ZomerschrijversJennifer Egan
Jennifer Egan: ‘De digitale technologie lokt niet alleen narcisme uit, nee, ze vereist het bijna’
Jennifer Egan (60) heeft niet het vrolijkste zomerboek geschreven, maar wel het opwindendste en prikkelendste, en wellicht ook gewoon het beste. ‘Het snoephuis’ is, net zoals haar meesterwerk ‘Bezoek van de knokploeg’, een heerlijk complexe polyfonie van veertien ingenieus met elkaar vervlochten verhalen. Veertien romanembryo’s voor de prijs van één. Het gaat over een land op de rand van de hysterie, en een mensheid op de rand van de schizofrenie. Maar één troost heb je bij Jennifer Egan: alles is van a tot z verzonnen.
In al haar bio’s tref je die ene anekdote uit haar persoonlijke leven aan: dat ze, toen ze nog aan de universiteit van Pennsylvania studeerde, een jaar lang het vriendinnetje van Steve Jobs was. Waarschijnlijk heeft ze er al lang spijt van dat ze dat verhaal ooit aan de openbaarheid heeft prijsgegeven, want nu is het een thema in elk interview dat ze geeft. Elke keer opnieuw is Steve Jobs de olifant die zij de kamer uit moet zien te krijgen. Terwijl het best een sterk verhaal is, dat veel zegt over de vrouw die Jennifer Egan is. Ze leerden elkaar kennen op een feestje in San Francisco. Hij zei dat hij bij Apple Computers werkte, maar bleef vaag over wat hij daar precies deed. Zij dacht: weer zo’n nerd die zich interessanter probeert voor te doen dan hij is. Jobs was toen al wereldberoemd. Hij had samen met Steve Wozniak de Apple II uitgevonden en stond op het punt een technologische revolutie te ontketenen met de Apple Macintosh. Hij vond het wel geestig dat er in de Bay Area iemand rondliep die hem níét kende. Toen hij haar later vertelde dat zijn bedrijf honderden miljoenen waard was, kreeg ze de slappe lach. Zo absurd vond ze het.
Steve Jobs trakteerde haar op dure etentjes in Palo Alto en New York. Soms kwam hij haar opzoeken op de campus van Penn University. Ze voerden lange, intense gesprekken over de grote levensvragen. Zij vond hem een wandelende contradictie: enerzijds een avontuurlijke denker en een onthechte boeddhist, anderzijds een handelsreiziger in glimmende spullen en dure beloftes. Ze voelde zich soms klein en nietig in zijn gezelschap. Vooral als hij vertelde over zijn bezoekjes aan het Witte Huis, waar hij – in zijn zucht naar invloed en macht – ging smoezen met figuren uit de Reagan-administratie. Toen hij haar voorstelde om te trouwen, zei ze nee.
Een kwarteeuw later, toen ze vernam dat Jobs aan terminale pancreaskanker leed, schreef ze hem een brief. Ze zagen elkaar nog één keer terug, op een lezing die zij gaf in Palo Alto. Na afloop maakten ze een praatje. Hij zei: ‘Ongelofelijk: alles waar je van droomde toen we samen waren, heb je gedaan.’ ‘Dat is zo,’ antwoordde zij, ‘en jij ook.’
Nog eens tien jaar later zit ik tegenover Jennifer Egan in de schrijversflat van Passa Porta in hartje Brussel. De vrouw die Steve Jobs afwees, geldt nu als de whizzkid van de Amerikaanse romankunst. Haar boeken zitten even vernuftig in elkaar als de technologie waaraan Steve Jobs ons verslaafd heeft gemaakt, maar zijn er tegelijk een radicale kritiek op.
In de VS werd Egan twintig jaar geleden al vergeleken met illustere voorgangers als Don DeLillo en Thomas Pynchon: schrijvers die, als seismografen, maatschappelijke trillingen registreren nog vóór ze zichtbare scheuren in het bestel veroorzaken. Dat was toen ‘Kijk naar mij’ verscheen, haar roman over de lotgevallen van een New Yorks model, waarin tevens de opkomst van de sociale media wordt voorspeld.
