Zeven jaar na de aanslagen
Karima Douch koppelde achtergelaten koffers aan slachtoffers van de aanslagen: ‘Als een moeder met haar kleuter binnenkomt op zoek naar een halfverbrande knuffel, dan moet je toch even slikken’
De fictiereeks ‘Lost Luggage’ bracht vorig jaar het verdriet van 22 maart 2016 in één smak terug. Samira Laroussa, een politie-agente met half-Marokkaanse roots, krijgt na de aanslagen in de luchthaven de opdracht om honderden stuks bagage die in de vertrekhal waren achtergebleven terug te bezorgen aan de eigenaars of hun nabestaanden. Die Samira, in de reeks gespeeld door Lara Chedraoui, bestaat ook echt en werkt nog steeds in de luchthaven voor de federale politie. Humo sprak met Karima Douch, de echte heldin van ‘Lost Luggage’.
‘Hier is het,’ zegt Karima Douch (44), en ze opent behoedzaam de deur van het lokaal alsof het een porseleinkast is. We zien op elkaar gestapelde koffers, kleurige rugzakken, een buggy en een speelgoedwagentje, jurken en hemden met verbrande mouwen. Op een kast staat een rij knuffels uitgestald, naast kinderboeken en vakliteratuur over neurologie, sleutelhangers, verbrijzelde gsm’s, eenzame schoenen, een paraplu. Het zijn de spullen die reizigers op 22 maart 2016 in paniek achterlieten in de vertrekhal van Zaventem. Sindsdien proberen Karima Douch en haar collega’s van de luchthavenpolitie ze terug bij hun eigenaars te brengen. ‘Er is al veel weg,’ zegt Karima, ‘maar we hopen toch nog enkele spullen aan de mensen terug te kunnen geven. Het zijn niet zomaar dingen. Het is een tastbare herinnering aan wat hen overkomen is. Iets terugvinden van wat die dag verloren is gegaan, kan het begin zijn van een verwerkingsproces.’
Tien dagen na de aanslagen arriveerden drie vrachtwagens aan de luchthaven van Brussels Airport, gevuld met zo’n drieduizend stuks bagage die door het parket in beslag waren genomen. Nu moesten de spullen terug bij de eigenaars raken.
Karima Douch «De vraag was: hoe begin je daaraan? En wie zou zich daarmee bezighouden? Ik was slachtofferbejegenaar, geen bagage-afhandelaar. Plus: het gooide je weer helemaal terug naar die afschuwelijke dag, want plots was je omringd door kromgetrokken koffers, uiteengereten rugzakken, verschroeide kleren en bebloede knuffels… Dat komt stevig binnen, hoor.»
Zo begint ook de opdracht van personage Samira Laroussa in ‘Lost Luggage’, die de spullen uitstalt in een immense hangar op de luchthaven en er het verdriet van veel slachtoffers ziet binnenwandelen. Ze bijt zich zodanig vast in haar missie om anderen te helpen dat ze vergeet voor zichzelf te zorgen. De bedenkster van de serie, Tiny Bertels, liet zich inspireren door een krantenartikel over het werk van Karima Douch.
Douch «Tiny Bertels kwam me opzoeken: ze was ontroerd door het idee en wilde er iets mee doen. Ik denk dat ze me op een goed moment trof, want ik heb toen heel veel verteld, wat niet mijn gewoonte is. Maar we hadden een klik, en ik denk dat het voor mij ook een uitlaatklep was. Tiny is nadien nog vaak teruggekomen en is gaan praten met slachtoffers, collega’s van de luchtvaartpolitie, hulpverleners, personeel van de luchtvaartmaatschappijen. Ze is er jaren mee bezig geweest.»
HUMO In de eerste aflevering zagen we hoe een verschroeide rugzak van een omgekomen zoon de jarenlange onderhuidse spanningen tussen zijn ouders naar boven brengt, maar uiteindelijk ook een deel van de familie herenigt.
