'Je zet geen helm op om onopgemerkt naar je werk te kunnen gaan'
Perschef David Steegen leek een beetje jaloers om te kijken naar de journalisten bij dat hek, zijn vrienden
'Perschef David Steegen leek een beetje jaloers om te kijken naar de journalisten bij dat hek, zijn vrienden'
Als ik het woord perschef hoor of zie, denk ik eerst aan een Russische roman en daarna pas aan iemand die bij een voetbalclub de perszaken beheert. Perschef, de domme broer van de wonderbaarlijk verstandige Sergej Sergejevitsj, vindt op een dag een machine uit om het koren van de akkers met een mengsel van bier en gestampte pepernoten op te waarderen tot het dubbele van de opbrengst die de arme familie tot dusver bij elkaar schraapte om Pjotr, Alexandr, Marisha, Evgeni, Aleksei, Danill, Leena, Borislav en Yula te kunnen voeden. Iedereen aanbidt Perschef, de stille dommerd van het dorp dat in no time welvarend wordt en belegerd door nieuwsgierigen en zakenlieden die brood zien in het tovermiddel. Op de dag van de verdiende huldiging van de weldoener blijkt Perschef onvindbaar. Van de aardbodem verdwenen. Met het patent. Een langdurige zoektocht langs verscheidene provincies begint. In hoofdstuk twee wacht ons een tweede verrassing.
Tot zover de Russen, terug naar de realiteit en onze eigen westerse perschef, die ook niet saai door het leven hoeft te gaan. Een mooi moment in de sidderend spannende weken van ‘Operatie propere handen’ was de aankomst van de perschef van RSC Anderlecht, David Steegen. In de ochtend van de eerste huiszoekingen en de ‘bom’ die onder het Belgische voetbal was gelegd, zwierde David op zijn motor naar de ingang van het complex Neerpede, waar de kantoren van de club staan, en werd hij daar tegengehouden door de pers. Steegen hield halt, zette beide voeten op de grond, gespte de helm af en keek verbaasd naar de microfoons – VRT, VTM, de Waalse zenders – die hem werden voorgehouden. De verslaggevers legden de perschef van Anderlecht uit wat er aan de hand was: een overval. ‘Kunt u ons meer vertellen?’ ‘Ik weet van niks,’ zei de perschef, die de pers moet inlichten. Ik geloofde hem en de pers deed dat ook: je zet geen helm op om onopgemerkt naar je werk te kunnen gaan op deze vreselijke dag, dit was een correcte motorrijder die voldeed aan de verkeersregels.
Steegen is al een eeuwigheid een trouwe dienaar van de grootste club van België, maar deze keer was het nieuws hem te glad af. Hij zette de helm weer op en reed door het geopende hek naar de plaats delict. Het was een ontroerend beeld toen hij nog één keer omkeek naar de verzamelde pers, die meer wist dan hij. Steegen was in die dagen eigenlijk al geen perschef meer, hij zat in de overgangsfase naar Directeur Communicatie, een belangrijke functie in het domein van de sponsoring en toekomstvisie van de club, maar ergens onder die helm vermoedde ik een hoofd dat liever perschef gebleven was. David leek een beetje jaloers om te kijken naar de journalisten bij dat hek, zijn vrienden. We zullen hem missen.
De beste perschef ooit was Rob de Leede van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Zijn hobby: vogeltjes. De middag voor de interland Portugal–Nederland was er een persconferentie gepland in de weelderige tuin van een schitterend hotel waar Oranje logeerde. De Leede nam plaats voor de in groten getale opgekomen pers, vroeg aandacht en wilde net beginnen met de opstelling van het Nederlands elftal, toen zijn hoofd scheef op de romp ging staan. Hij zweeg een tergend lange halve minuut, verwijderde zich iets van de microfoon in de richting van een magistrale eucalyptusboom, deed een hand achter een oor en mompelde ‘noordse nachtegaal’. De Nederlanders kregen in de gaten wat hem bezielde, de Portugezen begrepen er niets van. Woordvoerder De Leede wandelde dieper de tuin in voor een glimp van de noordse nachtegaal met het goddelijke geluid en keerde nooit meer terug.