In 2010 overtuigde Egan de rest van de wereld met haar virtuoze, intussen klassiek geworden roman ‘Bezoek van de knokploeg’ – een verhaal over een platenbaas uit San Francisco, waarin ook wordt beschreven hoe de digitale cultuur de tegencultuur om zeep heeft geholpen.
En nu is er ‘Het snoephuis’, een vervolg op ‘Bezoek van de knokploeg’ dat – uiteraard – veel meer is dan dat. Het heeft dezelfde polyfonische structuur: veertien hoofdstukken die goeddeels op zichzelf staan, en evenveel sprongen in tijd, ruimte en perspectief. Er zijn personages uit ‘Bezoek van de knokploeg’ die in ‘Het snoephuis’ een nieuw en voller leven krijgen. Maar deze keer is er geen personage waarvan je denkt: dát is het hoofdpersonage.
Op de vraag waarover ‘Het snoephuis’ gaat, luidt het eenvoudige antwoord: over het nakende einde van het privéleven zoals we dat kennen. En het filosofische: over het feit dat we maar nepoplossingen blijven bedenken om onze honger naar contact, liefde en authenticiteit te stillen, en dat die wellicht allemaal gedoemd zijn om te mislukken.
Amerikaanser dan Jennifer Egan kun je niet zijn. Geboren in Chicago, waar haar vader bedrijfsadvocaat was. Opgegroeid in San Francisco, waar haar moeder in de kunsthandel zat en haar stiefvader in de hotelbusiness. Eind jaren 90 verhuisd naar New York, waar ze nog altijd woont, met een echtgenoot die theaterdirecteur is en twee zonen die letterkunde studeren aan de universiteit.
Ze behoort tot de bohemien-afdeling van de betere middenklasse, die van Brooklyn haar thuishaven heeft gemaakt. En ze heeft haar uiterlijk niet tegen: groot, blond, hoge jukbeenderen. Toen ze studeerde, heeft ze een tijdje als model gewerkt, net zoals Charlotte, het hoofdpersonage uit ‘Kijk naar mij’. ‘Och, iederéén die groot en blond is en hoge jukbeenderen heeft, werd destijds door één of ander modellenbureau van de straat geplukt,’ lacht ze. ‘Maar ik kan je verzekeren dat mijn modellencarrière een grandioze mislukking is geworden. Het enige wat ik eraan heb overgehouden, is inspiratie voor een boek.’
HUMO Hebt u nog veel vrienden en contacten in Silicon Valley?
JENNIFER EGAN «Ik heb nooit veel vrienden gehad in die kringen. Toen ik in San Francisco opgroeide, in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, was er van Silicon Valley nog geen sprake. Ik zat al op een universiteit aan de Oostkust toen ik er voor het eerst over hoorde. Het San Francisco van mijn jeugd was een slaapstadje met een klein, overzichtelijk centrum vol mooie, oude gebouwen en lokale winkels. Het waren de nadagen van de sixties en de hippiecultuur, de stad zwolg in nostalgie naar dat tijdperk. En toen kwam de punkrock: de totale verwerping van dat tijdperk. Dat is de grote, luidruchtige breuk waarvan ik getuige ben geweest.
»De opkomst van de techindustrie is mij goeddeels ontgaan. Ik herinner me de eerste keer dat ik een personal computer van dichtbij zag, bij een gezin waar ik vaak ging babysitten. De heer des huizes had zich één van de eerste toestellen van Apple aangeschaft. Ik vond het maar een raar ding, een ingewikkelde combinatie van een kleine tv en een schrijfmachine. Het heeft een tijd geduurd voor ik er het nut van inzag (lacht).»
HUMO Intussen hebt u al zes romans en twee verhalenbundels op zo’n ding geschreven.