Douch «Dat verhaal is fictief, maar zo kleeft aan elk stuk bagage een verhaal. Als een moeder met haar kleuter de hangar binnenkomt om te zoeken naar een half verbrand knuffelkonijn, dan moet je toch even slikken. Eerst dacht ik: dat geef je toch niet meer aan je kind? Maar ze komen die knuffels halen als herinnering en als troost: we hebben onze kinderen nog, maar ze hadden er evengoed niet meer kunnen zijn. Er was ook een moeder die een verwrongen buggy kwam ophalen. Ze was zo blij dat haar kind daarin had gezeten, want anders was hij er niet meer geweest.
»Veel mensen zijn hun verbrijzelde laptops en gsm’s komen halen. Een jongen vertelde dat hij die laptop in zijn rugzak had, en dat het toestel de scherven van de spijkerbom had tegengehouden. Zonder die laptop was hij dood geweest. En zo zijn veel slachtoffers komen zoeken naar hun beschadigde koffers die hen het leven hadden gered.
»Ook voor nabestaanden die iemand hadden verloren was het belangrijk om, ik zeg maar wat, een bril met gebroken glazen terug te krijgen – alles wat hen herinnerde aan hun geliefde.
»Sommige mensen begonnen spontaan te vertellen. Er waren ook velen die niets zeiden. Die misschien wel wilden, tot ze plots die spullen in hun handen kregen, overmand werden door emoties en vertrokken.»
Stinkende koffer
Inspirator van het bagageproject was hoofdcommissaris Jo Decuyper (59), toen baas van de spoorwegpolitie, vandaag aan het werk bij de luchtvaartpolitie. Hij maakte op 22 maart de aanslag in Maalbeek vanop de eerste rij mee, en wist uit ervaring hoe belangrijk het is om achtergelaten spullen van slachtoffers met respect te behandelen.
Jo Decuyper «Ik had het idee opgepikt in Londen tijdens een opleiding in terreurbestrijding. De eerste keer dat we het echt toepasten, was na de treinramp in Buizingen, waar negentien doden vielen. Heel wat rugzakken, boeken en jassen waren in de trein achtergebleven. We hebben toen een kleine tweehonderd mensen laten weten dat we hun spullen hadden teruggevonden. We gingen ze bij hen thuis afleveren en namen dan ook een verhoor af, in een voor hen vertrouwde omgeving. Veel mensen hebben dat ontzettend geapprecieerd, en toen de bom in Maalbeek ontplofte, hebben we op dat idee verder gebouwd. In de kelder van ons commissariaat tekenden we een grondplan van de metrowagons op de vloer, met elk object op de exacte plek waar het gevonden was. Mensen konden dan komen kijken in welke wagon en op welke stoel ze zaten, en zo hun spullen terugvinden.
»Op een vergadering met het federaal parket hebben we voorgesteld om iets soortgelijks met de bagage van de luchthaven te doen – daar heb ik Karima trouwens voor het eerst gezien. Natuurlijk was de schaal in Zaventem veel groter en internationaler. In Maalbeek hadden we 383 voorwerpen, meestal van Belgische passagiers of EU-ambtenaren met een adres in België. Op de luchthaven ging het om bijna drieduizend voorwerpen van reizigers over de hele wereld. Maar Karima en haar collega’s hebben krachttoeren uitgehaald om die mensen te bereiken.»
HUMO Het was niet vanzelfsprekend om zo’n systeem op te zetten, zien we in ‘Lost Luggage’.
Douch (hoofdschuddend) «In het begin zat er geen structuur in. Honderden voorwerpen stonden door elkaar in een hangar, mensen moesten zelf hun spullen zoeken. Ze kwamen en gingen, de hele dag door. Een paar collega’s begonnen orde te scheppen: koffers aan die kant, rugzakken bij elkaar, speelgoed in die hoek… Stilaan groeide het besef hoe belangrijk dit was. Slachtoffers kwamen spullen halen waar verschrikkelijke herinneringen aan vastzitten. Dat moest op een goeie manier gebeuren. Eén voor één maakten we de koffers schoon en haalden we alle etenswaren eruit, want alles begon te stinken en er zaten al maden in. Terwijl we dat deden, zochten we in de valies naar iets wat naar een identiteit verwees: een bankkaart, een boek met een naam in, een klantenkaart van de Delhaize… Voor de internationale contacten werkten we via de ambassades. Ik heb iemand uit Amerika aan de lijn gehad die op zoek was naar zijn rugzak en me vroeg om al facetimend in de hangar rond te gaan. Zo heeft hij zijn eigen spullen herkend en konden we die naar Amerika sturen.»
