Laatste loodjes: 'Charlie Hebdo'
‘We hebben de Profeet gewroken,’ riep één van de broers Kouachi te onzer informatie. Zijn stem weergalmde in een stilgevallen Parijse straat. De twee wrekers zouden hun slachtoffers, het puikje van de Franse humor en satire, nagenoeg twee dagen overleven. Niet lang genoeg om zelf van enigerlei talent blijk te kunnen geven. Charlie Hebdo hadden ze van horen zeggen, zoals ze wellicht ook God, hun vermoedelijke bezieler, van horen zeggen hadden.
Op 7 januari was dat bloedbad alweer drie jaar geleden, maar de dag waarop ook bij ons gebruikers van het vrije woord ’m begonnen te knijpen, werd hier amper herdacht. Niet eens zo lang nadat de Kouachi’s de wraak van de Profeet hadden voltrokken, waren er al spraakmakers die vonden dat die mooie meneren (m/v) van Charlie Hebdo het er toch wel een beetje naar hadden gemaakt.
Een plaatselijke opinieneef, die nooit aan zijn weldenkendheid twijfelt, deed de redactie van Charlie Hebdo in enkele interviews af als een stelletje verwaande en verwende bourgeois. Klaar. Enkele tientallen leden van de internationale vereniging van literaire auteurs PEN, onder wie de toenmalige voorzitter van de Vlaamse afdeling, distantieerden zich van de Pen Freedom of Expression Courage Award die naar de redactie van Charlie Hebdo was gegaan. Toen kon ik een scheidinkje der geesten niet langer vermijden.
Ik gedenk Cabu, Georges Wolinski, Charb, Tignous, Honoré, Bernard Maris, Moustapha Ourrad, Elsa Cayat, Michel Renaud, Frédéric Boisseau, Franck Brinsolaro en Ahmed Merabet. Misschien komen die namen nog te pas in ‘De slimste mens’.
Rudy Vandendaele