EGAN «Yeah, right. En ondertussen heeft de techindustrie San Francisco radicaal van aanschijn veranderd. Het is nu een miljoenenstad die eruitziet als alle andere moderne miljoenensteden. In Silicon Valley zijn de systemen bedacht waarop de wereld nu draait, en er zijn immense fortuinen vergaard, maar dat heeft daar ook grote problemen veroorzaakt. Nergens anders zie je bijvoorbeeld zoveel daklozen als in San Francisco. De ongelijkheid is er niet om aan te zien.»
DUBBELLEVEN
HUMO Bijna al uw boeken gaan minstens zijdelings over wat de digitale technologie met ons doet: hoe ze inwerkt op onze manier van leven en samenleven, hoe ze de menselijke psyche binnendringt en verandert...
EGAN «Klopt, dat is vaak een onderliggend thema. Maar ik zal eens iets bekennen: ik heb nog nooit onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de techwereld. Zelfs geen halfuur! Alles wat ik daarover schrijf, is verzonnen.»
HUMO Dat verbaast me zeer, want in ‘Het snoephuis’ draait alles rond een revolutionaire nieuwe technologie: ‘Greep op uw onbewuste’, een softwareprogramma waarmee je je bewustzijn in een extern geheugen kunt opslaan. Vervlogen herinneringen ophalen of verdrongen gevoelens oproepen wordt een eenvoudig computercommando. In een latere versie van ‘Greep op uw onbewustzijn’ wordt het zelfs mogelijk om de inhoud van je hersenpan te uploaden naar het ‘Collectief Bewustzijn’ en te delen met anderen. Dan kunnen mensen letterlijk in elkaars hoofd kijken.
EGAN «Het eerste hoofdstuk van ‘Het snoephuis’ – dat over Bix Bouton gaat, de uitvinder van ‘Greep op uw onbewuste’ – heb ik geschreven zonder te weten wat hij precies zou uitvinden. Ik wist dat het iets grensverleggends moest zijn, iets wat niet alleen zijn leven, maar ook dat van een goed deel van de mensheid ingrijpend zou veranderen, maar de uitvinding zelf heeft nog twee jaar op zich laten wachten (lachje).»
HUMO Uw collega Dave Eggers heeft zijn romans ‘De cirkel’ en ‘Het Alles’ geschreven vanuit een diepe bezorgdheid over de almacht van de grote techbedrijven. Was dat ook uw drijfveer?
EGAN «Nee, helemaal niet. Ik bedoel: ik ben wel bezorgd over waar het naartoe gaat met de technologie, maar als schrijver vind ik die zorgen niet interessant. Ik heb het niet zo voor didactische fictie. Mijn boeken zijn geen Grote Schrikwekkende Waarschuwingen, verpakt in een dystopie. Daar hebben we de non-fictie voor, en kranten en magazines. Mijn echtgenoot zit in het theater. Als een stuk drammerig dreigt te worden, zeggen ze daar tegen elkaar: ‘Als je een boodschap wilt uitsturen, bel de posterijen!’
»(Denkt na) Wat ik voel en vind als mens, en wat naar mijn gevoel interessant is in fictie, dat zijn twee totaal verschillende dingen. Als mens ben ik diep bezorgd. De digitale technologie heeft ons narcistisch gemaakt. Dat is een regelrechte ramp voor de mensheid. Want om de klimaatcrisis af te wenden, om de opwarming van de aarde te overleven, zullen we juist moeten samenwerken.
»De digitale technologie lokt niet alleen narcisme uit, nee, ze vereist het bijna. Iedereen wordt verondersteld aanwezig te zijn op sociale media. Voor veel mensen is het zelfs een professionele verplichting geworden: likes scoren, volgers engageren. Er wordt van ons verwacht dat we een ideaalbeeld van onszelf ontwerpen en cultiveren op sociale media, dat we onszelf verpakken als een product. Met als gevolg dat veel mensen denken dat ze geen leven hebben, dat ze niet bestáán als ze niet genoeg volgers hebben op Instagram. Of ze geloven dat ze hun leven kunnen veranderen, verbeteren of corrigeren door zich op sociale media anders voor te doen dan ze zijn: mooier, beter, slimmer. De gespleten persoonlijkheid als businessmodel. In feite leiden we een dubbelleven op onze smartphone.
