null Beeld

Kaat Tilley overleden

De wereldberoemde modeontwerpster Kaat Tilley is overleden aan de gevolgen van een virale infectie. Ze was amper 52 jaar. Tilley studeerde af aan de Antwerpse modeacademie en haar ontwerpen worden gedragen door sterren als Naomi Campbell, Melanie Griffith, Barbra Streisand en Diana Ross. In juni 2000 sprak Humo-journalist Rudy Vandendaele met haar.

Rudy Vandendaele

(Verschenen in Humo 3120 op 20 juni 2000)

Langer dan een week ben ik onrustig geweest omdat men mij een werkboek van Kaat Tilley had toevertrouwd waar eventuele insluipers, hoe cultuurloos ook, vast niet naast zouden kijken.

Behalve dat zo’n foliant een privé-aangelegenheid is - er staan dagboekboeknotities in - is het ook een kunstwerk: om niet nóg onrustiger te worden durfde ik er de waarde niet van te schatten. Dranghekken hielden al die tijd mijn nieuwsgierige kinderen op een afstand.

In zo’n toverboek kun zien hoe een modecollectie van Kaat Tilley tot stand komt: er wordt een kronkelig, maanverlicht pad in afgelopen, dat van een mijmerig soort denken naar de praktische uitvoering van allerlei ruisends en moois leidt. Later siert het meisjes als Fien Sabbe, Tine Van den Brande en Bea Van der Maat, om maar enkele inheemse klanten van Kaat Tilley op te noemen.

Op een blauwe maandag - zijn er andere? - ontmoette ik de ontwerpster in haar dichterlijke winkel in de Koningsgalerij in de hoofdstad.

HUMO Laat ik je, om te beginnen, een citaat uit ‘De man van La Mancha’ voorhouden: ‘... maar de grootste dwaasheid is: de wereld te zien zoals hij is en niet zoals hij zou moeten zijn.’ Zegt je dat iets?

Kaat Tilley «Ik herken me daar perfect in. Het is dè reden waarom ik teken, dè reden ook waarom ik van kindsbeen af een fantastiewereld heb opgebouwd, die voor mij stilaan een werkelijkheid nààst de werkelijkheid is. Om die wereld te kunnen handhaven, moet ik elke dag weer vechten.

»De harde realiteit zal altijd wel mijn tegenpool blijven, iets waarmee ik in conflict ben, maar in het beste geval overlappen beide werelden elkaar, en in die overlapping werk ik: mijn beeldvorming en mijn tekeningen komen eruit voort, maar evengoed de draagbaarheid van mijn kleding, wat dan weer een nuttig, realistisch element is.»

HUMO Je zegt dat je al in je kindertijd aan je fantasiewereld aan het bouwen was. Weet je nog wanneer je je van de mogelijkheden van zo’n paralelle werkelijkheid bewust werd?

Tilley «Ik was helemaal in de ban van Tsjechische jeugdfilms, die in mijn kindertijd geregeld door de BRT werden uitgezonden; die aantrekkingskracht had onder andere te maken met het feit dat die kinderen vaak zongen, en zeker ook met de in mijn oren vreemde muziek van hun taal. Zo’n film was nog niet afgelopen, of ik liep al naar buiten om van de fantasieën te genieten die die films hadden opgewekt.

»Toen werd ik me bewust van ‘mijn eigen wereld’ en van de intensiteit ervan. Om in m’n eigen wereld te komen, zong ik de melodieën van die kinderliedjes na - ik heb altijd willen zingen, maar hoe graag ik dat ook wilde, ik durfde het niet in het openbaar.

»Ik wou zo graag iets doen met mijn stem en mijn lichaam, met mijn hele zijn, maar ik vond de juiste vorm niet, maar toen ik op mijn veertiende in Brussel naar Sint Lukas ging, wist ik het ineens: dat was de wereld waarin ik me goed voelde; je werd er door je leraren als een volwaardig persoon behandeld, wat nieuw was voor mij. En wat je er deed moest je altijd weer verantwoorden, en daarvoor moést je diep in jezelf gaan woelen. Daar is mijn zoektocht dan ook begonnen.»

undefined

Kaat Tilley: Een eigen taal

HUMO Waren er bij jou thuis artistieke stimulansen?

Tilley «Mijn vader schilderde en hij heeft mij op een heel juiste manier gestimuleerd: wat ik tekende of schilderde was volgens hem nooit goed, maar hij zei nooit dat het slecht was: ‘Kaat, jij kunt veel beter.’ Het gevecht dat ik tot nog toe geleverd heb, is zeker ook een gevecht om de goedkeuring van mijn vader geweest.

