Lieve Blancquaert, fotograaf en maker van 'Last Days': 'Ik zit nog altijd niet op mijn eigen dood te wachten, maar de grote angst is nu weg'
In het mooie ‘Last Days’ verricht Lieve Blancquaert (55) haar pittige privéonderzoek naar de dood, en hoe mensen overal ter wereld die tegemoet treden. Volgende week dinsdag, in de laatste aflevering, zoekt ze uit hoe het is om te sterven in deze contreien. Dan zal haar trilogie over de grote ankerpunten in een mensenleven – ‘Birth Day’, ‘Wedding Day’, ‘Last Days’ – klaar zijn. ‘Ik ben er rustiger en complexlozer door geworden.’
'Ik zit nog altijd niet op mijn eigen dood te wachten, maar de grote angst is nu weg'
De kusttram die me van Oostende naar Oostduinkerke brengt – daar hebben Lieve Blancquaert en ik op een trotse duintop afgesproken voor ons gesprek – herbergt voornamelijk bejaarde mensen. Ik zie een oude man korzelig zwijgen. Een vrouw kijkt door het raam zonder de zee en de staalblauwe hemel op te merken. Twee gepensioneerde vissers zitten routineus te fezelen. Het lijkt alsof alleen de zonsondergang verlossing kan brengen: alweer een dag weggestreept. Een wee gevoel bekruipt me. Niets is zo besmettelijk als landerigheid. Bij aankomst word ik gelukkig berispt.
Lieve Blancquaert «Heb je wel goed gekeken? Ga je niet te veel uit van stereotypen over oudere mensen? Ik vond het belangrijk dat ‘Last Days’ niet alleen over de dood zou gaan, maar ook over de periode die eraan voorafgaat: de finale van een mensenleven. Er zijn culturen waarin oud worden een nobel doel is, iets dat je respect en aanzien oplevert, en je naar het centrum van de samenleving katapulteert. In het Westen bestaat alleen maar angst voor die laatste levensfase. Ik kan me daarover opwinden: hoe spijtig is het toch dat oud zijn hier met zoveel negativisme is omgeven! (Ferm) We moeten daartegen revolteren. Alle oude mensen moeten de straat op, en luid roepend hun rechten opeisen!»
HUMO Hoe komt het dat we zo verkrampt omgaan met oud worden?
Blancquaert «Er is een sterke economische factor, denk ik: in ons deel van de wereld ben je iemand als je werkt, als je iets bijdraagt. En zodra je niet meer als nuttig wordt gezien, word je uit het centrum van de samenleving geschopt.»
HUMO Heeft het ook niet te maken met het onbehagen dat we voelen, omdat het beste van het leven achter de rug lijkt? Lichaam en geest worden trager, de grote dingen zijn al beleefd, het verleden groeit en de toekomst krimpt.
Blancquaert «Ja, terwijl er ook in die levensfase zoveel schoonheid schuilt. Ik hou ook van jeugdigheid, hoor, van het vitale en energieke dat in jong zijn schuilt. Maar kunnen we ook de schoonheid inzien van rimpels en groeven, van koppen die gelééfd hebben? In Cuba en Japan vormen oude mensen een volwaardig deel van de samenleving. En wij, wij zetten onze bejaarden voor de tv. We maken onze ouderen zo onzichtbaar mogelijk.»
undefined
HUMO Bejaardentehuizen zijn doorgaans geen plekken van feest en glorie.
Blancquaert «Meestal zijn het verschrikkelijke plaatsen, vind ik. Alles is er zo ... Zo afwasbaar. Men redeneert er in termen van efficiëntie, niet van schoonheid.
»Wij zorgen nog zelden voor onze ouders. Het past simpelweg niet in onze volle levens. We werken, streven succes na en willen ook nog reizen en een groots sociaal leven leiden. Ik pleit zelf schuldig: ook ik heb mijn mama niet in huis genomen. Gelukkig is ze wel nog kwiek genoeg om alleen te wonen.»
HUMO Je ging op bezoek in Sun City, een kunstmatig gecreëerde seniorenstad in Arkansas waar veertigduizend mensen wonen, die allemaal ouder dan 55 zijn.