HUMO Zag iedereen daar het nut van in? In de reeks zegt een collega schamper dat ze maar beter een paar containers kunnen laten komen om alles weg te gooien.
Douch «Niet iedereen begreep waarom we dat deden, nee. En toch is het niet zo raar: het is toch net zo als iemand in je familie sterft? Hoeveel mensen willen niet graag een ring van hun moeder, of een jas van bompa? Ik liet die opmerkingen voor wat ze waren. Je ziet slachtoffers met bedrukte gezichten binnenkomen, en wanneer je hun dan iets kunt teruggeven van wat ze verloren hebben, zie je plots hoop oplichten in hun ogen… Dat is enorm. Dan weet ik: dit is té belangrijk om niet te doen. Die momenten houden me overeind. Ik moet dit gewoon volhouden tot het einde – ook al duurt het nu al zes jaar.»
HUMO De reeks verbergt niet dat er naast dat gevoel van solidariteit ook een anti-moslimklimaat heerste. We zien acteur Jaak Van Assche de deur voor Samira openen en uitroepen: ‘Hé, er staat een moslim voor de deur!’ Heb jij als half-Marokkaanse ook zulke reacties gehad?
Douch «Ja, maar in die periode neem je de mensen niks kwalijk. Je treft ze op hun meest kwetsbare momenten, zeker als je hun iets teruggeeft van een geliefde. Dan kunnen ze al eens iets roepen in hun kwaadheid, hun onmacht en hun verdriet.
»Er waren geregeld slachtoffers die over hun toeren waren en die mij of mijn collega’s de volle lading gaven. Maar dat liet ik over mij gaan. Het enige wat je kunt doen, is hen tonen dat je er voor hen bent en dat ze op je kunnen rekenen.»
HUMO Als ik jou zie en hoor praten, denk ik dat Lara Chedraoui, ook bekend als zangeres van Intergalactic Lovers, goed gecast is. Net als jij is ze niet de vrouw van de grote woorden en veel drama, maar iemand die de zaken aanpakt en er volledig voor gaat.
Douch (glimlacht) «Ja, ik vind haar ook een goeie keuze. Ze is heel nuchter en bijt zich vast in de dingen. Ik herken die vastberadenheid: als ik iets wil, dan moet en zal het gebeuren.»
HUMO Los jij ook graag de problemen van de hele wereld op?
Douch (lacht) «Dat zou ik soms wel willen, ja. Ik heb vaak meer moed om iets voor iemand anders te doen dan voor mezelf. Samira leeft ook voor haar job en voor anderen, en ze zorgt ook niet zo goed voor zichzelf. Ik heb mijn emoties wel meer verstopt dan Samira doet in de reeks. Ik wilde gewoon gaan, gaan, gaan. Ik kon niet thuisblijven, want dan zou ik de muren oplopen en me de hele tijd afvragen wat de collega’s aan het doen waren. Ik wilde niet meer weg van de luchthaven, van de hangar waar de bagage stond. Voor mij was de luchthaven mijn huis. Ik had gelukkig een partner die ook op de luchthaven werkt en dat begreep.»
HUMO Ik hoop dat de miskraam die Samira in de reeks heeft fictie is.
Douch «Ja, gelukkig wel.»
Godsgeschenk
HUMO Wat zo goed is aan de reeks: met slechts een paar treffende beelden katapulteert ze je weer naar de periode van de aanslagen van zes jaar geleden.
