Laatste loodjes: 'Verliefd op Englishness'
Onlangs loste ik in ‘The Kinks: Echoes of a World’ op, een documentaire op Canvas die de vijftigste verjaardag van de plaat ‘The Kinks Are the Village Green Preservation Society’ (1968) feestelijk verlichtte.
Elke song van dit meesterstuk is nu een reliek van een soort Engeland dat al aan het verdwijnen was toen Ray Davies het in liedjes ving. Er overviel mij die donderdagavond een hernieuwde verliefdheid op Englishness. Zoals alle Britse popgroepen uit de vroege jaren 60 haakten ook The Kinks naar Amerikaanse rock-’n-roll en rhythm-and-blues, maar de songwriter Ray Davies had ook altijd oren naar het repertoire van door en door Britse revue- en variétéartiesten als Max Miller en George Formby, zingende komieken die op de lampenradio zijn kindertijd hadden verblijd. En precies door hún invloed zijn The Kinks exemplarisch voor Englishness, en ook nog eens uniek. Deze zomer wordt de volksaristocraat Ray Davies 75, maar dat belet hem niet om weer met The Kinks op tournee te gaan en voor die gelegenheid de aangeboren broedertwist met zijn broer Dave, ook een Kink van het eerste uur, op te schorten. Zo goed en zo kwaad als dat gaat bij eilanders onder elkaar.
Englishness: vooral deze week, toen Theresa May inzake de brexit democratisch terug naar af werd gebulderd, trof het me dat de vaardigheden van de speaker van het Britse Lagerhuis ook reuze geschikt zijn om in een overvolle pub, die ter wille van de Englishness The Hung, Drawn and Quartered heet, boven het onbeschaafde tumult uit het zoveelste rondje te bestellen.
En intussen kalft de krijtkust af. Er is altijd wel een Engeland dat verdwijnt.
Rudy Vandendaele