»Ik wou hem aldoor tónen dat ik iets kon. De conversaties die ik met mijn vader voerde waren verre van vanzelfsprekend, want, als het niet over mijn werk ging, antwoordde hij niet veel meer dan ‘ja’ of ‘neen’ als ik hem iets vroeg. Ik vond hem zeer duidelijk - in zijn leven en in de omgang met andere mensen was hij zeer consequent - maar voor mij bleef hij onbereikbaar.

»Ik vond dat ik met hem niet genoeg gevoelens kon praten, maar daar had hij het nooit over. Maar juist dat gebrek aan emotionele communicatie heeft ervoor gezorgd dat mijn werk me steeds meer ging motiveren - toen ik achtien was sloot ik me in mijn kamer op en schilderde dag en nacht, want mijn werk was het communicatiemiddel tussen mij en mijn vader.

»Daar kon vrijelijk over gesproken worden. Als het over mijn schilderijen ging, werd hij ineens wèl spraakzaam, en ik moést mijn werk met hem bespreken.

»Mijn vader is plots gestorven, en uitgerekend de dag voordien had ik een onwaarschijnlijk mooi en gevoelig gesprek met hem, voor het eerst in mijn leven. Eindelijk. ‘Ik ga weg, ik ga ergens op een berg zitten om te tekenen,’ zei ik hem toen. Hij zei: ‘En wie gaat daar voor je zorgen?’ Zoiets had hij nooit eerder gezegd - ik dacht dat hij dat niet eens kón zeggen.

»En vooral: ik dacht dat hij er zeer zeker van was dat ik waar dan ook voor mezelf kon zorgen, want ik was op dat moment een vrouw van achtentwintig, die al lang een eigen leven leidde.»

HUMO Nu je vader er niet meer is, van wie wil je nu kritiek op je werk horen?

Tilley «Nu moet ik het zelf doen, en dat is moeilijk. Ik ben wel zelfstandig, en dat ben ik al lang, maar er alleen voor staan is net als alleen leven toch nog wat anders. Maar goed: ik heb geen keus, ik moét alles alleen doen, elke volgende stap is míjn volgende stap, en het is altijd weer een stap in het ongewisse.

»Nu realiseer ik me meer dan ooit tevoren dat ik een aboluut eigen taal heb en een absoluut eigen manier van leven, die niet door iedereen kúnnen begrepen worden. Dus: ik ben in hoofzaak alleen.»

HUMO Je bent een soliste, bedoel je.

Tilley «Zonder dat gewíld te hebben, al ben ik er achteraf bekeken blij mee. Neem nu dit boek: het is een leerboek over mezelf, het verhaal van de zoektocht naar mezelf staat erin, het is het scharnier tussen mijn onbewuste en mijn bewuste.»

HUMO Als je op zoek bent naar jezelf, reken je er dan ook op dat je jezelf ooit vindt?

Tilley «De zoektocht zelf vind ik belangrijker dan het resultaat, het gaat niet om ik-ik-ik, maar om de leerschool van het zijn, en om de ervaring dat je bestààt. Dit boek is mijn conversatie, en eventueel mijn confrontatie, met de buitenwereld.

»Ik heb nu al twaalf van die boeken, maar het wordt een eindeloze reeks, iets dat dus nooit afgewerkt zal zijn. Ook mijn schilderijen maak ik niet af: ze moeten fris blijven, er moet een verlangen naar méér blijven inzitten.»

HUMO Oorspronkelijk was dit antiquarische boek, uitgegeven in het begin van de 20ste Eeuw, een bundeling partituren, getiteld: ‘Les Grands Maîtres de l’Art Musical’. Jij overschildert die bladmuziek, en op de nieuwe bladspiegel die op die manier ontstaat, teken je je creaties, maak je dagboekachtige en ook wel eens technische aantekeningen, of kleef je inspirerende plaatjes.

Tilley «Dat er partituren onder mijn tekeningen zitten is voor mij van groot belang: onder mijn studies zitten études, die er als het ware de ziel van zijn. Dat boek heeft al een lang leven achter de rug. Ik kan niets aanvangen met een splinternieuw, naakt, maagdelijk schetsboek. Het papier waarop ik wil werken moet minstens al een beetje vergeeld zijn.

»In die boeken gebruik ik allerlei materialen door elkaar - olie- en waterverf, verschillende vernissoorten. De textuur van die materialen op dat oude papier en de reacties van die materialen op elkaar, spelen ook mee in de keuze van de stoffen die ik voor mijn kleren wil gebruiken.»

HUMO Het kan niet anders of in zo’n boek werken is iets ritueels.

Tilley «Natuurlijk. Om de zes maanden moét ik zo’n boek hebben. In zo’n boek zie je sfeerbeelden: de ontwerpen die erin staan zijn nooit tot in de details uitgewerkt, maar toch zijn het die boeken waarmee mijn medewerksters, die de prototypes maken, het moeten doen.