Douch «Het is fictie, maar soms pijnlijk herkenbaar. Ik wilde alle afleveringen in één keer bekijken, maar na de eerste ben ik al gestopt, want het kwam heel hard binnen. De rest heb ik in stukjes bekeken, en het bleef maar binnenkomen. Je herbeleeft alles van die dagen opnieuw.»
HUMO Hoe was dat voor jou, 22 maart 2016?
Douch «Die ochtend arriveerde ik even voor acht uur op de luchthaven, mijn werkdag zou beginnen. Ik kwam uit de parking en stak de straat over toen de eerste bom achter mijn rug ontplofte. Eerst dacht ik dat er een kraan op een gebouw was gevallen, er waren werken aan de gang. Maar bij de tweede explosie, enkele seconden later, wist ik dat het een aanslag was. Ik draaide me om en zag honderden mensen op me afkomen, gillend, struikelend, vol angst. Achter hen sprongen alle ramen van de vertrekhal kapot.
»Op zo’n moment moet je een knop omdraaien en op automatische piloot doorgaan. Ik ben naar de vertrekhal gelopen en ben gewonden beginnen te evacueren. We brachten ze naar ons gebouw van de luchtvaartpolitie. Daar heerste chaos. De slachtoffers zaten letterlijk onder ons bureau, uit angst. Anderen moesten we tegenhouden omdat ze terug naar binnen wilden om hun bagage te halen. Die mensen waren in shock en wisten niet wat ze moesten doen.
»Familieleden vonden elkaar niet terug. Ik herinner me ouders die hun vier kinderen kwijt waren. De netwerken lagen plat, ze konden hen niet bereiken. Uiteindelijk konden we via WhatsApp toch contact leggen, maar de kinderen wisten niet waar ze waren. ‘Wat zie je?’ vroeg ik hen. Door de plek te beschrijven waar ze zaten, hebben we ze toch kunnen vinden. Zo hebben we die dag veel families herenigd. Die avond kreeg ik een foto doorgestuurd van de familie die weer compleet was, om me te bedanken. Na zo’n intense dag deed dat enorm deugd.»
HUMO Ben je in de vertrekhal geweest?
Douch «Niet lang. Ik heb de mensen vooral opgevangen aan de deur. Ik heb het daarbinnen wel gezien. (Slikt) Dat heb ik ergens ver weggeborgen, of dat probeer ik toch.»
HUMO De aanslag zelf en de ravage worden in de reeks niet zo prominent in beeld gebracht.
Douch «Dat was de bedoeling. Tiny wilde dat het over de slachtoffers en de hulpverleners zou gaan. Er is bewust weinig over terrorisme gesproken, en over de daders al helemaal niet, om ze zeker geen eer aan te doen. De reeks is vooral een erkenning voor al die mensen die heel hard gewerkt hebben achter de schermen. De schaduwhelden die het verschil hebben gemaakt, maar nooit in de bloemetjes worden gezet. Dat zijn er heel veel.
»Neem bijvoorbeeld de mensen van het Sheraton-hotel, recht tegenover de luchthaven. Toen alles op de luchthaven kapot was, zijn ze elke dag voor ons opengebleven en zorgden ze voor eten en drinken. Het is koud, het is nacht, en je moet een hele luchthaven opruimen. Op dat moment is een kom soep of een kop koffie een godsgeschenk.
»In het begin moest ik vaak in het gebouw zijn om de mensen van Disaster Victim Identification (DVI, red.) wegwijs te maken. De vertrekhal was nog altijd een woestenij van brokstukken en puin. Er hing een geur van verbrande spullen, stof, kruit en metalig bloed. Die geur is nog weken blijven hangen en sloeg telkens weer in je gezicht. Als ik aan die dag denk, ruik ik onmiddellijk weer de vertrekhal van toen.»
HUMO Eén van jullie collega’s, Ben Bergen, raakte een been kwijt bij de tweede explosie. Zijn verhaal komt ook terug in de reeks, wanneer Samira haar gewonde collega gaat bezoeken in het ziekenhuis.
