Jenny Offill - Het kleine theater van verbroken beloftes
Het naamloze hoofdpersonage uit Jenny Offills ‘Het kleine theater van verbroken beloftes’ (De Geus) had nooit de bedoeling om te trouwen en kinderen te krijgen. Zij zou alleen blijven en een ‘kunstmonster’ worden. Maar kijk, daar is ze, met haar echtgenoot, haar dochter, haar in de kiem gesmoorde schrijfcarrière en een stevige dosis zelfhaat.
Een hedendaagse versie van April Wheeler uit Richard Yates’ ‘Revolutionary Road’.
Dit is een bedrieglijk dun boekje, dat veel meer zegt dan je op het eerste gezicht zou denken. In korte, schijnbaar losstaande alinea’s vertelt Offill over het banale leven van een vrouw, ooit een beloftevol auteur, nu docent creatief schrijven aan de universiteit. De fragmenten zijn gestript van alle context, het kader moet je als lezer zelf scheppen, de links zelf leggen. En net zoals de vrouw haar studenten beoordeelt, geeft ze tussendoor harde commentaar op haar eigen schrijfsels. ‘Te veel passages waarin wordt gehuild.’
Het perspectief verschuift doorheen het boek. Het verhaal van een ‘ik’ en een ‘jij’ gaat plots over een ‘zij’ en een ‘hij’, waardoor de verteller meer afstand schept, van het verhaal én van zichzelf. Al gaat de gedachtestroom intussen gewoon verder. Ze blijft even kritisch voor zichzelf, scherp en grappig tegelijk: ‘De echtgenote zit inmiddels op yoga. Gewoon om iedereen de mond te snoeren (...) Soms staat ze gewoon uit het raam te kijken naar waar de mensen wonen met levens die intact genoeg zijn om niet aan yoga te hoeven doen.’
Dat er in zo’n dun boekje zo veel kan gebeuren, is wonderlijk. Het zit vol schijnbare contradicties, die elkaar toch niet blijken tegen te spreken. Het ouderschap is vervelend, vermoeiend, frustrerend, maar ook helend, de dochter is een ‘duivelskind’ maar ook een lichtpunt, het huwelijk is gruwelijk en prachtig tegelijk, de echtgenoot een ingoede man die toch haar hart breekt. Offill beschrijft angstaanjagend accuraat het leven – dat kleine theater van verbroken beloftes – en de zinloosheid ervan. Haar personage is zo eerlijk over zichzelf en anderen dat het pijn doet, maar tegelijk ook troost biedt. In een interview zei Offill: ‘Ik heb geprobeerd om het gevoel te vatten dat je leeft.’ Daarin is ze met verve geslaagd.