CoronacrisisMentaal welzijn
Julia heeft al 5 jaar last van depressies, maar door corona voelt ze zich beter – en ze is niet de enige
Een kleine groep personen met serieuze psychische klachten heeft baat bij deze coronatijd. Hoe kan dat? ‘Ik koester veel wantrouwen tegenover anderen en ik ervaar de wereld als vrij onveilig. Mensen begrepen dat nooit.’
Als de 24-jarige Julia Fontaine uit Utrecht op Instagram de berichten van haar vrienden bekijkt, wordt ze normaal gesproken overspoeld met foto’s van glansrijke diploma-uitreikingen, verliefd kijkende koppeltjes en feestende vriendinnenclubs op zonovergoten festivals. Ze voelt zich dan een buitenstaander. ‘Wat ik vooral frustrerend vind, is dat het lijkt alsof het andere mensen allemaal heel gemakkelijk afgaat. Dan is er steeds dat knagende gevoel van: waarom lukt mij dat niet?’
Julia klinkt aan de telefoon energiek. In werkelijkheid heeft ze al een jaar of vijf last van depressies en ‘bepaalde angsten en onzekerheden’. Zo erg, dat er perioden waren dat studeren niet meer lukte, ze haar bijbaan moest opgeven en ze zich vooral thuis opsloot. Als je dan op sociale media al dat levensgeluk voorbij ziet flitsen, is het moeilijk om niet te denken: waarom hebben zij het wel, en ik niet?
Aan die doemgedachten heeft corona tijdelijk een eind gemaakt, merkt Julia. ‘Mensen delen nu op sociale media dat ze iets bakken of dat ze puzzelen met hun huisgenoot. Dat is voor mij minder confronterend. Ik denk dan niet: ik wilde dat ik ook aan die tafel zat te puzzelen.’
Ook het wegvallen van sociale druk om af te spreken en uit te gaan doet haar goed, zegt Julia. ‘Het is nu niet gek dat ik niet meedoe. Het is rustiger in mijn hoofd, ik hoef niet na te denken of ik nee durf te zeggen tegen een voorstel.’
Twee bewegingen
Een jonge vrouw met een depressie die zich beter voelt in coronatijd: het is niet wat je in eerste instantie verwacht. Veel mensen met psychische problemen hebben het nu juist extra zwaar, volgens een onlangs verschenen enquête van Mind, de koepel van cliëntenorganisaties in de geestelijke gezondheidszorg. Ongeveer de helft van de duizend respondenten zegt daarin meer dan voorheen last te hebben van klachten als angst, depressiviteit, paniek en slecht slapen.
Maar er is ook een andere kant, tot verrassing van sommige hulpverleners: een kleiner, maar substantieel aantal mensen zegt zich deze periode, net als Julia, juist béter te voelen. Psychiater Remke van Staveren merkt dit bij een deel van haar patiënten met ernstige psychische klachten. ‘Die zeggen: maak je maar geen zorgen, ik red me wel, er zijn mensen die het nu moeilijker hebben dan ik.’
Bij sommigen is er een enorme druk van hun schouders gevallen nu allerlei afspraken zijn afgeblazen, anderen voelen zich ineens minder alleen omdat iedereen nu hele dagen thuiszit, of merken dat deze gezamenlijke strijd tegen het virus even afleidt van hun persoonlijke problemen.
‘Beetje versteld’
Directeur Ingrid Boon van Stichting Budget in Haarlem kampt al dertig jaar met een depressie. Ze zou in deze periode eigenlijk meedoen als proefpersoon aan een experimenteel onderzoek naar de werking van het narcosemiddel ketamine – ook bekend als partydrug – tegen depressie. ‘Ik keek erg uit naar die opname, want ik heb goede hoop dat dat middel voor mij werkt,’ zegt Boon. ‘Dus toen corona ertussen kwam, voorzag ik dat ik in een gat ging vallen.’
‘Een beetje versteld’, dat staat ze er wel van, maar het tegendeel blijkt: na een paar weken in ‘coronastand’ voelt ze zich juist een stuk beter. ‘Ik heb een bedrijf met vijftien medewerkers en ik voel me erg verantwoordelijk om hen en onze organisatie goed door deze periode heen te loodsen. Op de één of andere manier leidt die focus mij goed af van mijn depressieve gevoelens.’
Hoe vreemd het ook mag klinken, Boon vreest nu juist het einde van deze crisis. ‘Ik ben bang dat ik een enorme terugval krijg, als alles straks weer normaal wordt.’ Al is sowieso de vraag hoelang dit ‘afleidingseffect’ aanhoudt. Een paar dagen na het telefoongesprek mailt Boon dat ze voelt dat ze wat achteruitgaat nu de crisis meer is gewend.