»(Zucht) Honderden miljoenen mensen die een groot deel van de tijd alleen maar met zichzelf bezig zijn: wat een gigantische verspilling van tijd en energie is dat? Al dat overbodige getokkel op smartphones, al die vruchteloze inspanningen, die bovendien op generlei wijze bijdragen tot het oplossen van de gigantische, mogelijk catastrofale problemen waarmee we kampen...»
HUMO U zit zelf ook op Instagram.
EGAN «Zwijg, ik ben er niet trots op. Ik heb me lang verzet, maar mijn uitgevers bleven erop aandringen en ik ben door de knieën gegaan. Ik wilde er geen platte aaneenrijging van selfies van maken: Jennifer signeert hier, Jennifer geeft een lezing daar. Dus post ik af en toe een videofragment van mijn treinreizen. Ik ben een liefhebber van treinen: de Amerikaanse promotournee voor ‘Het snoephuis’ heb ik goeddeels per trein afgelegd. Maar ook dat ging eerlijk gezegd al snel aanvoelen als een opdracht en een last. Ik zat in de trein, keek naar buiten, naar de prachtige landschappen waar ik doorheen gleed, en ik betrapte mezelf erop dat ik alleen nog lette op wat ik kon gebruiken voor mijn Instagram-account. Ik was mijn ervaring al aan het verpakken terwijl ik ze beleefde. Dat is niet de manier waarop ik wil leven.»
PANIEKAANVALLEN
HUMO Eén van de ontroerendste personages uit ‘Het snoephuis’ is een jongen die aan de hand van een mathematisch model probeert te berekenen hoe groot de kans is dat een vrouwelijke collega verliefd wordt op hem. Ze werken in een bedrijfje dat Harvest heet en aan datamining doet. Daar delen ze de mensheid op in ‘tellers’ en ‘ontduikers’. Tellers zijn mensen van het statistische type, die inzien dat ons gedrag niets origineels heeft. En ontduikers zijn mensen die ‘fantasieën van uniciteit, vrijheid en ontsnapping’ koesteren en aan digitale controle proberen te ontkomen. Bent u een teller of een ontduiker?
EGAN (ontwijkt de vraag) «Om mij heen zie ik opvallend veel jongeren die aan controle proberen te ontsnappen. De meeste jonge mensen die ik ken, werken overigens in de techindustrie. Mijn nichtje is een prille twintiger: zij en al haar vrienden met wie ze op de universiteit zat, zijn nu in dienst bij Google, Amazon of Facebook. Wat ik interessant vind, is dat ze tegelijk ouderwets proberen te zijn, op allerlei manieren en met allerlei tactiekjes. Mijn nichtje maakt bijvoorbeeld geen digitale foto’s. Overal waar ze gaat, zeult ze een polaroidcamera mee, en overal laat ze uitsluitend unieke, analoge beelden achter. Dat is haar vorm van klein verzet.
»Laatst zat ik met mijn zoon van 19 in de subway in New York. Plots kreeg hij een bericht via WhatsApp, en binnen de twee seconden maakte hij een foto van ons beiden. Ik zei: ‘Wat doe je nu? Het licht is hier vreselijk, je kunt toch geen mooie foto maken?’ Hij legde me uit dat er een app bestaat die BeReal heet. Als die je het sein geeft om een foto van jezelf te maken, moet je dat meteen doen, zonder iets te ensceneren. Het idee erachter is: geen filters, niks opsmukken, niks faken, dit is een scène uit het leven zoals het is.
