Koppensneller Herman Brusselmans: 'Annelies Verbeke'
Herman Brusselmans gaat iedere week op zoek naar het verhaal achter een opvallende kop in de krant of op een nieuwssite.
undefined
'Ik heb al verschillende keren overwogen om te stoppen met die literaire rotzooi'
‘I n een opvallend oninteressant interview zegt m’n favoriete vrouwelijke schrijver, Annelies Verbeke, dat ze er vaak van gedroomd heeft, ook toen ze al bezig was met succesvolle boeken te publiceren, om kapster te worden. Ze voegt eraan toe: ‘De leukste kapsels vind ik de mise-en-plis, het Afrikaanse kroeshaar, de dreadlocks, de diagonale overslag, de couture suprême, de Zaandamse bros, de rolmopscoupe en van dat lange haar zoals van Herman Brusselmans.’
Het viel me bij lezing van die alinea meteen op dat Annelies m’n naam vermeldde, en uit haar mond is dat altijd een compliment, zeker als ze terecht suggereert dat m’n haar een toppertje is. Jammer dat ze alsnog geen kapster is geworden, of ze had zeker om de zes maanden de dode puntjes mogen wegknippen, wat nu al sinds jaren wordt gedaan door kapster Christine van Xantippe in Brugge, die onlangs op een internationaal hairdressersconcours verkozen werd tot de beste coiffeuse van West-Europa, met op de tweede plaats Sjouke Poetsknobbel uit Spijkenisse, en op de derde plaats Anne-Marie Le Slouffe uit het Zuid-Franse dorpje Lappely-sur-Mer, en haar specialiteit is het om het haar van kaalkoppen terug te laten groeien door hun schedel in te smeren met braaksel van de Augustijnse brilslang.
Maar goed, Annelies heeft er tenslotte voor gekozen om verder te gaan met schrijven (wat sommige cynici doet verzuchten: ‘Helaas, driewerf helaas, godverdomme’), want volgens haar is schrijven iets wat in je zit en dat er nooit meer uitgaat. Dat kan kloppen, bij mij is dat ook zo. Ik heb al verschillende keren overwogen om te stoppen met die literaire rotzooi en geheel iets anders te gaan doen, bijvoorbeeld verzekeringsagent. Ik zie mezelf gerust van huis tot huis gaan, aanbellen en als een dikke, lelijke vrouw opendoet, zeg ik: ‘Mevrouw, hebt u er al eens aan gedacht om uw kut te laten verzekeren? Als die dan per ongeluk gepenetreerd wordt door een olifantenlul en heel je onderlijf scheurt in tweeën, kun je gerust ongeveer 350 euro verzekeringsgeld opstrijken, met als premie slechts 65 euro per maand.’ Waar ik me ook altijd toe aangetrokken heb gevoeld, is het leger. Als kolonel zou ik met m’n troepen naar Syrië reizen, met een autobus want ik heb vliegangst, en ginder aangekomen zou ik door een megafoon roepen: ‘Alle IS-strijders worden verzocht om tot hier te komen, zodat we de kloten van hun lijf kunnen schieten!’ Ik kan heel overtuigend overkomen, en de kans is groot dat de IS-strijders inderdaad hun stelling verlaten, met de kop in de grond, en tot bij mij komen. Met m’n kalasjnikov blaas ik hun testikels van tussen hun ongewassen harige benen.
Of chauffeur van de Vlaamse schlagerkoningin Lindsay De Bolle, dat moet toch ook tof zijn? In m’n Smart zou ik heel dicht tegen Lindsay aanleunen, haar lichaamsgeur ruiken, heel geil worden, m’n hand tussen haar dijen laten glijden en haar clitoris een beurt geven tot Lindsay begint te gillen en zodanig veel genot ervaart dat ze niet eens meer weet wat de vierkantswortel van 2.565.504 is. Doch net zoals bij Annelies Verbeke kruipt het bloed waar het niet gaan kan, en blijf ik me wanhopig vastklampen aan de schrijverij, met als resultaat dat er volgende week weer eens een boek van mij op het argeloze publiek wordt losgelaten, getiteld ‘Guggenheimer koopt een neger’.
Ik moet er echter ineens aan denken: weet je wie ook graag kapster was geworden? Lize Spit. Ze zou zich in dat geval specialiseren in het knippen en föhnen van schaamhaar van collega-schrijvers, onder meer Christophe Van Gerrewey, Yves Petry, Kristien Hemmerechts, N’Konko Zundi en Jeroen Olyslaegers, over wie het verhaal gaat dat z’n schaamhaar tot aan z’n knieën reikt en aan de achterkant via z’n reet opklimt tot aan z’n schouderbladen. Bah, wat vies. En niettemin heeft ook Lize Spit besloten om de kappersstoel terzijde te laten, en gestaag verder te werken aan haar letterkundige oeuvre, met als reactie van cynici: ‘Helaas, driewerf helaas, godvermiljaardedju.’