Blancquaert «Ik zou er zelf niet willen wonen, het is me er te steriel. Je volledig onttrekken aan de wereld zoals die senioren doen, gaat me ook te ver. Maar het idee erachter vind ik wel aantrekkelijk: in de finale van je leven met een groep gelijkgezinden doen alsof je helemaal opnieuw begint. Ik ben af en toe aan het uitkijken naar een groot huis waar ik samen met een groep vrienden mijn oude dag zou kunnen slijten.»
HUMO Ik hoor mensen wel vaker dat soort plannen maken, maar ik heb de indruk dat ze zelden uitgevoerd worden.
Blancquaert «Er zijn natuurlijk wel enkele obstakels. Je moet bereid zijn om voor de anderen te zorgen. En je moet kunnen aanvaarden dat een deel van je bezit collectief goed wordt. We zijn erg gehecht aan eigendom: óns huis, ónze erfenis ... Maar ik geloof dat dat voor de volgende generaties allemaal veel evidenter zal zijn. Je ziet nu toch veel twintigers die, zodra ze het ouderlijk huis verlaten hebben, met een paar vrienden gaan samenhokken? Die zullen dat aan het einde van hun leven misschien opnieuw doen.»
HUMO Je bezocht ook Okinawa, het Japanse eiland met een merkwaardig hoog aantal 100-jarigen. Stokoud worden is er een na te streven ideaal. Maar is het niet even respectabel om voor een vol en snel – en dus allicht korter – leven te kiezen?
Blancquaert «Vind ik ook. Maar dat zit niet in hun manier van denken. Zij kunnen zich niet voorstellen dat je niet omzichtig zou omspringen met je leven. In die hypergezonde oudjes herkende ik mijn mama. Zij leeft als een monnik: ze drinkt nooit, eet gezond, beweegt veel en gaat altijd netjes op tijd naar bed. Ik heb daar een ongelofelijk grote bewondering voor, maar zelf ben ik er niet toe in staat. Af en toe moet ik aan het feestinfuus: even alle grenzen over, en op de tafels dansen.»
undefined
'Wij zorgen nog zelden voor onze ouders. Het past simpelweg niet in onze volle levens ''
HUMO De Japanners bezongen in ‘Last Days’ ook de geneugten van een traag kabbelend leven vol structuur en routine. Dat associeer ik niet met jou.
Blancquaert «Klopt: er zit een niet te temmen nieuwsgierigheid in mij, de drang om voortdurend in beweging te blijven. Ik kan dat niet, mijn moestuin tot het centrum van mijn leven maken. Ik ben uit andere klei gebakken. Maar dat neemt niet weg dat ik oprecht ontroerd was door die manier van leven. Die mensen stoppen ontzettend veel liefde in hun routine van alledag.»
Dag, dode oma
‘Last Days’ begint elke week op dezelfde manier: met een tellertje dat in een rottempo naar 155.520 gaat. Dat is het aantal sterfgevallen per dag op onze planeet – elke seconde halen twee mensen voor de laatste keer adem.
Blancquaert «Elke dag verdwijnt er een oceaan aan verhalen. En komen er méér nieuwe bij, want het geboortecijfer ligt nog hoger. Dat tellertje brengt me altijd weer naar de aarde. Je hebt als mens alleen je eigen hoofd, hè: onvermijdelijk ben jij het centrum van al je ervaringen. Maar als je ziet hoeveel mensen er elke dag sterven, en hoeveel er elke dag geboren worden, en als je je die onmetelijke berg van verhalen probeert voor te stellen die elke dag begonnen en beëindigd worden, dan kun je jezelf onmogelijk nog als het centrum van het universum zien. Dat abstracte cijfer confronteert me met de fundamentele onbenulligheid van een mensenleven: heel eventjes ben je hier, en daarna – hup! – ben je weer weg.»
HUMO Uit ‘Last Days’ blijkt nog maar eens hoe bepalend religie is voor de manier waarop we met de dood omgaan.