Douch «Het is aangrijpend om dat terug te zien. De ochtend van de aanslagen kwam een collega aangelopen: ‘Ben is gewond!’ Hij was al weggebracht en niemand wist hoe ernstig het was. Je doet verder, maar het blijft door je hoofd spoken: gaat hij het overleven of niet?»
Decuyper «Ik kende Ben heel goed, want hij heeft lang bij mij bij de spoorwegpolitie gewerkt. Hij was nog maar drie maanden overgeplaatst naar de luchtvaartpolitie.»
Douch «We hadden een beurtrol om hem in het ziekenhuis te gaan bezoeken.»
Decuyper «Als er iemand veel aan zijn bed heeft gestaan, is het Karima wel.»
HUMO Ha, écht zoals in de reeks?
Douch (verlegen lachje) «Ja. Ik heb enorm veel respect voor Ben. Ik ken niemand die zoveel kracht heeft en zo optimistisch is. Het moment dat hij zijn ogen opende, nadat hij dagen in coma had gelegen, zei hij: ‘Ik wil gaan werken.’ Ik kon mijn oren niet geloven. Hij was zwak, hij was een been kwijt, maar hij bleef zo gemotiveerd.
»Die eerste bezoeken aan Ben vond ik verschrikkelijk moeilijk. Ik kon niet tegen de aanblik van zijn verwondingen, ik wist niet hoe ik ermee moest omgaan. Terwijl hij net heel open was en grapjes maakte over zijn geamputeerde been. Toen dacht ik: Karima, als zo iemand verder kan, dan moet jij dat ook kunnen. Ben en andere slachtoffers die zwaargewond waren, hebben me rechtgehouden. Ik móést daar zijn voor hen, vond ik. Wat ik voelde, was niets tegenover de pijn die zij hadden. Daar haalde ik elke dag de kracht uit om er te staan.»
HUMO Hoe gaat het nu met hem?
Douch «Twee jaar na de aanslagen wilde hij symbolisch op 22 maart terug op de luchthaven staan bij de herdenking, in de erehaag in uniform. Nadien is hij stilaan beginnen te werken. Eerst bureaudienst, en later patrouilles. De commissaris-generaal zorgde ervoor dat hij een aangepast voertuig kreeg. Nu loopt hij weer in de vertrekhal te patrouilleren, met een prothese. Zonder ooit te klagen. Hij is nog altijd mijn grote voorbeeld.»
Schuldgevoel
In ‘Lost Luggage’ is commissaris John Verlaak het diensthoofd van de luchtvaartpolitie en de baas van Samira. Net als hoofdcommissaris Jo Decuyper, toen nog baas van de spoorwegpolitie, beleeft hij de aanslagen als leidinggevende.
HUMO Was het personage van commissaris Verlaak herkenbaar voor u?
Decuyper «Zeker. Verlaak is overweldigd door alles wat op hem afkomt, en dat is herkenbaar: alles valt terug op diegene die de eenheid stuurt. Het zijn dagen waarop je als baas het verschil kunt maken voor je mensen en dat je er echt voor hen moet zijn. Ik had het geluk dat het voor mij niet de eerste bom was. Ik had in 1990 mijn eerste aanslag al meegemaakt: er is toen een zware brandbom ontploft aan de UCL, ze hebben de daders nooit gevonden. De aula zat vol studenten: velen van hen liepen zware brandwonden op, maar er vielen geen doden.
»Ik heb altijd op straat gewerkt, deed voetbalwedstrijden en betogingen, had ook al de treinrampen van Buizingen en Wetteren meegemaakt… Het is nooit hetzelfde, maar je hebt toch een basis om op terug te vallen. Mijn manschappen hadden ook op dit soort rampen getraind. En je weet dat de druk van overal zal komen: van je oversten, de media, de vakbonden…»
HUMO Verlaak bezwijkt onder die druk en voelt zich schuldig omdat hij zijn mensen niet heeft kunnen beschermen. Begrijpt u hem?
Decuyper «Zeer goed. Ik voelde me als baas van de spoorwegpolitie ook verantwoordelijk. Er was een bom ontploft in één van míjn stations. Dat dat kon gebeuren, voelde als een falen.»
