LA Priest - Inji
Toen Sam Dust (né Eastgate) voor het eerst op onze radar opdook, surfte hij mee op de laatste golven van de nu rave, als piepjonge frontman van het tomeloze schelmenbandje Late Of The Pier. Eigenlijk waren ze te goed voor nu rave: toen alle glowsticks allang uitgedoofd waren, bleef hun debuut ‘Fantasy Black Channel’ lang en heftig nafikken.
Een tweede plaat kwam er nooit, maar wat Dust sindsdien uitvrat, klinkt als de natte droom van elke biografieschrijver: Dust onderzocht hoe elektromagnetische golven geluid beïnvloeden (in Groenland, waar anders?), hij experimenteerde met microfoons in ‘kamers die voor zichzelf zingen’, reisde de wereld rond als lid van Connan And The Mockasins, vluchtte naar de splendid isolation van Wales, en luisterde vijf jaar niet naar nieuwe muziek terwijl hij songs schreef voor ‘Inji’.
Dat zijn solodebuut-cd als LA Priest (spreek uit: laaa priest) óók ietwat spaced out zou klinken, wisten we al sinds de onwaarschijnlijke radiohit ‘Oino’, waarin Scritti Politti, Midden-Oosterse digidub, cockrockgitaarsolo’s en flatulente baspartijen over elkaar heen buitelen, en uiteindelijk toch de pop zegeviert. ‘Occasion’ stinkt naar stonede slomofunk van Prince na een vakantie op Pluto, terwijl ‘Lady’s in Trouble with the Law’ een sinistere eighties-ondertoon deelt met de beste Ariel Pink-songs. Uit schijnbaar clashende reepjes disco, funk, synthpop, elektronica, psychedelica en yacht rock weeft Dust elegante elektronische popliedjes die zich niet in een tijdvak of subgenre laten wurmen: ‘Night Train’ drijft op house-stuwkracht, een zucht Kraftwerk én bakken rusteloze popmelancholie. Tweekoppig discohousemonster ‘Party Zute/Learning to Love’ zit vol onwaarschijnlijke kronkels, maar rolt wél met een benijdenswaardige cool uit de speakers.
Valt er dan helemaal niet te zeuren over ‘Inji’? Tuurlijk wel. De bovenvermelde tracks steken duidelijk boven de andere uit, de instrumentals halen nergens écht het niveau van de logische ijkpunten (Aphex Twin, Brian Eno, Arthur Russell) en Dusts composities klinken hier en daar iets te bestudeerd om echt briljant te zijn. Maar net als indertijd met Late Of The Pier heeft hij ons wéér compleet weten te verrassen met een debuut waarop hij als niets of niemand anders klinkt. Wedden dat hij de derde keer – met ‘Oino’ als blauwdruk – zomaar pardoes de hitparadepop van de toekomst zal uitvinden?