Jigsaw
Slijp de messen, schud de ingewanden door elkaar en gooi uw innerlijke sadist een paar vers afgesneden ledematen toe: vanaf vandaag kan u weer uw hartje ophalen aan de beruchte ‘Saw’-filmfranchise. De torture porn-reeks krijgt een bloedige reboot in de vorm van ‘Jigsaw’ en tovert opnieuw de creatiefste moordapparaten op het scherm sinds de Samsung Galaxy Note 7.
Er zijn zeven jaar gepasseerd sinds het nogal ongelukkig getitelde ‘Saw 3D: The Final Chapter’, maar ‘Jigsaw’ is nog altijd krek dezelfde, voor zieke geesten en folterfetisjisten bedachte cinema van weleer. Met dat verschil dat er dit keer échte regisseurs achter de camera stonden: The Spierig Brothers maakten eerder al de vampierenfilm ‘Daybreakers’ én de uitstekende sf-thriller ‘Predestination’. Niet dat daar op het scherm veel van te merken valt.
De hele formule blijft alleszins ongewijzigd. Onbekende personages hebben volgens de mysterieuze killer (is de oude Jigsaw-moordenaar opgestaan uit de doden of niet?) misdaden gepleegd die volgens zijn arbitraire logica onvergeeflijk zijn. Daarom worden ze in allerlei death traps geplaatst, waarin ze één voor één het loodje leggen – de één al op gruwelijker wijze dan de ander. Ondertussen proberen enkele anonieme flikken vanop afstand de zaak open te breken. En af en toe komt die vervelende buikspreekpop op zijn driewieler voorbij gefietst.
Hoe de personages ook weer heten of hoe hun persoonlijkheid in elkaar zit? Al bind je ons vast aan die gruwelijke ribbenopentrekker uit ‘Saw III’: we zouden het niet kunnen zeggen. Eén flik lijkt nog wel sympathiek, één flik is een klootzak, een laboratoriumassistente kickt op foltermachines, en één slachtoffer maakt graag sarcastische opmerkingen, terwijl een ander vooral erg goed paniekerig in het rond kan krijsen. Kern van de zaak dan maar: who gives a shit? De lichaamsontledingen, de bloedexplosies en de ‘boem-splatsj-eik’-momenten, zijn díé wat de moeite?
Het antwoord: bwa, niet echt. Wij kennen nog veel memorabele ‘Saw’-kills: de kerel die zijn gezicht door acht messen op een veermechanisme moest duwen; de varkensingewanden; de onderkaakopentrekker; de naaldenput; de scheermesjeskamer; de scalpeermachine... En natuurlijk ook: de beruchte omgekeerde berenval op de mond, in al zijn gruwelijke variaties, én het iconische beenafzaagmoment uit de allereerste aflevering – nog altijd het allerbeste moment uit de hele franchise, omdat daar ook iets van opbouw aan voorafging, je kon je nog een beetje ínleven in dat personage. Daarvan allemaal niks in ‘Jigsaw’. Er zitten enkele leuke scènes in met pianosnaren rond een been, een dirt bike die een groot uitgevallen blender aandrijft én een in acht stukken gesneden menselijk hoofd, maar of we daar volgende week nog aan zullen denken?
Nee, ‘Jigsaw’ is niet schokkend, niet eng en niet spannend genoeg – een beetje soft zelfs! – en we zijn ‘m eerlijk gezegd alweer bijna vergeten.