Jim Broadbent in de fleur van zijn carrière in 'The Sense of an Ending'
'Alsof het voorbij is', de succesroman van Julian Barnes uit 2011, is nu ook verfilmd, als 'The Sense of an Ending', vanaf 24 mei bij ons in de zalen.
Jim Broadbent, bekend van ‘Moulin Rouge’ en ‘Bridget Jones’ en de Harry Potter-films, speelt hoofdpersonage Tony Webster, een bejaarde man die terugkijkt op zijn studentenjaren en er gaandeweg achter komt dat er een groot verschil is tussen zijn verleden en zijn eigen herinneringen eraan.
- Een boekverfilming is altijd lastig, en ‘Alsof het voorbij is’ had dan ook nog de Booker Prize gewonnen. Schrikte dat niet af?
Jim Broadbent «Nee, boeken en films zijn totaal verschillende genres, je mag die niet met elkaar vergelijken. Ik ben een fan van Julians roman en zodra ik hem gelezen had, zag ik mezelf Tony spelen. Hoe hij terugblikt op zijn leven, hoeveel van zijn herinneringen vervormd zijn, dat interesseerde me. Maar wat me echt aansprak, is dat hij zich als een idiote tiener gedraagt. Eigenlijk worden mensen nooit volwassen: we zijn ouder, verfijnder en slimmer, maar zeker jongens – en mannen – blijven ook altijd een beetje kinderachtig.»
- ‘The Sense of an Ending’ is een zeldzaamheid in de bioscoop: de films waarin 60-plussers een hoofdrol spelen, kun je op één hand tellen.
Broadbent «Als je de wekelijkse recensies overloopt, mag je al blij zijn dat er twee titels tussen staan die voor een ouder publiek bestemd zijn. Dus is het logisch dat ook het aantal rollen voor mensen zoals ik steeds kleiner wordt. Soms zit ik tv te kijken, naar een reeks als ‘Peaky Blinders’, bijvoorbeeld, en denk ik: ‘O, dit is echt goed, hier zou ik graag in meespelen!’ En dan denk ik: ‘Wacht eens even, hier zit geen enkel personage van mijn leeftijd in. Wie zou ik in godsnaam móéten spelen?’»
- Toch heb ik het gevoel dat het nu – op uw 67ste – goed loopt met uw carrière.
Broadbent «Dat klopt. Ik ben kieskeurig maar ik kán nog altijd kiezen. Als jonge acteur kreeg ik voortdurend te horen dat ik moest wachten. Alle goede rollen gingen naar de knappe mannen, mensen die eruitzagen zoals ik kregen veel minder kansen. Ik mocht de beste vriend van de held spelen, later zijn vader en zijn grootvader, maar nooit de held zelf. Maar iedereen zei dat mijn tijd nog zou komen, en ze hadden gelijk. Op mijn leeftijd maakt het uiterlijk minder uit, want nu heeft toch elke man een karakterkop (lacht).»