Johnny Cash - American V: A Hundred Highways
Al een geluk dat de langverwachte, postume afscheidsplaat 'American V: A Hundred Highways' van Johnny Cash (en producer Rick Rubin) in zonnige zomertijden uitgebracht wordt, en bijvoorbeeld niet in de donkere dodenmaand november. 't Was zo al moeilijk genoeg om onze ontroering de baas te blijven!
Yep, we hebben het bij een aantal nummers lastig gehad - nog steeds trouwens. Krop in de keel, herinneringen aan The Cash Cabin in Hendersonville die wij vorige zomer bezochten, aan zijn lievelingszetel waarin wij ons toen neervlijden...
undefined
Het verhaal. Meteen na de laatste opnames voor 'American IV: The Man Comes Around' in 2002 begonnen Cash en Rubin aan de voorbereiding van de opvolger, in het besef dat een zieke Cash geen tijd meer te verliezen had. En toen in mei 2003 onverwacht June Carter overleed, wist Johnny Cash het wel zeker: hij zou zijn vrouw niet lang overleven, en in de schamele tijd die hem nog restte, wilde hij zich geheel aan de muziek wijden. Zo geschiedde: afhankelijk van zijn fysieke paraatheid trokken Cash, zijn zoon John Carter Cash en Rubin zich afwisselend terug in de Cash Cabin-annex-homestudio en in de ziekenkamer van de zanger, in zijn huis aan de overkant van de straat, om er de geschikte songs te kiezen en alvast de zang op te nemen. Men hoort aan het timbre van de stem, aan de amechtige manier waarop Cash af en toe naar adem moet happen, welke nummers waar (en hoe dicht bij zijn dood) zijn opgenomen. Het trekt smartelijke sporen door de liedjes - de bekende mengeling van covers, hernemingen en nieuwe songs. Ze gaan bijna allemaal over de vergankelijkheid van de mens en zijn afscheid van het leven, want ook als ze door de auteurs oorspronkelijk anders bedoeld waren, zet Cash ze wel naar zijn hand. Om ons verhaal af te maken: na de dood van Johnny Cash, in september 2003, en een lange rouwperiode brachten zoon John en Rick Rubin vorig jaar eindelijk de geschikte muzikanten bijeen (de meesten American Recordings-getrouwen) om de vocalen waar nodig van de gepaste muziek te voorzien. En dat gebeurde met zoveel eerbied en feeling dat de epiloog meteen de beste, want meest directe, American-cd geworden is. Het wil wat zeggen.
'A Hundred Highways' opent met 'Help Me' van Larry Gatlin: 'Lord help me smile, another smile, just one more smile/You know I just can't make it on my own/I never thought I needed help before/I thought that I could get by - by myself/Now I know I just can't take it any more/With a humble heart, on bended knee, I'm beggin' you, please, help me'. De tragische toon is meteen gezet. U kent deze gospel misschien van Elvis Presley , maar u zult 'm nooit meer van iemand anders dan van Johnny Cash willen horen. En hoe een sombere cello (of is het de diepe grom van een laag aangestreken contrabas?) de machteloosheid onderstreept van een mens in het aanschijn van de dood!
De spiritual die erop volgt, 'God's Gonna Cut You Down', is het antwoord op de noodkreet uit het openingsnummer: de verlossing. Het zou niet misstaan op 'Swordfishtrombones' van Tom Waits; het is het tweede hoogtepunt. Voor 'Like the 309' (vanaf nu bekend als 'De Laatste Song Die Johnny Cash Ooit Schreef') zou J.J. Cale een arm of been veil hebben: een laid back countryblues, en een sarcastische Cash: 'It should be a while before I see Doctor Death/So it would sure be nice if I could get my breath'; Hij daarboven moet het leven van een stervende nu ook weer niet nodeloos moeilijk maken. Hoogtepunt drie.
Bekénde covers staan er dit keer niet op, of het moet 'If You Could Read My Mind' zijn (een topvijfhit van singer-songwriter Gordon Lightfoot uit 1971), of 'Further On (Up the Road)' (uit 'The Rising' van Bruce Springsteen), of de folksong 'Four Strong Winds' (o.a. The Band , Neil Young en Bob Dylan namen 'm eerder al op). Er wordt een licht-huppelende melodie onder geschoven of ze krijgen een sobere, bijna sacrale uitvoering mee - hier weeft Benmont Tench er een streepje orgel doorheen, daar een pianoriedeltje dat aan 'The Greatest' van Cat Power doet denken. Tussendoor wordt schaamteloos het gemoed bespeeld - maar nooit klef: in het schrijnende 'On the Evening Train' (een minder bekende song van Hank Williams, een jongetje ziet hoe de witte doodskist van zijn moeder aan boord van de trein wordt gehesen), in het broze 'Love's Been Good to Me' (Sinatra zong het al in 1953, het zorgt met de strofe 'I have walked alone/Hiked a hundred highways/Never found a home' ook voor de titel) en het ironische 'A Legend in My Time' van Don Gibson. En American Recordings-oudgedienden als Mike Campbell , Benmont Tench, Randy Scruggs, Marty Stuart, Matt Sweeney en Smokey Hormel doen Cash' stem - regelmatig het craquelé voorbij, maar nooit minder dan overtuigend - alom eer aan. Hoogst ontroerend is het liefdesliedje 'Rose of My Heart' (als u ooit de 'Troubadour'-elpee van songschrijver Hugh Moffat in de uitverkoopbak ziet liggen: meegraaien!), dat de toch al niet misse bluegrassversie van The Whitstein Brothers in intensiteit nog ruimschoots overtreft. Afsluiten doet hij met een toepasselijke update van Jimmy Rodgers' 'I'm Free from the Chain Gang Now'. Cash zong het in 1962 over een gevangene - 'a man known and respected, but one day wrongly suspected' - maar hier, aan de vooravond van zijn dood, klinkt het alsof-ie zopas zelf ontslagen is: uit de gevangenis die het leven is.
In de jongste Rolling Stone zegt Rick Rubin 'genoeg goeie opnames te hebben voor nog een zesde American-aflevering'. Voor ons moet hij het niet laten.