Julian Barnes - Uit het raam
Tenzij de nieuwe najaarsboeken heel erg tegenvallen, zie ik me niet zo gauw grijpen naar werk van de negentiende-eeuwse Britse dichter Arthur Hugh Clough of Penelope Fitzgerald, een twintigste-eeuwse romancière van hetzelfde eiland.
Maar stukken over beiden heb ik als betrof het de urgentste literatuur met genoegen gelezen in de nieuwe essaybundel van Julian Barnes, 'Uit het raam' (Atlas Contact). Hoe dat zo kan is niet ingewikkeld: Barnes is behalve een grootheid onder de romanschrijvers ook een uitstekend essayist, en weet je dus bij de les te houden, al had je op voorhand geen idee waarover hij ging doceren.
Het gaat altijd over schrijvers, dat weet je wel, en altijd pakt hij het aan op een niet-academische, directe manier. Hij heeft zin voor humor en voor synthese, dat helpt ook, en hij kijkt al eens over de rand van een boek heen. In een stuk over Michel Houellebecq is het meegenomen dat ook diens vrouw even opduikt, in ondergoed, in een interview in de Observer, zeggende: 'Michel is niet depressief. De wereld is deprimerend.'
Barnes carrière startte met 'Flauberts papegaai', zijn voorliefde voor everything French is bekend, en Franse schrijvers ontbreken ook dit keer niet.
Flaubert is er weer bij via een stuk over de vertalingen van 'Madame Bovary' (in een Nederlandse vertaling lezen over Engelse vertalingen uit het Frans is wat vreemd, maar het kan), voorts gaat het over minder bekend goed volk: Chamfort, Mérimée, Félix Fénéon.
Aan Angelsaksische kant valt het stapeltje essays over Ford Madox Ford op, mooie essays die getuigen van een levenslange omgang met een door Barnes vereerde meester.
Er staan veel dode meesters in 'Uit het raam', en ik vond het wel spannend Barnes onlangs te kunnen vragen of er ook contemporaine schrijvers zijn die hij vereert. Hij noemde er drie, alle drie vrouwen: Zadie Smith, Helen Simpson en Lorrie Moore. Over die laatste schrijft hij ook in dit boek.
Barnes is geen groot liefhebber van recensies, hij omschreef ze wel eens als een hobbel waar een boek overheen moet om tot bij de lezer te geraken. Als hij zelf recenseert doet hij dat meestal, zoals in het geval van Moore, om een auteur die hij bewondert een duwtje de rug te geven.
Daar is een uitzondering op: Barnes doet niet mee aan de heiligverklaring van George Orwell. In een bundel waarin hij vooral schrijft over wat hij zelf goedkeurt verbaast het niet dat de dogmatische kant van Orwell hem tegenstaat: 'Hij is een regelgever, en zijn regels zijn gestoeld op afkeuring.'
Gelezen en goedgekeurd.
undefined