Jan Mulder: 'Boem Boem'
Beckers roze lichaam gaf licht, als de uitbater van een shoarmazaak achter zijn etalage om 3 uur in de nacht.
Doorgaans kan ik niet langer dan een kwartier aan één stuk naar tennis kijken. We moeten dan snel de tuin of een boek in om snelheid in het leven te houden. Na een halfuurtje nemen we weer plaats voor het televisiescherm: bijna een hele set verder, dat schiet lekker op. Tennis is net voetbal: leve de samenvatting.
Kwam de halve finale Federer-Murray op Wimbledon 2015.
Er was geen ontsnappen aan: je bleef zitten, je sprong op na weer een scheermespasseerslag, daalde neer en moest weer omhoog, kraaiend van ongeloof over een nooit eerder zo geslagen bal.
Federer werkt tussen de toernooien aan de polsen, dat kan niet anders. Waar wij ze verzwikken of uit de kom draaien, zwiert en zwaait Roger Federer met zijn exact op 360 graden afgestelde pols er oergezond op los. Ook Andy Murray tenniste als de beste: de toeschouwers, onder wie dus zelfs ondergetekende, genoten van het begin tot het einde van deze schitterende tentoonstelling Onmogelijke Hoeken.
Tennis is een sport met opvallende eigenschappen. Nergens worden de spelers zo in de watten gelegd. Men knipmest, krimpt voor de zekerheid nóg eens onderdanig ineen, vertroetelt de nummer zoveel van de ATP wereldranglijst drie keer, laat voorrijden en limousient hem weg. Men rolt lopers uit, verdoemt de onschuldige regendruppel en drilt de ballenjongens en -meisjes maandenlang tot ze slaafjes zijn. Geen comfort of de toptennisser krijgt hem. (Er is maar één soort dat recht heeft op meer privileges: de drugsbaron. Heb je gelezen hoe El Chapo uit die ‘zwaarbewaakte’ gevangenis ontsnapte? Via een ondergrondse tunnel van anderhalve kilometer lang. De tunnel was gestuct en in fraai gebroken wit geschilderd. Er lagen rails in met een gecapitonneerde lorrie erop, mocht meneer moe worden tijdens zijn wandeling naar de vrijheid. Er was een ventilatiesysteem in aangebracht en er hingen zuurstofflessen voor het noodgeval. Om de 50 meter stond een stoel om uit te rusten en een tafeltje met een lunch en een fles tequila erop.)
undefined
Tijdens de service moet het doodstil zijn. Pakt iemand op rij 19 zijn gsm en kijkt hij erop, dan druist die handeling zwaar in tegen het humeur van de sporters, die geen ongerechtigheid om zich heen dulden. Geïrriteerd wachten ze op totale stilte en absolute bewegingloosheid van inwoners tot en met drie straten verderop.
Kate Winslet zit nu ook. Het is stil, je kunt een speld horen vallen. Tweede poging. De service raakt de netband. Mag niet. Moet over. De tegenstander zou eens last kunnen krijgen met een onverwachte stuit van de bal.
Het gekste is de warming-up. Federer en Murray betreden de arena, brengen hun flesjes, plakband, bananen en handdoeken in positie en slaan zich daarna met z’n tweetjes heel lief in vorm. Volleys, lobs, smashes, slices, opslagen: alle facetten van het spel worden met gevoel en beleefdheid voor en met elkaar beoefend. Ziet u Messi voor de aftrap vijf minuten lang balletjes in de lucht houden met Ronaldo van Real Madrid? Men verlaat toch een kleedkamer met de wil de opponent figuurlijk dood te slaan? Je gaat ’m toch niet eerst aan de neus hangen dat je backhand een fractie aan natuurlijke beweging mist vandaag?
Waarom is er een tweede kans als de eerste opslag out is? Waarom trouwens geen drie of vier keer?
Federer was een magistraal schijnende magistrale zon op Wimbledon, maar een week na Wimbledon herinner ik me alleen het rode hoofd van Boris Becker. Boem Boem is coach van Novak Djokovic. Zo’n coach zit in een veel te krap hoekje van de tribune klem. Boris kwam voortdurend in beeld. Op een gegeven moment zag je tijdens een totaalshot van het centercourt niet meer de massa van zestienduizend mensen, maar Boris Becker. Zijn roze lichaam gaf licht, als de uitbater van een shoarmazaak achter zijn etalage om drie uur in de nacht.
Na elk punt, voor of tegen, ging hij staan. Boem Boem keek dan naar de baan met getuite lippen en samengeknepen ogen die moesten vertellen dat hij meer had gezien dan wij, leken.
Zou zo’n wedstrijd tussen Federer en Djokovic minder goed verlopen zonder hun trainers Edberg en Becker? Kan Edberg Federer iets leren? Merkt Becker tijdens trainingen weleens iets op waarvan Djokovic denkt: ‘Nooit bij stilgestaan’?
Becker en Edberg waren grootmeesters van het lawntennis. Het zal dus wel.