»Mijn technische aanwijzingen zijn summier, want ik wil vooral dat ze mijn ontwerpen en de beweging die erin zit voélen. Dat boek, en de kleuren en sferen erin, maakt hen enthousiast. Ze komen erdoor te weten welke muziek ik beluisterde toen ik aan het ontwerpen was, in welk land ik ondertussen verbleef, welke literatuur ik las. En in dat licht interpreteren ze mijn tekeningen.»

undefined

Sprinkhaan met kont

HUMO Je hebt eens gezegd dat je je meer kunstenares dan modeontwerpster voelde. Weet je ook waarom?

Tilley «Ach, kunstenares, dat woord bevalt me niet. Ik zou mezelf liever een kledingsculpteur noemen: ik ben met vormgeving èn met anatomie bezig. Je denkt een figuur uit, je probeert daarin wel een soort perfectie te bereiken, maar die figuur moet nadien wel op allerlei types vrouwen van toepassing kunnen zijn.»

HUMO De vrouwenfiguurtjes die jij tekent hebben een wespentaille, maar ze hebben ook een kont, die naam waardig.

Tilley «Eigenlijk zie ik ze als een soort sprinkhanen, of waterjuffers, die ik omzet in levende mensen. Ze zijn zowel uitgerokken als supervrouwelijk. Kijk naar hun kopje, naar hun lichaampjes, alles zit er volgens mij op een juiste manier aan vast: ze vertederen mij, die vrouwmeisjes, zoals de beelden van Giacometti mij vertederen.»

HUMO En dus ga je voor je shows op zoek naar modellen die de langgerekte sculpturen van Giacometti benaderen.

Tilley «Ik heb er één: ze is één meter vijfentachtig. Ze is míjn Don Quichote-figuur. Een beetje androgyne ook - zeer vrouwelijk, maar toch met een enorme kracht: die zeer, zeer strakke ruggengraat ...»

HUMO Ik hoor mijn vriendinnen, die nu al naar de veertig zwemen, vaak klagen over ongeveer alles wat jonger is dan hen, maar ook over het feit dat kleding die voor hen is bestemd geshowd wordt door dunne, bijna geslachtsloze wezentjes van naar schatting zeventien.

Tilley «Ik blijf er bij: mijn collectie is zéér vrouwelijk, maar ik ga ervan uit dat er in ieder menselijk wezen een speling tussen het mannelijke en het vrouwelijke zit, en het is juist die speling die mij interesseert. Dus: niet helemààl vrouw, maar ook niet te veel man. Dat probeer ik te tekenen.»

HUMO Maar wat vind je van de zogeheten heroïne-look? Modellen zonder noemenswaardige geslachtskenmerken, die met één lang been in het graf lijken te staan, al kunnen ze zich op de catwalk nog net staande houden.

Tilley «Dat zijn de tendenzen van de consumptie: je kijkt wellicht meer naar zulke mensen dan naar andere als ze over de catwalk lopen. Maar ‘t is heel erg: jonge meisjes, die heel gevoelig zijn voor invloeden, kijken naar die modellen op, ze zien ze als een ideaal.»

HUMO En even later begint het kotsen op regelmatige basis. Maar voel jij je als modeontewerpster, wat dat betreft, verantwoordelijk?

Tilley «Zéér verantwoordelijk. In de loop der jaren ben ik er mij zeer bewust van geworden dat ik een enorme invloed kan uitoefenen op een bepaald type meisjes of vrouwen. Dat gaf mij in het begin zelfs een afschuwelijk angstgevoel, zo van: ‘Wat kan ik allemaal niet veroorzaken?’ Maar als je zulke gedachten te veel laat doorwegen, doe je niks meer.

»Ook ik ben begonnen met ideaalbeelden te willen omzetten in levende mensen, tot ik een dubbelgangstertje van die beelden zag binnenkomen: dat was schrikken. Voor één van mijn collecties liepen de modellen op blote voeten, om de doodeenvoudige reden dat ik toen nog niet aan schoenen had gedacht: toen heb ik verschillende meisjes, met een bruidsjurk van mij aan, op blote voeten zien trouwen, omdat ze dachten dat het zo hoorde.

»Sindsdien denk ik veel meer na over de concrete, menselijke gevolgen van een idee op papier. Kijk, wat ik in die boeken bedenk is onbegrensd, maar in de uitvoering van mijn kleren is er wel een soort einde. Hier in de winkel krijg ik alle maten, groottes en figuren over de vloer, en ik ben ook zeer blij met al die verschillende types. Hun innerlijk gaat voor, de gevoeligheid waarmee ze tegenover mijn kleding staan.

