Jan Mulder: 'Olympisch Demarez'
Ook het Olympisch verdriet van de Red Lions was bittermooi.
De Nederlandse hardloopster Fanny Blankers-Koen won op de Olympische Spelen van 1948 vier gouden medailles. Toen ‘The Fastest Housemum’ over de sintelbaan van Londen vloog, was ik 3 jaar. We hadden nog geen televisie, mijn moeder zal me dus later hebben ingeprent wie Fanny Blankers-Koen was. En wat de Olympische Spelen voorstelden: het hoogste op aarde.
In 1952 was ik er klaar voor. De Spelen werden in Helsinki gehouden. Emile Zatopek, ‘De Locomotief’ (niet te verwarren met ‘De Locomotief van Morkhoven’, de Belgische wielrenner Jurgen Van Den Broeck) won drie gouden medailles. Bob Richards, ‘De Vliegende Dominee’, werd winnaar van het polsstokspringen met de onwaarschijnlijke hoogte van 4 meter 55, de Belg André Noyelle werd Olympisch kampioen wielrennen op de weg. Ik was hockeyfan. Nederland verloor de finale met 6-1 van de sierlijke Indiërs, sikhs die toen nog allemaal een knotje in een kleine tulband op het hoofd droegen. Natuurzuivere Planta, een merk margarine, maakte een album waarin je foto’s van de deelnemers kon plakken die je gratis kreeg als je iets kocht bij de kruidenier. Wij hadden het niet breed, maar ik joeg moeder op tot onverantwoorde uitgaven. Ik was een Olympiër in hart en nieren.
In 1956 deed Nederland niet mee in Melbourne door een boycot na de inval van de Russen in Hongarije. Daar moet het eerste knakje ontstaan zijn. In 1960 bloeide ik weer op dankzij Wilma Rudolph, ‘De Zwarte Gazelle’. Doping bestond nog niet. De Spelen waren zuiver en heilig. Vier jaar later werd Anton Geesink in Tokyo Olympisch kampioen judo bij de zwaargewichten. In het hol van de leeuw versloeg hij de Japanners met een verwurging die ze daar nu nog voelen. In 1968, in Mexico-Stad, was ik in de ban van de Black Panthers, helden, en de hoogspringer Dick Fosbury, uitvinder van de flop.
In 1996, Atlanta, was ik erbij voor filmopnames van de NOS. Daar kwamen we in aanraking met de draconische veiligheidsmaatregelen en pasjespolitiek die zo’n evenement verstoren. Het was moordend. In een taxi op weg naar een wedstrijd van het Amerikaanse basket, met het ‘Dream Team’, kreeg de chauffeur een woordenwisseling met een vent die naast ons reed, bukte zich, pakte een zwaar wapen vanonder zijn stoel en richtte dat op de medeweggebruiker. Uitgestapt, vliegtuig naar huis genomen.
Doping en commercie kregen de overhand. Thomas Bach werd de opvolger van de onkreukbare Jacques Rogge, ontpopte zich als vriend van Poetin en strafte Julia Stepanova, de klokkenluider van de door de Russische staat georganiseerde dopingtoestanden. De atlete moet zich nu ergens in de VS schuilhouden wegens doodsbedreigingen van de Russen. Ik besloot het schandaal de rug toe te keren.
Openingsceremonie niet gezien, veel wedstrijden ook niet, zoals bijvoorbeeld op een kleine fiets over een hindernisbaan trappen, strandvolleybal met mooie meiden in bikini, gekleed in een oeroud ceremonieel pak elkaar proberen te raken met de tenen, in duizend bootsoorten zeilen, kanoën op één knie. Dafne Schippers om vier uur ’s nachts: ik hoor het morgen wel.
Maar dan zie je op een middag tijdens het lusteloos zappen een Witrus tegen een Japanner tafeltennissen en je kijkt ademloos toe. Per ongeluk in een wildwaterrace van twee kanovaarders terechtgekomen: een seconde gekeken, een uur lang verkocht. Zelfs iemand op één knie in een kano hield ik een moment in de gaten. Wie weet wat voor drama het oplevert? Het was fantastisch: Amerikaanse turnsters, Phelps, Bolt, Demarez.
De hockeyfinale bij de mannen begint. Eerste minuut. Midden in een kleine overpeinzing over het verschil tussen Rode Duivels en Red Lions splijt een snoeiharde dieptepass de helft van Argentinië: 1-0 voor de Belgen. Het ging te snel voor het oog. Wat is er gebeurd?
Cosijns heeft zichzelf in exact de juiste hoek gekatapulteerd en de bal met zijn stick verlengd tot in het doel der Argentijnen. Een wonder, een bom vanuit het niets.
Studieronden zijn niet besteed aan de Red Lions. Ze kunnen zich niet inhouden. Het is hun techniek die dit besluit. Tegen Nederland al, in de halve finale, was België beter, sneller, overtuigder van hun klasse. En ze hebben commentator Eddy Demarez.
Eddy is de twaalfde man van de Belgen, maar ik luister graag naar hem. Als je ergens chauvinistisch mag zijn, is het op de Olympische Spelen, met z’n medaillespiegel en tranen van liefde voor het vaderland. Tien seconden voor het laatste fluitsignaal van de halve finale tegen Oranje, had Demarez al alle remmen losgegooid, nu, na die goal van Cosijns gloort er glorie met een verslag dat we ons eeuwig zullen heugen.
Argentinië maakt gelijk. Demarez: ‘Niks aan de hand, kan gebeuren.’
De Argentijnen winnen met 4-2. Gauthier Boccard had de achterstand van 3-1 nog wel verkleind tot 3-2 met een verbluffende treffer na een dribbel van aaneengeregen jongleerkunst door een bos Argentijnen, maar de aanvalsdrift van de Belgen is net niet voldoende voor goud. Ook het Olympisch verdriet van de Red Lions was bittermooi. Het is weer 1952.