»Waarom vertel ik dit? Omdat zich ook een generatiekloof aftekent in de manier waarop we reageren op de digitale technologie. Mensen van mijn generatie en ouder doen weinig anders dan zich erover beklagen. Maar de jonge mensen, die ermee opgegroeid zijn, zoeken naar praktische oplossingen. Wij klampen aan, wij proberen te volgen, uit alle macht, maar eigenlijk zijn we idioot. Tegen mijn moeder van 84 moet ik om de haverklap zeggen: ‘Mam, blijf nu toch eens vijf minuten van je telefoon.’ Tegen mijn zonen niet, die zijn veel meer op hun gemak. Hun generatie doktert op studentenkamers allerlei strategietjes uit om de logaritmes van de sociale mediareuzen op het verkeerde been te zetten. Dat is nog een reden waarom ik liever geen boodschapperige boeken schrijf. Wat weet ik er eigenlijk van?»
HUMO U weet nog hoe het was vóór we het internet en sociale media hadden.
EGAN (lacht) «Toen de dieren nog spraken! Ja, dat is waar. Toen ik 18 was, heb ik een sabbatjaar genomen en ben ik van Californië naar Europa gevlogen, alleen. Met een Interrail Pass heb ik grote delen van Europa doorkruist, alleen. Als ik mijn moeder wilde horen, moest ik in de rij gaan staan in een postkantoor waar je internationaal kon bellen. Dat duurde zo lang en mislukte zo vaak, dat ik het niet eens elke week probeerde. Ik heb me toen heel vaak heel eenzaam gevoeld. Ik heb paniekaanvallen gehad die me, als ik eraan terugdenk, nu nog de adem benemen. Maar tegelijk was het ook een opwindende en spannende tijd. Ik ontmoette mensen die ik nooit zou zijn tegengekomen als ik niet alleen was geweest. Ik verzeilde in situaties die me levenslang zullen bijblijven. Dat soort ervaringen kun je nu niet meer hebben, nergens ter wereld. Echte eenzaamheid dreigt teloor te gaan.»
HUMO Daar gaan we toch niet over klagen?
EGAN «Mmm... Misschien is het goed dat het niet meer kan. Maar het was in elk geval niet leuk om paniekaanvallen te krijgen van pure eenzaamheid. En toch verlangen we soms naar een plek waar we onbereikbaar zijn voor het geruis van de wereld...
»(Denkt na) Het is heel dubbel, hè. In de VS is dezer dagen veel te doen over de zogenaamde pandemie van de eenzaamheid. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik ervan moet denken: zijn we eenzamer dan vroeger, of zijn we ons dankzij het internet bewuster van het feit dat er veel eenzame mensen zijn? Ik heb in het recente verleden journalistieke stukken geschreven over ouders van kinderen met mentale problemen, of over zwangere vrouwen die verslaafd zijn aan opioïden. Ik heb vastgesteld dat veel van die mensen steun vinden bij elkaar door zich te organiseren in WhatsApp- en Facebookgroepen. Dankzij het internet voelen zij zich veel minder eenzaam en alleen met hun problemen. Maar sociale media worden ook gebruikt om een illusie van verbondenheid te verkopen aan eenzame mensen. Zo komen sektes als QAnon vlotjes binnen bij mensen die van alles en iedereen zijn afgesneden, en die geen referentiekader meer hebben om al die waanzinnige theorieën aan af te toetsen. Zo vonden antivaxers en complotdenkers hun publiek tijdens de pandemie: bij al die mensen die hun familie en vrienden niet konden zien, en die alleen zaten met hun angsten en hun boosheid over de isolatie. Hoe dan ook is eenzaamheid vandaag veeleer een mentale staat dan een fysieke.»
HUMO Als dat ‘Collectief Bewustzijn’ uit uw boek echt bestond, zouden we van die ellende verlost zijn. Maar wat zou u in dat geval doen: uw bewustzijn opslaan voor eigen gebruik om af en toe uw geheugen te kunnen opfrissen, of zou u het ook toegankelijk maken voor anderen?