»Het heeft, wat mij betreft, veel meer met de binnenkant dan met de buitenkant te maken, los van dat figuurtje dat ik altijd weer teken. En ik wil de binnenkant aan de buitenkant zien: dat is het allermooist.»

HUMO Je bent ondertussen zelf veertig geworden.

Tilley «Daar heb ik het een halve dag moeilijk mee gehad, of een hele dag: ik heb die dag met de auto rondgereden; ik ben mijn jongste dochter van school gaan afhalen en ben een croque monsieur met haar gaan eten, en ik beleefde daar buitengewoon veel plezier aan. Ondertussen belde de radio mij op mijn gsm op.

»Zij hadden gehoord dat ik veertig werd, maar ik wilde absoluut niet gestoord worden. ‘Waar houden ze zich mee bezig?’ dacht ik. Veertig worden: ik heb toen wel even gedacht dat ik een beetje van mijn vrouw-zijn kwijt was - ‘Voortaan kan ik geen kinderen meer krijgen’ - maar ondanks die middelbare leeftijd, voel ik me nog steeds een kind. Mijn beeld van de vrouw is ondertussen wel al geëvolueerd: het meisje wordt steeds meer vrouw.»

Kaat Tilley: Kanker

HUMO Eind jaren tachtig werd je door een ernstige ziekte bezocht, die je ondertussen - gelukkig maar - overwonnen hebt. Ben je daar als een andere Kaat Tilley uit te voorschijn gekomen?

Tilley «‘t Was een verrijking.»

HUMO Ondanks de doodsangsten die ermee gepaard gingen?

Tilley «Ja, een verrijking. In 1989 was ik een gezonde, superactieve vrouw, die ook nog eens zwanger was, voor de tweede keer. De opening van mijn winkel hier in de Koningsgalerij was in volle voorbereiding. Na de bevalling bleek ik niet snel genoeg te recupereren, en plots ontdekte men een gezwel in mijn keel.

»Ik ben er van overtuigd dat die bevalling dat beest in mij heeft losgelaten. Die zwangerschap verliep overigens voorspoedig - ik was kerngezond, maar totaal onvoorzien werd de bevalling een keizersnede. Ik werd epiduraal verdoofd, en die keizersnede heb ik niet voldoende verwerkt: ze gaf me een enorme levensangst, er zijn geen woorden voor ... En ineens kanker, Hodgkin, ziekenhuis ...

»Ik was een jonge moeder, stond nog aan het begin van een carrière, en het enige wat ik voor me zag was een diep ravijn: ‘ Moet ik nu dóód?’ Mijn toenmalige man heeft me verteld dat ik kanker had. We moesten die avond naar een feestje, en onze eerste reactie was: ‘Daar kunnen we nu niet naartoe.’ Altijd weer opnieuw: ‘Moet ik nu dóód?’ Maar binnen het half uur ben ik totaal van gedacht veranderd: ‘We gaan naar dat feestje, en ik ga vechten, want ik ga niet akkoord met dit lot, met deze ziekte.’

»Vanaf dat moment heb ik geen seconde meer aan mijn dood gedacht. Ik heb veel over die ziekte gelezen, en altijd weer blijkt faalangst en andere angsten erin mee te spelen. Ik herinner me dat ik toen veel faalangst had, veel meer dan nu. Maar ik heb het overleefd. Nu is het een detail. Geen onbelangrijk detail, maar toch. De innerlijke wil om te leven heeft mle gered, en het feit dat ik nog jong was toen ik Hodgkin kreeg.»

HUMO Tien jaar later, betrap je je zelf in Cuba op een zekere zelfvernietigingsdrang: ‘Ik drink en rook me kapot.’

Tilley «De herinnering aan mijn ziekte sluit die zelfvernietigingsdrang absoluut niet uit, maar die zelfvernietigingsdrang sluit ook geen euforische momenten uit.»

HUMO Hou je eigenlijk van mode, over het algemeen?

Tilley «Ik heb er nooit fanatiek van gehouden, ook al zit ik er dan middenin.»

HUMO Ben je als meisje ooit bezeten geweest van kleren?

Tilley «Mijn moeder was in mijn kindertijd heel erg bezig met mooie kinderkleren, maar vanaf m’n dertiende droeg ik jeans, zoals iedereen - hèt uniform van die tijd. Wat mij niet belette om te experimenteren, zeker toen ik in Sint Lukas zat: die school werd wegens al die jeans De Blauwe School genoemd. Daarbinnen wou ik toch afwijken, en dat deed ik dan door iets aan mijn jeans te veranderen met stukjes laken, ouwe stoffen, recuperatiemateriaal.»