HUMO Was u die dag in metrostation Maalbeek?
Decuyper «Niet op de dag zelf, en dat knaagt nog altijd. Het hart zei: ‘Je gaat met je mensen mee naar beneden om slachtoffers te helpen.’ Het hoofd zei: ‘Je moet coördineren, perimeters instellen, zorgen voor de veiligheid van het personeel.’ De dreiging van een nieuwe aanslag was op dat ogenblik heel groot, in Parijs hadden ze er ook verschillende na elkaar gepleegd. En dus ben ik die dag boven gebleven om alles in goede banen te leiden. Mijn mensen hebben het mij nooit kwalijk genomen, maar ik zat er wel mee. Je stuurt je mensen in de vuurlinie, terwijl je zelf buiten schot blijft.»
HUMO In september 2016, een halfjaar na de aanslagen, bent u baas geworden van de luchtvaartpolitie en is uw voorganger vertrokken, net als Verlaak.
Decuyper «Mijn voorganger had het psychologisch heel moeilijk, maar ik heb het grootste respect voor hem en ik vind dat hij hard is aangepakt. Ik ben naar de luchthaven overgeplaatst op vraag van de commissaris-generaal, ik had daar zelf niet om gevraagd. Ik kwam die zondag op de luchthaven terwijl hij zijn bureau moest leegmaken, en dat vond ik zeer onprettig. Ik voelde me ook schuldig, maar hij had geen zin om te praten, wat ik begreep.»
Douch «Het personage van Verlaak is samengesteld met kenmerken van verschillende bazen. Eén van onze leidinggevenden is inderdaad psychologisch hard geraakt. Zij voelen een heel andere druk dan wij: je loopt van de ene vergadering naar de andere, ondertussen trekt het personeel aan je mouw omdat er te weinig volk is, en dan kom ik ook nog eens aankloppen: ‘Wat moet ik met de spullen van duizend slachtoffers doen?’»
Decuyper «Ook bazen lopen soms verloren. Er zijn momenten dat je het niet meer weet. Ik heb het ook een paar keer moeilijk gehad en werd soms overmand door emoties, maar aan wie ga je dat vertellen? Je probeert het beste te geven voor je werknemers, maar ’s avonds zit je ook alleen en vraag je je af: en nu?»
HUMO Er etterde wel al langer iets bij de luchtvaartpolitie. Ze hadden al verschillende keren hun beklag gedaan over het lakse veiligheidsbeleid in de luchthaven en over het personeelstekort.
Decuyper «Toen ik de dienst overnam in september 2016 was de impact bij het personeel nog zeer groot. Ik voelde veel onrust, er waren veel afwezigen en zieken. Er was al een lange voorgeschiedenis van personeelstekort en een gebrek aan middelen. De mensen voelden nog woede over de aanslagen. De tenten stonden er nog voor de extra bagagecontroles. Er heerste echt een gevoel dat het elk moment opnieuw kon gebeuren. Veel personeelsleden hadden ook nog altijd een schuldgevoel over wat die dag gebeurd was en hoe machteloos ze waren geweest.
»Onmiddellijk na de explosies schoten de militairen te hulp, zij waren opgeleid om oorlogswonden te verzorgen en hebben veel levens gered met hun tourniquets. De mensen van de luchtvaartpolitie hadden die opleiding nooit gekregen, ze hadden ook geen materiaal, en hadden het gevoel dat ze niks konden doen. Met een eenvoudige EHBO-training ben je niet voorbereid op zulke rampen. Intussen hebben ze dat materiaal en die trainingen wel gekregen.»
Rug tegen de muur
Douch «Ik had nooit gedacht dat de impact na zes jaar nog zo groot zou zijn. We begeleiden vandaag nog altijd slachtoffers die het moeilijk hebben om alleen naar de luchthaven te komen. Sommigen krijgen het benauwd of worden angstig. We gaan met ze mee tot aan het vliegtuig. We voeren niet altijd diepe gesprekken, soms willen ze gewoon wat afleiding. Een slachtoffer zei me gisteren nog wat voor een verschil dat voor haar maakte: ‘Normaal zou ik twee weken niet slapen van de angst en de stress, maar nu zal dat maar twee dagen zijn. Omdat ik weet dat er iemand bij mij zal zijn.’»