EGAN (aarzelt) «Ik geloof niet dat ik het zou delen. Op louter rationele gronden. Maar het idee dat je toegang zou kunnen krijgen tot het bewustzijn en de herinneringen van anderen, zou mij ook erg triggeren, hoor (glimlacht). Ik zou wel in het hoofd van mijn man willen kruipen om te weten te komen wat hij dacht en voelde toen hij met mij trouwde. Ik zou wel willen weten of mijn ouders en mijn kinderen echt zijn hoe ik denk dat ze zijn. En ik zou soms ook willen dat anderen mij beter kenden, mij beter begrepen. Of gewoon: dat belangrijke episodes uit mijn leven, die ik me niet meer goed herinner, opnieuw voor mijn geestesoog verschijnen. Dat is de snaar die ik in ‘Het snoephuis’ betokkel: het diepmenselijke verlangen om te connecteren met de ander, om te kennen en gekend te worden.»
HUMO Daar is ook het succes van sociale media op gebaseerd: nieuwsgierigheid, voyeurisme, ijdelheid, exhibitionisme.
EGAN «Voor 100 procent! En dat is ook de reden waarom die zogenaamd invasieve technologie mij niet alleen afstoot en achterdochtig maakt, maar ook aantrekt en fascineert. Ik krijg nu verdacht enthousiaste reacties van lezers, die echt geloven dat het te gebeuren staat, dat de dag nabij is dat zo’n vorm van ‘Collectief Bewustzijn’ mogelijk wordt. Ik geloof dat niet, voor alle duidelijkheid. We begrijpen vandaag nog maar een fractie van wat er in ons brein gebeurt. No way dat we er ooit in zullen slagen om twee of meer breinen aan elkaar te koppelen. Sorry, mensen, het was maar een verzinsel (lacht). Maar we zullen het wel blijven proberen, daar ben ik ook van overtuigd. Technologie die in die richting gaat, vinden we even onweerstaanbaar als snoepgoed. Vandaar de titel ‘Het snoephuis’.»
HUMO Mijn moeder lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Op een gegeven moment kreeg ze een psychose. Twee waandenkbeelden kwamen altijd terug: dat er Duitsers waren binnengedrongen in de zorginstelling waar ze zat en dat ze die had verjaagd, en dat ze tweede was geworden in ‘De slimste mens ter wereld’. Ze had kunnen winnen, zei ze, maar ze had het gegund aan een acteur uit het dorp, Ben Segers, voor wiens familie ze grote achting had. Ik kan wel ongeveer raden waar die wanen vandaan kwamen: de oorlog die ze had meegemaakt als kind, haar frustratie over het feit dat ze zoals de meeste vrouwen van haar generatie niet had kunnen studeren, haar verlangen om voor slim te worden aanzien en naar waarde te worden geschat. Toch had ik graag in haar hoofd kunnen kijken. Ik had het gevoel dat die psychose tegelijk een moment van opperste verwarring én van grote helderheid was.
EGAN «Ik heb hetzelfde meegemaakt met mijn broer. Hij was schizofreen, hij hoorde stemmen. Ik kon er goed met hem over praten, maar toch bleef er een onoverbrugbare afstand tussen ons. Ik kon de stemmen die hij hoorde niet horen, begrijp je? Ik kon niet anders dan betwisten dat ze bestonden. Ik had zo graag gewild dat het anders was, dat ik die stemmen ook kon horen...»
HUMO U spreekt in de verleden tijd.
EGAN «Ja, mijn broer heeft in 2016 zelfmoord gepleegd. Hij was toen 46 jaar. Ik verwijt hem niets. Hij was erg moe, hij kon niet meer. (Stilte) Maar als ik nu door de straten van Brooklyn of Manhattan struin, denk ik soms dat iedereen schizofreen is geworden. Hoeveel voetgangers voor zich uit lopen te praten en te schreeuwen tegen mensen die je niet ziet, hoeveel stemmen en conversaties je door elkaar hoort...»
HUMO Een gevolg van de uitvinding van de EarPods?