HUMO Ik weet dat je je ergert als men je stijl ‘romantisch’ noemt.

Tilley «Dat doe ik nog steeds: ik vind ‘romantisch’ zo’n goedkoop woord. Het klopt bovendien niet met wat ik ben.»

HUMO Laten we toch maar eens nagaan wat romantisch zoal kan betekenen. Het verheerlijken vàn, en de vlucht nààr de natuur, bijvoorbeeld. Je kleren maken soms een rurale, zelfs pastorale indruk op mij. Jij woont al het grootste deel van je volwassen leven in idyllische omstandigheden op het platteland, eerst in een oud dorpsschooltje in Kapelle-op-den-Bosch, en nu in een oude molenaarswoning in Asbroek in het Pajottenland.

Tilley «Ik moet kunnen wakkerworden met het gegeven natuur, ik moet de seizoenen zien voorbijgaan, wat in de stad veel minder duidelijk is. Ik wil ook dat mijn humeur - mijn enthousiasme, mijn ups en downs - beïnvloed wordt door de natuur. Ik heb veel gereisd de afgelopen jaren, maar het meest hou ik van die afgelijnde Belgische seizoenen.»

HUMO Ik hoor wel eens een bevriend bejaarde mompelen dat er in België geen seizoenen meer zijn als vroeger.

Tilley «Voor mij zijn ze nog steeds erg duidelijk, hoor. Hoe zuidelijker je trekt, hoe vager dat verschil tussen de seizoenen wordt. Ik hou van Brussel, Parijs, Londen, maar in zulke steden kan ik niet losbreken.»

undefined

Kaat Tilley: Cuba Libre

HUMO Een ander romantisch kenmerk is: het verheerlijken van het verleden. In je Boek dat ik heb mogen inkijken, verheerlijk je volgens mij de 19de en het begin van de 2Oste eeuw. Er komen verwijzingen in voor naar figuren als Tsjechov, Dostojevski, Sarah Bernardt, Jean Cocteau, Les Ballet Russen en Nijinski, Stravinski ...

Tilley «Geen heden zonder verleden, en daarom is het mij om geschiedenis in het algemeen te doen, dus niet alleen om de periode die jij aangeeft. Dus kan ik me evengoed aangetrokken voelen tot vormgevingen uit bijvoorbeeld de Italiaanse renaissance. Mijn ronde, vrouwelijke vormgeving behoort niet bepaald tot het strakke en hoekige beeld dat vandaag aan de orde is, maar dat heeft dan weer niets met mijn hang naar geschiedenis te maken.»

HUMO Jij gebruikt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Walter Van Beirendonck, de hedendaagse straatcultuur niet als inspiratiebron.

Tilley «Ik zié die straatcultuur wel, want ze is er gewoon, en als ze er dan toch al is: waarom zou ik er dan nog iets mee doen?Wat ik maak, vind ik anders ook wel van vandaag, hoor: het zijn geen historische kostumes, neen, ze zijn duidelijk bedoeld om vandaag gedragen te worden. Ze doen hooguit een beetje aan iets van vroeger denken, eventjes. Kijk, om de zes maanden wordt er nieuwe inspiratie van mij verwacht, en zes maanden is kort om zo’n werk helemaal te volbrengen.»

HUMO Maar van oudsher eist de modewereld dat ritme: zomercollectie, wintercollectie.

Tilley «De markt is eisende partij en ik moét me daaraan houden. Voorlopig nog. Nog het liefst zou ik om het jaar met iets nieuws op de proppen komen: dat ritme zou me veel meer liggen. Ik wil me telkens weer hardnekkig in een nieuw onderwerp verdiepen - ik heb een grote behoefte aan lezen en studie, maar de frustratie dat ik niet genoeg tijd heb om me afdoend in een onderwerp te verdiepen, is groot. Ik moet dus een wereld proberen op te snuiven, inderhaast, want ik weet vooraf dat ik nooit genoeg tijd zal hebben om in de diepte te gaan. Ik heb eigenlijk maar veertien dagen tijd om een nieuwe collectie te tekenen. Dat is verschrikkelijk.»

HUMO Romantiek is ook: een hang naar het exotische. Vorig jaar ben je ter voorbereiding van een collectie naar Cuba gereisd. In een dagboekaantekening luidt het dat je nar Cuba bent gegaan om ‘er voeling te krijgen met deze tijd.’

Tilley «Ik heb er een biografie van Nicolaas II, de laatste tsaar, gelezen, omdat de overgang van tsarisme naar communisme me erg bezighield. In Cuba gebeurt op dit ogenblijk zowat het omgekeerde, en die breuklijn wou ik voelen. Ik kreeg er longontsteking, en het was alsof die kwaal mij nog gevoeliger maakte voor indrukken en sferen. Daar, in Havanna, had ik meer dan ergens anders de indruk dat ik oog in oog stond met de realiteit van vandaag.

