BOEK★★★★☆
John Banville knipoogt met zijn uitstekende misdaadroman richting de suspense van Agatha Christie
De eerste misdaadroman die John Banville onder zijn eigen naam uitbrengt en niet onder zijn pseudoniem Benjamin Black, opent bedrieglijk klassiek. Plaats delict is Ballyglass House, een aristocratisch optrekje in Ierland, waar inspecteur Strafford in de winter van 1957 vanuit Dublin heen wordt gestuurd, en waar hij schijnbaar in een moordmysterie van Agatha Christie terechtkomt. Onder de verdachten bevinden zich de arrogante kolonel Osborne en zijn van kalmeringsmiddelen aan elkaar hangende tweede vrouw Sylvia. Er is een tienerdochter, Lettie, en haar zwijgzame broer Dominic. De huishoudster heeft ‘mollige roze wangen en staalgrijs haar’, de stalknecht is ‘een beetje gek’. Niemand heeft een alibi. En over de plek waar het slachtoffer wordt gevonden, grinnikt een bijfiguur: ‘Het is een echte bibliotheek, en er ligt een lichaam in!’
Hier wordt vooral geknipoogd richting suspense en genreconventies, in wat een uitstekende historische roman is. Banville schetst meesterlijk de verstikkende sfeer van het Ierland van de jaren 50, waarin de kerk gewend is schandalen onder het tapijt te vegen. De personages blijken complexer dan de clichéfiguren waarvoor je ze eerst houdt. Dankzij Banvilles elegante proza staat in de bibliotheek ook niet de butler met een kandelaar te wachten, wel een collectie verwaarloosde boeken, ‘schouder aan schouder met een houding van zwijgende wrok’.