Koppensneller Herman Brusselmans: 'Nergens in Europa meer koppels bewust kinderloos'
Miljaarde, dacht ik, die tuttemie is in verwachting
undefined
Dertien procent van de Belgen wil geen kinderen. Dat is het hoogste cijfer in Europa. Om een vergelijking te geven: in Moldavië wil slechts twee procent van de inwoners geen kinderen. Maar ja, dat komt omdat in Moldavië de gewone pil, de morning-afterpil, de prikpil en condooms ongelooflijk duur zijn, want deze tak van de industrie is compleet in handen van de Moldavische maffia. Ik ken een Moldaviër, een CEO van een bedrijf in éénwielige aanhangwagens, dus een man met geld, en die zei tegen mij dat een condoom in z’n land vierentachtig euro kost, wat zelfs voor hem te duur is. ‘Kun je niet voor het zingen de kerk uit, Ibrahima?’ vroeg ik aan hem. ‘Ik ben niet katholiek,’ zei hij, en zo zie je maar dat veel Nederlandstalige spreekwoorden in al hun finesses moeilijk te vertalen zijn. Plus, mijn Moldavisch staat op een laag pitje. Vraag mij niet wat ‘evenwichtscoëfficiënt’ in het Moldavisch is, en evenmin ‘gestoomde forel’, ‘droomsequentie’ of ‘hoeperdepoep zat op de stoep’. Zelf heb ik vijf behoorlijk langdurige relaties gehad en daar zijn tot nu geen kinderen uit voortgekomen. M’n eerste vrouw Gerda B. en ik wilden wel een hummeltje, maar ondanks de voortdurende seksuele interactie kwam de zwangerschap niet. De dokter zei dat ik zwak zaad had. ‘Ik zal je een schup tegen je kloten geven, dan zullen we eens zien wie hier het zwakke zaad heeft,’ zei ik. Hoe dan ook gingen Gerda B. en ik uit elkaar. Toen kreeg ik een relatie met Nancy VDP. Mooi, leuk meisje, daar niet van, maar slechts 19 jaren oud en zodoende veel te jong voor een kind. Ze maakte het trouwens uit omdat ik niet zes keer per dag met haar vier honden wilde gaan wandelen. Niet dat ik daar te lui voor was, maar die ene hond, een schnauzer genaamd Jean-Luc, beet altijd in m’n knoessels, en vandaar. Vervolgens heb ik een verbintenis gehad van zomaar eventjes achttien jaar met Tania DM. We vroegen ons de hele tijd af of we een kindje wilden. Soms dachten we ja, dan weer nee, met als argument: ‘Veronderstel dat het een drieling is, dan zitten we hier godverdomme wel met onze poten gebonden, door dat trio rotzakjes. En maar huilen, en maar in hun broek schijten, en maar een nieuwe velo willen.’ Het is toch waar, zeker? Kinderen willen altijd wel wat, is het geen nieuwe velo, dan is het friet met een hamburger op een vaste dag in de week, of een playstation met afstandsbediening of zelfs – als ze wat ouder worden – een abonnement op het weekblad Knack. Het was onverwacht en waarlijk een ramp dat Tania DM. en ik van lieverlede uit elkaar gingen, doch gelukkig bleven we goede vrienden, en het leven gaat door. Ik leerde de langbenige schoonheid Melissa J. kennen. Jong, intelligent, boeiend, maar wel een workaholic. Zij vond dat er de eerste tien jaar geen plaats was voor een kind binnen ons samenzijn. ‘En vergeet niet,’ zei ze, ‘dat je een dagje ouder wordt, en een halfbejaarde vader, dat is niet leuk voor een baby.’ Misschien had ze wel gelijk. Bovendien liep onze relatie ten einde, omdat Melissa J. haar rijbewijs niet wilde halen, en ikzelf rijd niet met de auto, zodat we met z’n tweeën waren die het gaspedaal niet konden indrukken, en dan kun je maar beter eieren voor je geld kiezen, en amicaal elkaar nog een leuk leven toewensen. Vervolgens was ik een tijdje vrijgezel, en één van m’n vriendinnetjes van één nacht meldde mij dat ze haar maandstonden maar niet kreeg. Miljaarde, dacht ik, die tuttemie is in verwachting. Gelukkig begon ze alsnog te bloeden als een rund, en opgelucht ging ik uit dankbaarheid een kaarsje aansteken in de Sint-Baafskathedraal. Toen kwam m’n nieuwe liefde, Lena VH., in m’n bestaan. Ik hoop tevens dat ze m’n laatste liefde wordt. Ik wil eeuwig aan haar zijde blijven. Wat een topmeisje! En hoe verliefd zijn we niet, met continu kusjes, aaitjes, likjes, en neuken tot de ochtendstond. De kans is groot dat we in de nabije toekomst voor nageslacht zullen zorgen. Als het een jongen is, zal hij Harry heten, naar ons idool Harry Mulisch, en als het een meisje is, zal het Kelly zijn, naar ons andere idool, Kelly Pfaff. De kindervoiture voorzichtig voortduwend zullen we door Gent-centrum struinen, en iedereen die naar Harry of Kelly kijkt, zal uitroepen: ‘Dat is het mooiste kindje dat ik ooit gezien heb!’ Wat zou je willen met twee van zulke prachtige, beeldschone, keicoole ouders.