»Op een bepaald moment ging ik dat zelfs haten. En ik werd er overmand door een kolossaal schuldgevoel: ik voelde me er doorlopend een vreselijk luxebeest, zo’n westerlinge die even naar Cuba vliegt om er een beetje te gaan dromen. Ik heb me daar de eerste weken beroerd gevoeld, en niet alleen wegens die longontsteking. Ik had zin om met de mensen in de straten te converseren, maar dat mocht niet: het verbod om met buitenlanders te praten, was nog maar net uitgevaardigd, ter bestrijding van de prostitutie.

»Het gevoel er als toerist rond te lopen vond ik ondraaglijk - er echt in het dagelijks leven opgaan, was onmogelijk. We zijn dan naar de bergen doorgereisd, en daar konden we wèl converseren. De innerlijke rijkdom van die mensen was opvallend, héél sterk ontwikkeld. Ze hebben vrijwel niets, maar toch wordt er constant gelachen. Ik dacht voortdurend: ‘Blijf alsjeblieft van die mensen en van hun ziel af, lààt ze in godsnaam zijn wat ze zijn, want ze zijn onaangetast.’»

HUMO Los van die longontsteking beleefde je in Cuba ook een duidelijke emotionele crisis: in je aantekeningen heb je het over de lusteloosheid die je overvalt. Je stelt er vast ‘dat er geen schoonheid meer bestaat’ en ‘dat de mensen zichzelf kapot maken.’

Tilley «Ik stond dan ook aan de rand van een depressie, maar ook zo’n toestand vind ik een onderdeel van mijn hoogstpersoonlijke zoektocht. Pijnlijk hoor, maar wie in zichzelf zoekt en daardoor diep in zichzelf afdaalt, wordt vroeg of laat met depressie geconfronteerd. Het ene hoort bij het andere, en doordat ik dat weet, is er altijd hoop op beterschap. Ik wil heel, héél intens leven. En ik wil me altijd kunnen aanpassen aan nieuwe culturen en omgevingen.»

HUMO In Cuba stelde je voorts ook vast dat je het geluk niet meer aankon, of andersom: dat het geluk niet voor jou bestemd was.

Tilley «Ik wilde op dat moment niet gelukkig zijn, maar het werd me voortdurend in de schoot geworpen. Ik dacht dat geluk mijn creativiteit in de weg stond.»

HUMO Wéér een romantische gedachte.

Tilley «Kijk, ik ga natuurlijk akkoord met de echte romantiek, maar als men over mijn werk zegt: ‘Hoe romantisch, net Laura Ashley,’ dan ben ik daar toch niet goed van.»

Kaat Tilley: Thuis best

HUMO Een ander romantisch kenmerk is: belangstelling voor mysticisme en religiositeit.

Tilley «Ik ben een vrijdenker die erg geinteresseerd is in àlle religies; ik wil binnenkort absoluut grondig de Bijbel lezen. Op een bepaald moment heb ik besloten mijn eigen religie te maken, en die bestaat uit veel vragen en vooralsnog uit weinig of geen antwoorden, laat staan concrete antwoorden.

»Maar er moet een reden zijn waarom ik doe wat ik doe, en ik wil hier niet zomaar geweest zijn. Ik wil een duidelijk spoor achterlaten, anders zie ik het nut van mijn aanwezigheid en van mijn werk niet in. Mijn leidraad is: een conversatie aangaan met àlle culturen. Het is een vredige conversatie, die met rechtvaardigheid en vrijheid te maken heeft, en met een positieve ingesteldheid, die mij niet belet dieptepunten te beleven.»

HUMO Denk jij in termen van goede en slechte smaak? Bijvoorbeeld als je nu, in volle E.K., voetbalfans in oorlogskleuren door de Koningsgalerij ziet wankelen?

Tilley «Als jij hier straks weggaat, en iemand vraagt me wat voor kleren je droeg, dan zal ik daar geen idee van hebben. Ik kijk heel weinig naar kleren, terwijl men dat voortdurend van mij verwacht. Maar ik ben niet totaal bezeten van kleding.

»Ik wil dat de kleren die ik ontwerp een kleine ondersteuning van een persoonlijkheid zijn, méér verwacht ik er niet van. Ik zou het vreselijk vinden mocht een vrouw door mijn kleding te dragen ineens het gevoel hebben dat ze zichzelf niet meer is. Veel van mijn klanten - vooral die uit mijn beginperiode - zijn goeie vriendinnen van mij geworden.»

