Jessica Pratt (Botanique)
Er zijn tegenwoordig genoeg singer-songwriters om alle straten naar Rome mee te plaveien. Sommigen springen eruit dankzij een stukje uniciteit, denk aan The Tallest Man on Earth, maar vaak wordt er toch in dezelfde vijver gevist. Jessica Pratt is anders.
Gisteren in de Rotonde van de Botanique hoorden we geen melodieën die moeiteloos het oor ingleden. Nee, ze omspanden het hart met kleine doorntjes en deden drie kwartier lang naar adem happen. Geen spoor van cliché akkoordenschema’s, wel van clever gitaargetokkel dat – als we dan toch vergelijkingen gaan maken – deed denken aan het beste van Nick Drake. Ja, dat is een enorm compliment.
Pratts stem is fantastisch. Betoverend als Joni Mitchell maar dan met dat tikje eigenzinnigheid van Nico. En tederder. Wanneer ze zachtjes neuriede tijdens songs als ‘I’ve got a feeling’, klonk ze als een huilend elfje dat verloren over een meer van halfopen waterlelies dwarrelde. Wanneer ze uithaalde met haar stem, terwijl haar vingers kordaat hun ding bleven doen, ging het nekvel spontaan rechtstaan. Op plaat lijkt het soms alsof Pratt in een hoekje van de kamer zit, overweldigd door de leegte ervan. Gisteren zat ze in het midden van het podium en omarmde ze die leegte. Ze vulde ‘m voorzichtig op, en daarmee raakte ze iedereen in de Rotonde.
De toetsenist die Pratt vergezelde, voorzag de songs met mondjesmaat van herfstkleuren. Het leek wel alsof hij zijn instrument streelde; nooit kaapte hij de muziek met zijn aanwezigheid. Wel zorgde hij voor de perfecte aanvulling die af en toe voor een psychedelische touch zorgde. Pratt wordt dan ook vaak gerekend tot de avant-gardistische ‘freakfolk’-stroming, samen met artiesten als Joanna Newsom en Panda Bear. Nummers als ‘Wrong Hand’ en ‘Greycedes’ onderstreepten dat. Enerzijds lijkt de dertigjarige Amerikaanse rechtstreeks uit een vrije hippie-commune te komen, anderzijds zou ze met haar wilde blonde haren en atypische gezicht een rock ’n roll-muze à la Marianne Faithfull kunnen zijn. Misschien had zij wel beter met Reed en Cale kunnen opschieten dan Nico.
Nee, Pratts muziek is te persoonlijk om zich in te laten met bemoeizuchtige mannen. ‘I don’t wanna find that I’ve been marching under the crueler side of the fight. It makes me want to cry’, klonk het in adembenemende nieuwe song ‘This Time Around’. Eerlijk? Op voorhand waren we een beetje bang dat de aaneenrijging van zulke akoestische, neerslachtige liefdesliedjes wel eens saai zou kunnen worden. Niets was minder waar. Stuk voor stuk waren het hartverscheurende ruwe parels die om de haverklap wisten te verrassen met tijdloze refreinen, strofes of bridges. Ja, ‘tijdloos’ is misschien het woord dat Jessica Pratt het beste beschrijft.
Ondanks mijn schamele vierentwintig levensjaren, heb ik al heel, heel veel concerten gezien in mijn bestaan. Zelden, of misschien nooit, waren ze zo mooi als gisteren. Voor het eerst sinds Sufjan Stevens in het Grand Théâtre van Luxemburg heb ik mijn zakdoek moeten bovenhalen. Daarvoor was dat geleden van Perfume Genius, in 2010 in de Botanique. Na drie kwartier wilde ik alleen maar nóg meer betoverd worden door Jessica Pratt. En ik was niet alleen. De merchandise-stand werd na afloop overstelpt met lotgenoten. Iedereen wou een stukje Jessica mee naar huis nemen.