Blancquaert «Ik ben zelf niet gelovig, en dus probeer ik telkens in de hoofden te kijken van wie dat wél is. ‘Hoe doe je dat?’ vraag ik me dan af. ‘Hoe kun je daar allemaal in geloven?’ Maar het is niet het klassieke dedain van de atheïst tegenover de gelovige. Neen, ik vind het oprecht móói. Een mens heeft nood aan moed en troost, en geloof is een verstrekker van die basisbehoeften.
»In India bezocht ik mensen die aan de oever van de Ganges op hun dood wachten. Ze trekken zich terug in grote sterfhuizen en kijken haast euforisch uit naar het grote moment waarop ze naar hun volgende leven vertrekken. Ik sprak een man – geen oud, krom, stervend mannetje maar een mooie, fitte kerel – met vier kinderen en een bloeiende business. Maar op een dag had hij besloten dat het genoeg was geweest. Hij liet alles achter, trok naar de Ganges en zat er optimistisch op de dood te wachten. Wij begrijpen dat niet, we beschouwen het leven als een citroen waar je de allerlaatste druppel uit moet persen, maar zij kijken uit naar dat prachtige volgende leven.»
undefined
undefined
'Wij kunnen dat zo moeilijk, verdriet delen. We doen hier alles in stilte, en zo missen we veel.'
HUMO Niet onlogisch: voor wie gelooft in een leven na de dood, is sterven allicht niet zo’n lastige klus als voor wie ervan overtuigd is dat dit leven het enige is.
Blancquaert «Ik denk soms dat geloof is uitgevonden om te kunnen sterven. Dat klinkt cru, maar tijdens het maken van ‘Last Days’ speelde die gedachte vaak op. Geloof speelt perfect in op die peilloze leegte waar we zo bang voor zijn. Het is ook een onbevattelijke gedachte, hè: eerst is er eindeloos veel ruis, dan loop je hier in het beste geval een jaar of negentig rond, en daarna is er weer alleen maar eindeloos veel ruis. Je moet een manier vinden om dat te bezweren.
»In Mexico gaan mensen op 1 en 2 november naar de graven van hun dierbaren, omdat ze oprecht geloven dat op die dagen de zielen van de doden weer wakker worden. Ik zag een moeder aan het graf van haar zoon, die vijftien jaar geleden gestorven was. En nog elk jaar op 1 november kwamen de vrienden van die jongen naar dat graf. Allemaal zo dronken als een tor: het leek op Aalst carnaval. Maar als je dichterbij kwam en luisterde, hoorde je ze huilen en zingen voor hun overleden vriend. En die moeder komt al vijftien jaar ontbijt maken voor die jongens. Het verschil met hoe wij met de dood omgaan, is gigantisch. Wij moeten zo snel mogelijk weer overgaan tot de orde van de dag. Als een moeder haar kind verliest, mag ze daar eventjes luidop over treuren, maar na een paar weken wordt de rouw weggestopt. Terwijl die moeder in Mexico weet dat die vrienden er elk jaar weer zullen zijn, dat ze samen zullen eten en drinken, lachen en huilen, en ongeremd herinneringen zullen ophalen. Wij kunnen dat zo moeilijk, verdriet delen. We doen hier alles in stilte, en zo missen we veel.»
HUMO Je hebt zelf net twee mensen verloren.
Blancquaert «Ja, eerst mijn schoonmoeder, en kort daarna een goede vriendin. Het was heel veel verlies in één keer. Maar ik heb me voorgenomen dat ik niet zal ophouden met over hen te praten. Ik wil niet in dat stugge zwijgen vervallen.
»Sinds ‘Last Days’ ga ik ook minder paniekerig om met de gedachte aan mijn eigen dood. Ik zit er nog altijd niet op te wachten, maar de grote angst is weg. In India zag ik een man het lichaam van zijn dode vader verbranden. Ik was onder de indruk van de bruutheid van dat tafereel. Maar hij begreep het niet: ‘Wat is je probleem? Je wéét toch dat, als je geboren bent, je ook ooit doodgaat?’ Maar wij weten dat helemaal niet! In theorie, ja, maar in de praktijk bannen we de gedachte aan onze eigen sterfelijkheid altijd weer naar een achterkamertje van ons hoofd. We verstoppen de dood op alle mogelijke manieren.