HUMO Jouw kleren zijn volgend seizoen ook te zien in de nieuwe begintitels van de populaire soap ‘Thuis’. Waar is dat volgens jou goed voor?

Tilley «Linda, kom je eens?»

(Linda Van Waesberge, voorheen manager van Clouseau en nu tot haar volle tevredenheid assistente van Kaat Tilly, treedt nader.)

Linda Van Waesberge «Jij wéét het nog niet, hè, maar jij bent dan ook voortdurend onderweg, en ondertussen doe ik hier wel voort (lacht). Goed, achter je rug hebben wij kleren uitgeleend voor de nieuwe begintitels van ‘Thuis’, en daar zijn we erg in de wolken over, en we gaan er twee jaar mee door.»

Tilley «En ‘Thuis’, dat is ...?»

Linda Van Waesberge «Kaatje, daar moet jij je verder niks van aantrekken. Als er één soap geloofwaardig is, dan is die het wel. Wij denken wel commercieel, maar met mate. Ik hoef toch niet voor elke habbekrats naar Kaat te bellen, hè? Ik ga ervan uit dat zij weet dat ik weet wat kan en wat niet kan.»

Tilley «Ik kan niet antwoorden op een vraag over ‘Thuis’.»

Linda Van Waesberge «Jij kijkt dan ook nooit naar de televisie. Het hoeft niet allemaal kunst en cultuur te zijn, hè. In ‘Thuis’ zit iets aards, en dat is ook niet mis. Kan ik je nog ergens mee van dienst zijn, Kaat?»

Tilley (lacht) «Ik roep je wel.»

HUMO Behalve je winkel hier in de statige Koningsgalerij in Brussel, heb je ook een showroom in Parijs, en dan nog wel aan de Rue St Honoré, vlakbij het Palais Royal en op een boogscheut van het Louvre. Een voor jouw artikel uitstekende locatie, me dunkt.

Tilley «Ja, maar die zaak gaan we opgeven. Wij zitten niet goed in Parijs. ‘t Is om te beginnen een enorme investering, die heel zwaar doorweegt: ‘t is een zaak, en aan een zaak in Brussel heb ik eigenlijk al genoeg. Om Paris op ons kaartje te zetten, hoeven we het niet te doen, hè.

»Het was ooit de bedoeling in Parijs de juiste juiste handelaars te ontmoeten, maar er worden honderden collecties aangeboden, die meestal erg trendy zijn. En Kaat Tilley is geen trend, geen modetendens, maar een moeilijk product, en ik heb geen zin om mijn collectie te prostitueren. In Parijs hemelen ze me altijd wel op, maar ze bekijken me er als artieste: ze kunnen me niet goed plaatsen, wat het erg gecompliceerd maakt.

»Als er geweldig veel poen achter zou zitten, dan zou ik het er wel maken, maar zo’n fortuin hebben we niet. Daarom wil ik terugkeren naar mijn basis, en die is hiér, en naar de kern van het verhaal dat ik ooit ben beginnen vertellen. Ik denk dat ik net iets te vroeg naar Parijs ben gegaan. Ik heb het ook nooit echt gewild, het is me gewoon overkomen.

»Maar goed, we hebben het geprobeerd, en we vinden dat het niet gaat, althans: niet naar onze wens. Ik wil het voortaan anders aanpakken: ik wil iemand het hele jaar door de wereld insturen, om overal kleine presentaties te doen, en niet noodzakelijk in de modehoofdsteden van de wereld. Ik bedoel: het kan evengoed in Caïro gebeuren.

»Daardoor ontsnap ik al aan die stresserende, gekmakende veertien dagen waarop alle modecollecties worden gepresenteerd, omdat de modewereld beslist dat ze dan moéten gepresenteerd worden.»

undefined

Kaat Tilley: Post gepakt

HUMO Melanie Griffith, Barbra Streisand en Diana Ross hebben al kleren van jou gedragen. Doet je dat wat?

Tilley «Ik vind het zalig. Het zijn vrouwen - geen ideale maten - die allemaal voor mijn kleren gekozen hebben, maar in de toekomst zou ik graag eens de rollen omdraaien, en dus kleren ontwerpen met een welbepaald iemand voor ogen. Ik wil op dat gebied een beetje ondernemender worden.

»Mijn vormgeving ís er nu; ze is niet af, ze moet verder bestudeerd worden, ze moet verbeterd worden, maar nu wil ik zelf eens iemand op grond van die vormgeving, en van de sfeer van mijn kleren, uitkiezen. Ik denk aan Jane Birkin: een beetje androgyne, en toch supervrouwelijk.»

HUMO Speelt seks een rol in je ontwerpen?

Tilley «Absoluut, maar niet op een demonstratieve manier: het gaat mij om de subtiele uitdaging.»