EGAN «Wellicht. Maar soms zie je ook mensen facetimen op hun fiets, terwijl ze hun telefoon voor zich uit houden, met het volume op volle sterkte. Deze tijd illustreert perfect hoe het moet zijn om schizofreen te zijn. Deze tijd is schizofreen. Dat is de paradox waarop ‘Het snoephuis’ is gebouwd: onze wereld is zo artificieel geworden dat we meer dan ooit verlangen naar authenticiteit, naar liefde, intimiteit, contact, connectie. Paradoxaal genoeg proberen we daar te komen via artificiële wegen.»
GEKTE EN HYSTERIE
HUMO ‘Het snoephuis’ is bijwijlen ook een gekkenhuis. Een caleidoscopisch portret van crazy America, van opgefokt, opioïde, borderline Amerika. Akkoord, of moet ik mijn Europese bril afzetten?
EGAN «No, that’s pretty fair to say. (Denkt na) Ik ben aan ‘Het snoephuis’ begonnen in de Obama-jaren, toen het klimaat in Amerika nog helemaal anders was dan nu. Daarna heb ik het project weggelegd en ‘Manhattan Beach’ geschreven, een meer conventionele roman. Pas in 2016 ben ik mijn handgeschreven aanzetten van ‘Het snoephuis’ beginnen uit te tikken. De gekte die in het manuscript al rudimentair aanwezig was, was ondertussen aan de oppervlakte gekomen in de werkelijkheid die mij omringde. Donald Trump was overal campagne aan het voeren, de polarisatie op sociale media nam groteske vormen aan, het land stond aan de rand van de hysterie. (Lachje) Uiteraard was het makkelijker om dit boek af te werken ten tijde van het presidentschap van Trump, dan in de Obama-jaren. Trump was compleet onberekenbaar, hij was tot alles in staat.»
HUMO Dat is inderdaad het gevoel dat ik overhoud aan ‘Het snoephuis’: dat het gaat over een land waar alles mogelijk is en waar alles kan gebeuren, maar toch vooral rampen en ongelukken.
EGAN «Ja, dat is het Amerika waarin we nu leven, na het presidentschap van Trump: anything can happen. Het land waarin alles wat je niet voor mogelijk houdt, toch gebeurt. De abortuswetgeving die wordt teruggedraaid, om de andere dag schietpartijen en bloedbaden, het schrikbeeld van Trump die niet wordt afgestraft voor zijn poging tot staatsgreep en die zou kunnen terugkeren. Het is ook crazy, what can I say? In de VS worden we op dit moment verpletterd door het nu. Ik heb het gevoel dat alles in een handomdraai kan kantelen. Als je tien minuten op je telefoon hebt gekeken en probeert te vatten wat er allemaal gebeurt, moet je even gaan liggen om bij te komen. Mijn moeder, die in 1938 is geboren, zei onlangs: ‘American life has never been so crazy and so difficult.’ Ik zei: ‘Komaan, mam, moeilijker dan tijdens de oorlog, doller dan in de nadagen van de moord op JFK of 9/11? Je overdrijft, je dramatiseert.’ Maar ik begrijp wel waarom het zo voelt voor haar: deze tijd is zo luidruchtig, zo dreigend, zo onontkoombaar en overrompelend. (Stilte) Ik heb veel vrienden die een dubbele nationaliteit hebben; migranten die naar ons beloofde land zijn gekomen om te studeren, te werken en een toekomst voor zichzelf uit te bouwen. Die praten nu over niets anders dan over vertrekken.»
HUMO En wat gaat ú doen?
EGAN «Ik keer over een paar dagen terug naar New York. Ik ga mijn tuin harken, vogels spotten vanop mijn dakterras en aan een nieuwe roman beginnen (lacht).»
HUMO Wat voor boek wordt het?
EGAN «Dat ga ik nog niet verklappen. Maar ik kan wel al zeggen dat het zich zal afspelen in een tijd toen de telefoon nog niet was uitgevonden, muziek nog niet werd opgenomen en beelden nog niet konden bewegen. Ik ben het heden kotsbeu, ik vlucht lekker naar het verleden.»
HUMO Goeie reis!
Jennifer Egan, ‘Het snoephuis’, De Arbeiderspers
Volgende week: Emily St. John Mandel