Joost de Vries: de winnaar van de Gouden Boekenuil 2014
Doodmoe en doodgelukkig zit hij the morning after voor me, in een Brusselse Pain Quotidien: Joost de Vries (31), schrijver van ‘De republiek’, winnaar van de Gouden Boekenuil 2014.
‘Ken je Marat Safin?’ vraagt De Vries me, bijtend in een boeuf basilic. ‘Een Russische tennisser. Als hij in de finale stond, was hij boos bij élke bal die misging. Maar ging een bal goed, dan keek hij niet op of om. In een interview zei hij eens: ‘Waarom zou ik daar blij om zijn? Zo horen die ballen te gaan!’’ Met dát soort cool had De Vries de Gouden Boekenuil graag in ontvangst genomen, zegt hij, maar de literaire wedstrijd heeft zijn hart meer op hol gebracht dan verwacht.
Joost de Vries «Ik ben hardloper, ik kan mijn hartslag heel goed inschatten. Toen het juryrapport werd voorgelezen, voelde ik ’m omhooggaan: 140, 160, 180… Ik zat tegen mijn maximum aan, zo’n 195. Toen ik daar met dat beeldje in mijn handen stond, merkte ik dat ik gewoon kapot was, en toen moest ik nog de hele avond door.»
HUMO Vooraf had men je in de krant de geringste kansen toegeschreven: 1 op 8, Stefan Hertmans daarentegen 1 op 2, Ilja Leonard Pfeijffer 1 op 3.
De Vries «O, heb ik niet gezien. Vanuit verslagen positie toch nog langszij gekomen in the dying seconds van de wedstrijd? Knap, hè! Zelf achtte ik me niet kansloos: ik had zowel Stefan als Ilja 1 kans op 2 gegeven, mezelf 1 op 4.»
HUMO De lezersjury, die Hertmans bekroonde, was minder enthousiast over ‘De republiek’: een beetje intellect in een boek wordt al gauw als een vlek gezien.
De Vries «Dat maak ik wel meer mee, ja, mensen die me verwijten dat ze iets niet snappen. Terwijl ik dat zelf uitdagend vind: als student las ik enthousiast ‘De slinger van Foucault’ van Umberto Eco, daar moest ik toen echt een woordenlijst bij maken. Niet dat ik een boek heb willen schrijven waarvoor lezers permanent Google erbij moeten halen, maar als je over academici schrijft, zou het toch onecht zijn om de kennis die zij in hun hoofd hebben niet te gebruiken, niet? Ik vind het zelf géén ingewikkeld boek; het gaat gewoon over iemand die in paniek is, die de grond onder zich voelt wegzinken.»
HUMO Je bent als schrijver nog maar twee boeken oud en ik merk dat er in stukken over je al behoorlijk wat clichés terugkomen: opvolger van Mulisch, slimste jongetje van de klas…
De Vries «Slimste jongetje vind ik niet erg, maar ik kijk wel uit naar een recensie waar Harry Mulisch niet in voorkomt. Dat Elsbeth Etty die link legde in een recensie van mijn debuut, een paar weken voor Mulisch stierf, was verdienstelijk en heeft me echt wel gelanceerd, maar Mulisch is nooit een auteur geweest die mij inspireerde om te gaan schrijven. Philip Roth of Norman Mailer doen dat wel, omdat ze je op sleeptouw nemen, je meenemen in hun denktrant. Mulisch toont je een boek als was ’t het Parthenon, en als je naar het Parthenon kijkt, denk je toch niet: ‘O, ik ga ook bouwen!’»
HUMO Je bent zo aardig, lees ik ook telkens.
De Vries «Toen ik bij De Groene Amsterdammer werd aangenomen, kreeg ik te horen: ‘Laten we jou maar nemen, je bent gewoon zo’n fijne, vrolijke vent.’ Nu ben ik dat wel, maar er zit niet alleen vrolijkheid in mijn hoofd. Ik denk de hele dag dingen als: ‘Wat een eikel, die moet kapot!’»
Humo Een serieuze kwestie die vandaag in de krant staat: ‘Het is afwachten hoe De Vries om zal gaan met alle druk op z’n schouders na de Uil-winst.’
De Vries «Mijn God, die druk! Het is niet te harden, al die mensen die me aanklampen op straat! (Weer serieus) Weet je wat ik soms wel moeilijk vind? Dat het publiek vandaag altijd weer Tommy Wieringa verwacht als het naar een schrijver komt luisteren, zo iemand die met veel pathos heel sacraal over literatuur kan praten, alsof hij uit het Testament voorleest. Ik kan dat niet, of ik zou toneel moeten spelen. Voor mij is literatuur even vanzelfsprekend als koken of naar het voetbal kijken.»
HUMO Bijna vergeten: het geld! Wat ga je met die 25.000 euro doen?
De Vries «Veel generatiegenoten hebben hun studie onderbroken om te gaan backpacken in Australië, of op een geit door Zuid-Amerika te trekken. Heb ik nooit gedaan, ik heb altijd hard zitten werken. Daarom heb ik nu de Gouden Boekenuil gewonnen, omdat ik eindeloos in mezelf heb geïnvesteerd. Maar nu heb ik het geld om ook gewoon eens zo’n geit te gaan zoeken.»