»In Indonesië doen ze het ook helemaal anders. Daar leven families nog maanden – soms zelfs jaren – met de dode lichamen van hun dierbaren in hun huis. Ze praten ermee, bidden samen, brengen hun eten. Kinderen komen thuis, gooien hun boekentas in de hoek van de kamer en gaan hun dode grootmoeder gedag zeggen. Dat is toch prachtig?»
HUMO Je zou net zo goed kunnen zeggen dat ze de dood liever ontkennen dan aanvaarden.
Blancquaert «Maar een mens heeft toch illusies nodig? Ze geloven oprecht dat de geest van de dode nog aanwezig is. Ik vind dat helemaal niet onnozel. Maar toegegeven, zelf voel ik niet de aandrang om mijn overleden familieleden driemaal daags een lekkere maaltijd voor te schotelen (lacht).»
Duizend alarmen
In de aflevering over de oudjes van Okinawa zat een aandoenlijk portret van een koppel, samen bijna twee eeuwen oud, bij wie ook na zeventig jaar de liefde nog altijd niet aanvoelt als een venijnig hordenloopje.
Blancquaert «Mooi, toch, zo’n decennia overspannende liefde? Als dan één van de twee sterft, wordt er een gigantisch gat geslagen. Ik zie het nu ook bij mijn schoonvader: hij is altijd samen geweest met zijn grote liefde, en plots is er een leegte.
»Er zit een formidabele schoonheid in samen oud worden. De ingesleten gewoontes, de tederheid in de kleine gebaren, de intimiteit. Samen kwetsbaar worden is prachtig. Je bent niet meer die gespierde kerel van vroeger, of die vrouw met de pronte borsten van weleer. Maar dat is niet erg, want je doet het sámen.»
HUMO Je hebt al vaker gezegd dat je de mensen in je nabijheid zorgvuldig kiest. Dat je geen tijd wilt verliezen met lui die het leven uit jou zuigen.
Blancquaert «Dat klinkt misschien egoïstisch, maar het lijkt me een gezonde manier van leven. Ik kan gewoon geen tijd steken in een relatie waarin de dingen niet oprecht zijn. Elk gesprek dat ik voer, moet iets van genegenheid bevatten. En zodra ik iemand toegelaten heb, ben ik hondstrouw. Dat zie je zelfs aan de ploeg waarmee ik werk: haast allemaal mensen met wie ik al jaren onderweg ben. Dat zijn supergoeie vrienden die het beste in mij naar boven halen. Als je zoiets kwetsbaars als ‘Last Days’ maakt, sta je in je onderbroek. En je moet dat durven, want anders krijg je geen oprechte televisie. Maar ik kan dat doen, want ik heb een ploeg die me altijd zal opvangen.»
undefined
'Ik had het dode lichaam van mijn schoonmoeder niet in mijn armen kunnen sluiten als ik 'Last Days' niet had gemaakt ''
HUMO Geldt hetzelfde principe in je persoonlijke leven? Heb je mensen gevonden bij wie je niet altijd de beste versie van jezelf moet zijn?
Blancquaert «Ja. Vaak ben ik verre van de beste versie van mezelf, maar ik heb het geluk dat ik een man gevonden heb die daar op een ontroerend geduldige manier mee omgaat. Zijn hart is groter dan het mijne. Dat méén ik. Nic (Balthazar, red.) is iemand die op een prachtige, compromisloze manier van mensen kan houden. Je moet niet voortdurend een examen afleggen bij hem: als hij je graag ziet, dan zijn daar geen voorwaarden aan verbonden. Ik ben daar anders in.»
HUMO Je hebt vroeger al gezegd dat je in de liefde niet de ultieme symbiose nastreeft.
Blancquaert «Nee. Nic is Nic, en ik ben ik. En samen zijn wij ook iets – iets moois.
