Juno
Als een zalige warme bries komt 'Juno' onze zalen binnenruisen, een heerlijke Amerikaanse indie die - in navolging van 'Little Miss Sunshine' vorig jaar - in de VS uitgroeide tot een fenomeen.
In Hollywood blíjven de marketeers zich het hoofd breken over het onwaarschijnlijke succes van deze voor een spotprijs gedraaide komedie - 'Juno' lijkt niet weg te slaan uit de toptien van de box office en als kers op de taart haalde hij vorige week vier belangrijke Oscarnominaties binnen - maar eigenlijk hoef je de verklaring niet ver te zoeken: iedereen kan zich wel in één van de prachtig uitgetekende hoofdpersonages herkennen.
Vrouwen met een onvervulde kinderwens zullen meevoelen met de wanhopige Vanessa (Jennifer Garner), de melancholische dertigers onder ons mogen verbroederen met de in horror-dvd's en rockmuziek troost zoekende Mark (Jason Bateman), en we duimen allemáál voor de brutaalgebekte zestienjarige zwangere scholiere Juno (Ellen Page), die eerst met een gele hamburgerfoon naar een abortuskliniek belt ('It's for a hasty abortion') maar uiteindelijk beslist om haar baby af te staan voor adoptie.
En dit juweeltje beschikt nog over een hoop andere troeven: het frisse, met knisperende dialogen gekruide scenario van ex-stripper Diablo Cody ontwijkt prachtig de clichés van de doorsnee tienerkomedie en raakt onverwachts ultragevoelige zenuwknopen, Jason Reitman staat opnieuw te regisseren in zijn licht-sarcastische 'Thank You For Smoking'-modus, en Ellen Page is een schatje. En laat ons eerlijk wezen: een film met Mott the Hoople op de soundtrack kan nooit helemáál slecht zijn.