1 jaar lockdownKees Onvlee
Kees Onvlee verloor zijn beide ouders aan corona: ‘Een week na onze moeder cremeerden we onze vader. Dan komt er veel op je af’
In zijn vernietigende tocht over de aardbol heeft het coronavirus het afgelopen jaar 2,6 miljoen doden gemaakt. Sommige families werden gespaard, andere werden dubbel getroffen. De 32-jarige Nederlander Kees Onvlee verloor in één week tijd zijn moeder Fenneke (62) en vader Peter (68).
KEES ONVLEE «Het was een verschrikkelijk jaar. Mijn broertje en ik zijn geen kleine kinderen meer, we hebben allebei een eigen huis en onze ouders hoefden niet meer voor ons te zorgen, maar ik mis ze enorm. Ik wil zo graag nog dingen met ze delen. Ons dochtertje is inmiddels bijna 2 jaar. Mijn moeder was zo gek op haar. Ze paste één keer in de week op. Dat ik geen advies meer kan vragen aan mijn vader is zo moeilijk.
»Pas de laatste maanden begin ik het echte verdriet te voelen. We woonden allemaal op twee minuten afstand van elkaar, in Bathmen, bij Deventer. Mijn broertje twee minuten naar links van mijn ouders’ huis en ik twee minuten naar rechts. We liepen niet de deur bij elkaar plat, maar we zagen elkaar wel elke week.
»Mijn ouders werden in maart ongeveer tegelijk ziek. In het dorp had een aantal mensen al corona en mijn moeder werkte als vrijwilliger in het verzorgingshuis waar het rondging. Ze werd steeds zieker, dus mijn broertje ging met haar naar de huisarts. Daar zeiden ze dat ze meteen naar het ziekenhuis moest, in Deventer. Ze werd met een ziekenwagen opgehaald en met loeiende sirenes weggereden. De volgende dag belde het ziekenhuis of we wilden komen voor de uitslag van de bloedtesten. Daar schrokken we wel van – wat kon er aan de hand zijn dan? Eenmaal daar hoorden we het: ze bleek acute leukemie te hebben.
»De uitslag van de coronatest was er nog niet eens. Maar mijn moeder moest met spoed naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen, omdat ze daar meer aan de leukemie konden doen. Het rare was dat mijn moeder nooit echt ergens last van had, behalve dan dat ze zich wat moe voelde. Mijn broertje en ik reden meteen naar Groningen. Haar toestand was behoorlijk kritiek.
»Toen we daar na twee uur aankwamen, mochten we niet bij haar vanwege de coronaregels. We konden nog wel whatsappen met mijn moeder en even bellen. Na uren wachten hoorden we van de arts dat het heel slecht ging, ze bleek ook corona te hebben, er was een kans dat ze de nacht niet zou halen. Als ze zou komen te overlijden, mochten we wel bij haar, maar tot die tijd dus niet.
»We boekten een hotel en bleven daar slapen, al deden we geen oog dicht. Mijn vader werd thuis ook steeds beroerder, mijn vrouw ging bij hem kijken. Ze vertrouwde het niet en belde de huisartsenpost, die wilde dat mijn vader langskwam in het ziekenhuis. Bij mijn vader hadden we het gevoel dat we er op tijd bij waren, al moest ook hij worden opgenomen. Hij had het vreselijk benauwd en was aan het hoesten.
»Wij zijn de volgende dag, na overleg met onze moeder, vanuit Groningen naar huis gereden. We mochten die donderdag opnieuw niet bij haar komen. Ze was heel erg verzwakt.»
BLAUWE PAKKEN
ONVLEE «Vrijdags was ik naar mijn vader in het ziekenhuis in Deventer toen het UMC in Groningen belde dat er een verslechtering bij mijn moeder was. Ik zat aan het bed bij mijn vader om hem dat te vertellen. Maar hij wist het al, want ze belden wel met elkaar. Dat was heel moeilijk. Hij was verdrietig, maar ook heel vermoeid. Het UMC belde opnieuw dat we toch echt snel moesten komen. Mijn vader en ook wij wisten dat dat het einde zou zijn.