Grotere weerbaarheid
Philippe Delespaul, klinisch psycholoog en hoogleraar zorginnovaties in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) aan de Universiteit Maastricht, vindt het niet helemaal onverwacht dat een deel van de clientèle nu wat opknapt. ‘In dramatische omstandigheden, zoals in tijden van oorlog, ontstaat een grotere weerbaarheid. Veel mensen met een depressie denken bovendien wel eens: waarom overkomt mij dit, en anderen niet?’ Dan kan het volgens Delespaul een steun zijn dat anderen nu ook kampen met depressieve gevoelens. ‘We weten dat mensen beter in staat zijn om te gaan met door stress veroorzaakt psychisch lijden, als dit met een grote groep wordt gedeeld.’
Voor Cindy van der Nijst (47) uit Roosendaal voelt het inderdaad alsof de samenleving dichterbij haar belevingswereld is komen te staan. Door traumatische ervaringen in de gezondheidszorg lijdt ze al jaren aan chronische ptss. ‘Ik koester veel wantrouwen tegenover anderen en ik ervaar de wereld als vrij onveilig. Mensen begrijpen dat nooit en vinden mij dan gek.’ Nu de wereld ineens voor iedereen een onveiliger plek is geworden, voelt Van der Nijst zich meer omringd door gelijkgestemden. ‘Ineens ben ik niet meer zo alleen en ook niet meer zo raar.’
Psychiater Remke van Staveren vond het zo opmerkelijk dat een deel van haar patiënten wat lijkt op te knappen, dat ze daarover op Twitter een bericht plaatste. Veel hulpverleners schreven er wel iets in te herkennen. Maar het kwam haar ook op de kritiek te staan dat ze een te rooskleurig beeld zou schetsen. ‘Mensen zijn vaak bang dat hun psychische klachten worden gebagatelliseerd, want dat gebeurt in het dagelijks leven al vaak genoeg,’ zegt Van Staveren. ‘Ernstig psychisch lijden wil ik helemaal niet bagatelliseren, en er is ook een groep die het nu juist heel moeilijk heeft. Maar het is niet zwart-wit, het gaat om de nuancering. En die is dat er voor sommige mensen ook een positieve kant zit aan deze periode.’
In één familie
Hoe anders een quarantainetijd voor verschillende mensen met psychische klachten kan uitpakken, blijkt wel uit het verhaal van Nanette Waterhout (50). Ze kent zelf al sinds haar tienerjaren heftige depressieve perioden en is nu werkzaam als ervaringsdeskundige bij ggz Noord-Holland-Noord. Haar broer is een kwetsbare psychiatrisch patiënt die normaal naar dagbesteding gaat. Nu dat niet meer doorgaat en hun vader ook nog onlangs overleed, gaat het slechter met hem. ‘Zijn stemmen en waanideeën nemen toe.’
Tegelijkertijd merkt Waterhout bij haarzelf juist de positieve kanten. Als ze te veel onrust in haar hoofd heeft, kloppen bij haar de sombere en paranoïde gedachten eerder aan. De rust op straat nu, is voor haar een zegen. ‘En heerlijk dat er minder sociale afspraken in mijn agenda staan die ik moet nakomen. Hoe gezellig ik bijvoorbeeld een verjaardagen ook kan vinden, mij doet het goed dat ik nu meer aan mezelf toekom.’ Ze hoopt dat het één van de dingen is die zullen beklijven als de crisis straks is overwonnen. ‘Ik grap al tegen mijn collega’s dat ik, als dit allemaal voorbij is, zo nu en dan zal vragen: mag ik weer even in coronastand?’
Waterhout heeft in deze periode ook profijt van haar eerdere behandeling tegen depressie, waarin ze leerde dat ze zichzelf moet ‘bijsturen’ als het minder gaat. ‘Dat je soms moet accepteren dat dingen zijn zoals ze zijn. Dit is waar je het mee moet doen, en daar moet je dan rust in vinden.’
Therapie via het beeldscherm, werkt dat wel?
Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie, doet wereldwijd onderzoek naar onlinetherapie. De nadelen zijn duidelijk, maar e-therapie is effectief voor veel mensen. Voor Mickey van Dijk werkt het zelfs beter.
Opeens zien psychologen en psychiaters hun cliënten niet meer in levenden lijve, maar houden ze consult vanachter hun iPad, pc of telefoon. Is het mogelijk een depressie of angststoornis ook op afstand effectief te behandelen? ‘Ja,’ zegt Claudi Bockting, hoogleraar klinische psychologie in de psychiatrie aan het Amsterdam UMC en Centre for Urban Mental Health van de Universiteit van Amsterdam. ‘Het vergt wel enige aanpassing, maar onlinetherapie kan net zo effectief zijn als wanneer de hulpverlener en de cliënt in dezelfde ruimte zitten.’
Hoeveel hulpverleners zijn overgeschakeld op beeldbellen en andere vormen van contact met de cliënt, weet Bockting niet. ‘Maar het loopt storm bij onlinecolleges over hoe je als therapeut gebruik kunt maken van e-technieken.’ Ook is er veel belangstelling voor veilige vormen van videobellen, want de gesprekken moeten vertrouwelijk blijven.
