Jan Peumans & José Happart over hun Voeren
Zegt de Vlaming foeterend tegen de Waal: ‘Gij legt de geschiedenis altijd op uw eigen manier uit.’ De Waal, onbewogen: ‘Het is de geschiedenis zoals ze in de boeken staat. En wind je niet op.’ De Vlaming, opgewonden: ‘Ik wind me niet op. Ik heb uw verhaal al honderd keer gehoord.’ De Waal: ‘Het is niet mijn verhaal, maar hét verhaal.’
De Vlaming verkruimelt een bierkaartje: ‘Quatsch! Och, weet ge wat: ik drink mijn water op en ik ben naar huis.’ De Humo-journalist: ‘Geen ruzie maken, heren.’ De Vlaming: ‘Hij is begonnen.’ De Waal: ‘Nee, hij is begonnen.’
We hebben geturfd: zeven keer heeft Jan Peumans met opstappen gedreigd, met veel misbaar en luid toeterend. Maar Peumans ging niet naar huis, met tweeënhalf uur verbaal wapengekletter met José Happart tot gevolg. We hadden de Waalste Waal van Wallonië en de Waalste voorzitter van het Vlaams Parlement (hij zong ooit uitgebreid de Waalse lof tijdens zijn 11 julispeech) bijeengebracht naar aanleiding van de Waalse feestdag, die zich komend weekend middels academische en folkloristische festiviteiten allerhande zal voltrekken, van Fexhe-le-Haut-Clocher tot Pecq.
Dat onze afspraak plaatsgreep vijftig jaar en twee dagen nadat Voeren van de provincie Luik naar de provincie Limburg werd overgeheveld, was een aardige bijkomstigheid. Ruim dertig jaar nadat in voornoemde gemeente de gemoederen verhitten en er rake klappen vielen tussen Vlaamse manifestanten (onder wie Volksuniemilitant Peumans) en Waalse hardliners (onder wie voormalig PS-burgemeester Happart) is de communautaire kloof nog altijd oceanisch diep en het wederzijdse onbegrip manifest.
En toch: na twee uur interview treedt een merkwaardige dooi in. Hartelijk of vriendschappelijk wordt de sfeer nooit, maar nadat de woordenstorm is gaan liggen, stoten de Waal en de Vlaming op uitgestrekte hectaren common grounds: ‘Natuurlijk hebben wij veel gemeen.’ En: ‘Natuurlijk respecteer ik hem.’
Nog twee dienstmededelingen vooraf.
Eén. De voertaal is Frans. In het geval van Peumans: moeizaam, maar koppig volhardend. Happart wendt zich vier keer tot het Nederlands. ‘Wat een soep.’ ‘Provincie.’ ‘Stap voor stap.’ ‘Boerenbond.’
Twee. Het gesprek vond plaats in Visé, een Waalse buurgemeente van Voeren, in een volkse drenkplaats op een paar honderd meter van het ijssalon waar Jan Peumans op zijn muil kreeg van een oververhitte, beschonken en militante Voerenaar.
De drenkplaats waarvan sprake is trouwens vernoemd naar D’Artagnan, de eerste musketier van Lodewijk XIV die later door Alexandre Dumas werd vereeuwigd, en die op een boogscheut hiervandaan op het slagveld sneuvelde, die keer dat de Zonnekoning de Zuidelijke Nederlanden aanviel.
Of de twee heren elkaar kennen? ‘Van de televisie,’ zo blijkt. Maar is het niet mogelijk dat hun paden elkaar kruisten, eind jaren 70, begin jaren 80, in de chaos van de Voerense idylle? Happart, laconiek: ‘Wie weet ben ik hem tegengekomen toen hij hier kwam wandelen met cette bande du VMO.’ VMO: de in 1981 verboden Vlaamse Militanten Orde, extreemrechts gespuis van het laagste allooi, gewelddadig tot en met, de voorhoede van het soort Vlaams-nationalisme waarmee Peumans naar eigen zeggen géén uitstaans heeft. Peumans zucht.
Jan Peumans «Dat zegt gij altijd: (uitdrukkelijk) ik ben nóóit lid geweest van de VMO.»
José Happart «Dat zeg ik niet: ik zeg dat ik u misschien heb gezien in het gezelschap van die lui. Ik kende u niet. Misschien stond u ertussen. Of er vlak achter.»
Peumans «Ik heb niks te maken met de VMO.
»(tegen Humo) Wij kwamen naar Voeren als hij en zijn vrienden weer eens weigerden om de Vlaamse Leeuw uit te hangen op 11 juli. Dat was nochtans verplicht, daar bestond een omzendbrief over. Wij brachten onze eigen Vlaamse Leeuw mee. Een ludieke actie. Ik heb nooit één stok vastgenomen, één kei gegooid of iemand geslagen. Enfin, één keer heb ik een mep uitgedeeld: aan Huub Broers.»
HUMO Broers? Nu burgemeester van Voeren én uw partijgenoot? Geslagen?
Peumans «Geslagen, geslagen... Een mep gegeven. Wij wilden doorbreken naar een peloton gendarmes, en hij hield ons tegen.»
Happart «Verbaast me niks: Broers est un excité. En CVP’er, indertijd.»
Peumans «Et alors? Nu is hij bij de N-VA. Ik heb er samen met Frieda Brepoels voor gezorgd dat de partij hem gecoöpteerd heeft in de Senaat.»
Happart (droog) «Je suis heureux pour lui.»
Peumans (dodelijke blik)
Happart «Echt: ik ben blij voor hem.»
Peumans «Ik denk niet dat we elkaar zijn tegengekomen. Ik zou het me herinneren: hij was al bekend, toen.»
Happart «Niet door de situatie hier, maar als syndicalist van de boeren.»
HUMO In '72 maakte u naam door een betrekkelijk kloek stierenkalf de trappen van de Senaat op te jagen.
Happart «Ik heb toen de cover van The New York Times gehaald.»