oudje ‘Klavierwerke’, haalde Blake ineens 4/4 techno boven – zo rechtlijnig hoorden we hem niet eerder.
Daarna volgde een bescheiden feestje met de Feist-cover ‘Limit to Your Love’ (zijn grootste hit), de door André 3000 van Outkast opgefokte house van ‘Where’s the Catch’ en opnieuw techno in ‘Voyeur’. In die laatste song zat de ware catch van de avond: zo rechtdoor als de beats bonkten, zo diep blikte Blake in zijn ziel terwijl witte spots fragiele silhouetten van de muzikanten op de achterwand projecteerden. ‘Voyeur’ doofde langzaam sputterend uit, en ging over in de uiterst ingetogen piano van ‘Retrogade’, elektronische soul waarin je naast digitaal vingergeknip vooral een heavy heart hoorde kloppen.
Voor slotsong ‘Don’t Miss It’, opnieuw een stuk soul voor deze hypertechnologische tijden, raadde hij iedereen met zo’n bezwaard gemoed aan om er met zoveel mogelijk mensen over te praten, “vooral de mannen, want wij worden daartoe niet aangemoedigd en wij zijn degenen die de boel het vaakst verkloten”. James Blake tekende voor een atypische, indrukwekkende avond in de Dance Hall.