Bocktings onderzoek naar de effectiviteit van onlinetherapie begon zo’n tien jaar geleden. Onder meer in Australië, waar natuurlijk niet iedereen een psycholoog om de hoek heeft. Uit een meta-analyse waarin de resultaten van 56 studies met in totaal 100 duizend cliënten werden samengevoegd, bleek onlinetherapie net zo doeltreffend als de traditionele gespreksvormen voor vrijwel alle psychische aandoeningen. Ongeveer de helft van de mensen reageert er goed op. Nog eens éénderde ziet de klachten ook verminderen, maar in mindere mate.
Een videogesprek is wel veel vermoeiender, voor zowel de behandelaar als de cliënt. Daarom duren videoconsulten vaak maar een half uur. ‘Meestal krijgen de cliënten dan thuisopdrachten, waardoor er per saldo net zoveel tijd aan de therapie besteed wordt,’ aldus Bockting.
Via een telefoonschermpje of de iPad is het lastiger om non-verbale signalen van cliënten op te pakken. ‘Soms zie ik al aan de traagheid waarmee een cliënt de wachtkamer uitloopt, dat het slechter met hem of haar gaat,’ aldus Bockting. ‘Dat mis je op een scherm. Dus moeten hulpverleners herhaaldelijk vragen naar lichamelijke onrust, hartkloppingen en dergelijke.’
Bockting heeft zojuist een studie afgerond naar e-therapie met telefonische begeleiding in Indonesië. In minder welvarende landen met nauwelijks psychologen kan onlinetherapie soelaas bieden. ‘En niet alleen voor de happy few. Uit ons laatste onderzoek blijkt dat ook cliënten uit lagere sociaal-economische milieus er profijt van hebben.’
Overigens zullen lang niet alle mensen met psychische problemen op afstand behandeld kunnen worden. ‘Sowieso zullen er altijd cliënten zijn die je in het echt moet zien, al is het nu op 1,5 meter afstand,’ aldus Bockting. ‘Denk bijvoorbeeld aan ernstig depressieve of psychotische patiënten die zich terugtrekken. De telefoon niet meer opnemen.’
De coronacrisis zou de psychische hulpverlening blijvend kunnen veranderen, vermoedt Bockting. ‘Patiënten lijken het prettig te vinden. Het is flexibeler, er is geen reistijd, een videogesprek is makkelijker in te plannen naast het werk en de drempel om online hulp te vragen ligt een stuk lager.’
Dertig jaar geleden zat Mickey van Dijk (67) korte tijd in therapie. ‘Ik ging om de twee weken een uurtje naar zo’n mevrouw. En zodra je de deur uit was, zakte alles weer weg. Dat had weinig zin voor mij.’ Dus toen Van Dijk begin dit jaar voelde hoe haar levenslust verdween en ze hele dagen als een ‘snotje’ op de bank doorbracht, besloot ze een nieuwe therapievorm te kiezen, deels traditioneel en deels via internet. Elke twee weken bezoekt ze een gezondheidszorgpsycholoog van de zorginstelling i-Practice in Amsterdam. Tussendoor heeft ze contact met een onlinepsycholoog die haar geregeld opdrachten geeft en vragen stelt via de chat. ‘Zo vroegen ze mij via de chat waar waar ik het verdriet in mijn lichaam voel. Nou daar had ik nooit antwoord op gevonden in zo’n uurtje therapie, want ik had géén idee. Maar nu kon ik die vraag dagenlang doordenken en laten dobberen. En langzaam begon ik te voelen hoe verkrampt ik eigenlijk ben, wat voor gigantische druk ik op mijn borst voel. En hoe verantwoordelijk ik mij wel niet voel voor de godganse wereld.’
Het antwoord moest ze vervolgens in de chat formuleren. ‘Dat maakt ook dat het dieper gaat. Dat je de antwoorden ook nog op moet schrijven.’
Op moeilijke momenten kan Van Dijk zelf ook contact zoeken met de onlinepsycholoog. ‘Ik hoef niet te wachten tot de volgende afspraak. Dat is ook een voordeel van onlinetherapie. Al na één maand voelde ik mij een stuk beter.’
Waarom ze zich zo slecht voelde, snapt ze nu wel. ‘Ik ben een stoere vrouw. Zo iemand die anderen helpt en haar eigen verdriet opkropt. Maar ik heb veel meegemaakt, de laatste jaren een paar dierbare mensen verloren. Ik ben gestopt met roken en 20 kilo aangekomen. Ik liet het verdriet niet toe. Ik kropte alles op.’
Sinds de coronacrisis verloopt haar therapie volledig via internet. De gezondheidszorgpsycholoog ‘ontmoet’ ze nu tweewekelijks op de iPad. ‘Het is ontzettend comfortabel. Ik kan lekker thuisblijven, er nog een tweede kopje koffie bij nemen. De gesprekken zijn hetzelfde als wanneer we tegenover elkaar aan tafel zitten. Ik merk geen verschil.’
(VK)