Decuyper «Ik begeleid soms ook slachtoffers, als ik de tijd heb. Vorige week bracht ik een slachtoffer van Maalbeek naar het vliegtuig. Ze vertelde dat ze door de beelden van de bombardementen in Oekraïne vaak het gevoel had dat ze weer in Maalbeek zat. Toen we aan de gate stonden, vroeg ze of ze met haar rug tegen de muur mocht gaan staan, zelfs al stonden er enkele veiligheidsmensen rond haar.»
Douch «Dat hoor je van bijna elk slachtoffer. Ze willen allemaal met hun rug tegen de muur staan, om het overzicht te behouden. Dat heb ik zelf ook als ik ergens binnenkom, in een restaurant of zo. Je gaat bewuster een plek kiezen. Waar is de uitgang? Waar kan ik snel weg?»
HUMO Negen maanden na de aanslagen in Brussel heb jij nóg een aanslag meegemaakt, in Berlijn, waar in december 2016 een vrachtwagen inreed op een volle kerstmarkt.
Douch (knikt) «We waren er op citytrip. We waren sowieso heel voorzichtig en meden grote menigtes, maar toevallig lag ons hotel in de straat waar het gebeurd is. We waren onderweg naar het hotel en passeerden de kerstmarkt. Het geluk wilde dat ik nog even een winkel binnen wilde voor sluitingstijd. Net toen we binnen waren, denderde die vrachtwagen door de straat. We zijn er op een haar na aan ontsnapt. De vrachtwagen is ingereden op de kraampjes waar wij stonden. En plots is alles daar terug: de chaos, de paniek, het gevoel van machteloosheid. We waren blij dat we daar ’s anderendaags weg konden.»
HUMO Ben je getraumatiseerd?
Douch «Ja. Ik ben gevoelig geworden voor harde geluiden. Als er te veel lawaai of drukte is, raak ik snel overstuur. Als ik een luide knal hoor, komt mijn haar recht en is het alsof ze mijn keel dichtknijpen.
»Op het werk lukt het me om op dat moment nog een knop om te draaien en verder te doen, maar ’s avonds ben ik uitgewrongen en moet ik me afzonderen.
»Ik probeer het allemaal nog zo veel mogelijk weg te duwen. Ik denk dat mijn verwerking nog moet beginnen. Dat heb ik tijdens de periode van corona gemerkt, toen het veel rustiger was en ik meer tijd had om na te denken, terwijl ik voordien altijd maar bleef gaan.
»Ik merk het ook bij de collega’s. In het begin zit je in een flow en pep je elkaar op. Het trauma komt pas later aan de oppervlakte, als je het niet meer verwacht. Je denkt dat het na verloop van tijd wel zal slijten, maar het wordt alleen erger. Je leeft anders, je kijkt anders naar dingen.
»Het is ook helemaal anders werken op de luchthaven. Als vroeger de elektriciteit in de vertrekhal uitviel, haalden we onze noodverlichting boven en werkten we verder. Als het nu gebeurt, zie je bij de collega’s van 22 maart de paniek in de ogen. Een achtergelaten pakje in de vertrekhal veroorzaakt nog altijd grote onrust.»
HUMO Komen er nog mensen bagage halen?
Douch «De afgelopen twee jaar ligt dat stil, ook door covid, maar we hopen nu dat de mensen door de serie of door het proces dat in september begint toch nog spullen zullen komen ophalen. Misschien weten ze niet dat het hier nog ligt, of waren ze er nog niet klaar voor.»
Decuyper «Mensen zeggen soms: ‘Het is nu al zes jaar geleden, het moet maar eens gedaan zijn.’ Nee nee, voor veel mensen is het nog niet gedaan. We mogen de slachtoffers niet vergeten.»
Lost Luggage: Eén, zondag 27 maart, 20.40