HUMO Nog niet zo lang geleden ben je met Buitenlandse Handel op handelsmissie gegaan naar Hong Kong, in het gezelschap van de verkoopsargumenten prins Filip en prinses Mathilde. Droom je er wel eens van vorstelijke peronen aan te kleden?

Tilley «Neen. Ik zou het tof vinden mochten ze zich spontaan voor mijn kleding interesseren, al weet ik heel goed dat mijn werk net iets te extreem is voor ons vorstenhuis.»

HUMO Heb je toen ook met Filip en Mathilde gesproken?

Tilley «‘Wij vinden uw werk zeer mooi.’ En ik: ‘Ik ben vereerd.’»

HUMO Nu we het toch over staatszaken hebben: men heeft je ooit gevraagd uniformen voor onze postbodes te ontwerpen. Ik heb die uniformen nooit gezien.`

Tilley «Ik heb daar twee jaar aan gewerkt, alles was klaar. Ik vond het een geweldig idee: de facteur aankleden, die het leven en de dood bij de mensen breng. Ik wou een echt uniform voor ze maken, heel grafisch, in een ietwat lichtere tint dan het gebruikelijke grijsblauw, en met glimmende koperen knopen.

»Ik heb vijftig ontwerpen gemaakt - voor alle verschillende weersomstandigheden, voor in de auto, voor op de fiets - die allemaal zijn uitgevoerd. Mijn ontwerpen waren goedgekeurd, ik werd ervoor betaald, maar ineens besliste de raad van bestuur - mensen die niets met kleding te maken hebben - dat ze die uniformen maar beter door een gespecialiseerd computerbedrijf konden doen ontwerpen, met iets C&A-achtigs als resultaat. Ik heb daar nooit enige uitleg over gekregen.»

HUMO Mannen komen in je werk niet voor, al staan er dan enkele schetsen van mannen, en van kleding voor mannen, helemaal aan het eind van je boek dat ik te zien kreeg.

Tilley «Mannen komen nóg niet voor in mijn werk. Wat je gezien hebt is mijn eerste poging om ooit, eventueel, een mannenlijn te ontwikkelen. Ik heb eens al lachend gezegd, dat ik er in 2002 mee klaar zou zijn, maar 2002 is veel te dichtbij.»

HUMO Je hebt al kleren voor kinderen ontworpen, maar dan wel voor meisjes.

Tilley «Alles is vrouwelijk, ja, maar dat heeft niets te maken met het feit dat ik me geremd zou voelen om kleren voor jongens en mannen te ontwerpen. Alleen: het concept is zo anders en zo nieuw voor mij, dat ik nu absoluut noch de tijd noch de ruimte heb om er volop aan te werken.

»Maar ik wíl het wel, en trouwens: tien jaar geleden heb ik al mannenkleren gemaakt, enkele stukken die nooit in productie zijn gegaan. Ik zié het type dat ik wil aankleden zo voor me, maar er hangt een heel nieuw bedrijf aan vast.

»En ik doe op dit ogenblik nog alles alleen, waar ik veel plezier aan beleef, maar ik wil geen bedrijf gaan leiden. En het bedrijf zàl groeien, maar het eerste dat ik daarbij wil beschermen, is mijn creativiteit.»

HUMO Weet je eigenlijk wel hoeveel je kleren kosten?

Tilley «Jawel. Het goedkoopste schommelt tussen de 1500 en de 1700 frank, en het duurste kost tussen de 150.000 en de 170.000 frank.»

HUMO Voer je wel eens om emotionele redenen de prijs van een kledingstuk op, omdat je er bijvoorbeeld erg aan gehecht bent?

Tilley «Wel, soms ben ik het niet eens met de prijzen die mijn zaakvoerster bepaalt. Zoals je zegt: het ene kledingstuk is mij al dierbaarder dan het andere. Daar komt nog bij dat de creatie zelf nooit wordt betaald, zodat ik altijd wel de indruk zal hebben dat mijn prijzen eigenlijk minimaal zijn.

»Binnen het bedrijf ben ik eigenlijk een zware last, als je de verkoopbaarheid van producten in aanmerking neemt. Dus: in dit kleine bedrijf mag je de creatie nauwelijks verrekenen, ook al hebben we dan zónder creatie geen producten: ze is de kern van de zaak, maar niet de kern van het zakelijke.

»Ik ben niet in staat om te zeggen: ‘Het zijn maar kleren.’ Het zijn mijn kinderen, en zonder het al te tragisch te laten klinken: ze zijn ook bloed, zweet en tranen. En ziel. Aan de hand van elk stuk herinner ik me hoe ik was toen ik het bedacht.»

undefined

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234