»Ik liet mijn vader achter in de wetenschap dat het met hem niet heel slecht leek te gaan. Wij reden naar Groningen en ik zag mijn moeder daar voor het eerst weer. We waren compleet ingepakt in blauwe pakken. We gingen om zes uur naar binnen en mochten er niet meer uit tot ze overleden zou zijn. Het coronavirus had vol vat op haar, ze had door de leukemie geen weerstand. Je zag haar steeds verder achteruitgaan. Mijn ouders videobelden en appten elkaar, als afscheid. Dat wens je niemand toe. Wat ze tegen elkaar zeiden? Dat ze van elkaar hielden.
»Wij bleven die uren bij mijn moeder, die doorhad dat het snel afgelopen zou zijn. Langzaam werd het zuurstofgehalte in haar bloed lager. Rond half twaalf kwam de arts om te vertellen dat ze het zuurstof verder gingen terugschroeven, doorgaan had geen zin meer. Rond twee over twaalf is ze weggezakt. Ik geloof dat er bij mijn vader op dat moment een geestelijk ondersteuner zat. Het was pittig.
»Mijn broertje en ik reden terug naar huis. We hebben niet veel gepraat, we waren zo moe. Thuis zagen we onze vrouwen en hebben we in de huiskamer even nagepraat.
»De volgende ochtend belde ik de begrafenisondernemer die mijn moeder had uitgekozen. Ik had haar nog gevraagd wat ze wilde als het misging. Mijn broertje ging naar mijn vader. Ik besprak met de begrafenisondernemer of we de uitvaart zo konden regelen dat mijn vader er eventueel bij zou kunnen zijn. We spraken af dat we zouden filmen en foto’s maken.
»Zondag vroegen mijn broertje en ik aan mijn vader wat zijn wensen waren. Je zag dat hij een flinke tik had opgelopen doordat mijn moeder was overleden. Ze waren bijna veertig jaar getrouwd geweest. Hij was te verzwakt, te moe om veel emotie te kunnen tonen.
»Maandag ging hij ook ineens achteruit. Misschien is het zelfbescherming, maar ik heb toen meteen ingecalculeerd dat hij het niet ging halen, zodat de klap minder zwaar zou zijn als dat het geval bleek. Ik wilde nog bij hem langs, maar de artsen zeiden dat ze hem moesten intuberen en in coma moesten brengen. We zijn die dagen bij zijn bed gaan zitten, hebben tegen hem gepraat, maar daar kreeg hij waarschijnlijk niks van mee.
»Dus daar stonden we die donderdag op de crematie van onze moeder, in de wetenschap dat onze vader op de ic aan de beademing lag. Bij mijn moeders crematie waren alleen mijn broertje en ik en onze vrouwen aanwezig. Maar buiten vormden heel veel mensen een erehaag, dat maakte grote indruk op me.»
IN EEN ROES
ONVLEE «Die zondag ging het mis met mijn vader. Het ziekenhuis belde: kom maar, want het gaat niet goed. Hij kreeg problemen aan zijn nieren, moest aan de dialyse, hij kreeg bloedproppen, ze wisten toen nog niet goed wat het coronavirus allemaal deed. Zijn bloeddruk daalde en die middag is hij overleden. We gingen naar de familiekamer, terwijl de verpleegkundigen alle slangen loskoppelden. Ik heb mijn vader nog één keer gezien. Daarna ben ik de begrafenisondernemer maar weer gaan bellen.
»Op 2 april cremeerden we onze moeder, en op 9 april onze vader. Dan komt er veel op je af. We werden geleefd. Maar je gaat door, in een roes, want je moet. Echt doordringen deed het niet. Dat is eigenlijk pas nu het geval. De feestdagen, mijn verjaardag, alles zonder ouders. Dat doet pijn. Er is niemand meer die ik kan vragen hoe wij vroeger waren. Ik droom geregeld dat ze er gewoon nog zijn. Dagelijks denk ik aan hen.
»Het ergste is de snelheid waarmee alles ging. Het afgelopen jaar heb ik me wel afgevraagd, toen ik allerlei mensen zag protesteren tegen de coronamaatregelen: is het nou echt zo erg dat je niet uit eten kunt gaan of dat je om negen uur binnen moet zijn?
»Soms komen de tranen nog wel. Mijn vader was een man van weinig woorden, maar hij stond altijd voor me klaar. Ik heb vanaf mijn 14de American football gespeeld, tot nu, hij heeft amper een wedstrijd gemist.
»Koester de tijd die je samen hebt, denk ik vaak. Want je weet gewoon niet hoe lang je elkaar nog hebt. Zo probeer ik nu te leven. Voor mijn ouders is het te laat.»