»De perfecte symbiose veronderstelt dat je helemaal opgaat in de ander, dat je samen één persoonlijkheid wordt. Maar ik zal nooit toestaan dat iemand mij probeert uit te gommen. Dat iemand mij probeert te bezitten. Vóór Nic ben ik daar vaak op afgeknapt: lieven die me te nadrukkelijk in de nek hijgden. Die elke stap die ik zette, kritisch wilden controleren. Dan ben ik meteen weg.»
HUMO Ben je met de jaren beter geworden in de liefde?
Blancquaert «Ik vind van wel. Nochtans is het niet makkelijk, hè, samen met iemand anders op pad gaan. Er is altijd het risico dat je je bezeert. Maar het is het wel waard. Ik stel de liefde ook niet langer ter discussie. Ik voel me veilig bij Nic, samen zijn we helemaal op ons gemak, en ik besef dat dat iets kostbaars is. Er zijn mensen die een leven lang op jacht blijven, want misschien wacht er om de hoek nog iets beters, spannenders en grootsers. We zullen dat allemaal weleens gevoeld hebben, maar op een bepaald moment moet je toch onder ogen zien dat die rusteloosheid nergens toe leidt.»
HUMO Jullie hebben twee kinderen samen.
Blancquaert «Je kunt nooit voorspellen of een man een leven lang een goede partner zal blijven voor jou. De liefde is altijd weer onbekend terrein: je hebt geen enkele garantie dat je de juiste weg vindt. Maar je kunt wél vooraf inschatten of iemand zijn verantwoordelijkheid zal nemen voor zijn kinderen: over de potentiële ouder oordelen is makkelijker dan over de potentiële partner. Ik heb het idee dat jonge mensen steeds meer op die manier redeneren: ik zoek in eerste instantie een goede moeder of vader. Als die vervolgens ook de ideale partner blijkt te zijn, is dat fantastisch. En als dat niet zo is, dan zoek je naar een andere goeie vorm.»
HUMO Je ouders gingen uit elkaar toen je 10 was. Je twee broers, je zus en jij werden vervolgens door jullie moeder opgevoed.
Blancquaert «Dat was een pijnlijke, maar juiste beslissing. (Stil) Ik weet wat het is om op te groeien in een huis waarin de lucht dik en bedompt is. Waar de hele tijd dreiging hangt, en iedereen met een brok verdriet worstelt.
»Het was het begin van de jaren 70: mijn broers, mijn zus en ik waren zowat de enigen in Wetteren met gescheiden ouders. De schande van de gemeente! Plots mochten sommige vrienden niet meer komen spelen. Ik herinner me ook nog dat ik in het vijfde leerjaar plots heel slechte resultaten haalde, terwijl ik een jaar eerder nog een prima leerling was geweest. Niemand heeft er ooit bij stilgestaan dat er misschien wel een verband was met de scheiding, en dan vooral: met de manier waarop mensen op die scheiding reageerden.»
undefined
undefined
'Alle oude mensen moeten de straat op, en luid roepend hun rechten opeisen.'
HUMO Maar het heeft er niet toe geleid dat je het concept ‘gezin’ als de vijand bent gaan beschouwen?
Blancquaert «Weet je wat het grote verschil is tussen Nic en mij? Hij komt uit een warm, veilig nest waar mensen elkaar complexloos graag zagen, en tot de dood zijn samengebleven. En ik kom uit een nest waarin de boel kapotgemaakt werd. Zoiets heeft onvermijdelijk gevolgen. Je ziet het wanneer Nic en ik ruziemaken. Zelfs tijdens een futiele discussie ben ik mijn koffer al aan het pakken. Ik kan de emotie van het moment niet relativeren: een ruzie voelt voor mij altijd als iets definitiefs aan. Nic heeft dat nooit. Hij heeft al op jonge leeftijd geleerd dat je altijd wel weer een oplossing vindt. Dat je na een ruzie even afkoelt, goed nadenkt, en dan samen weer doorgaat. Voor hem is dat evident, terwijl er bij mij elke keer weer duizend alarmen loeien in mijn hoofd. Dat ik dat mechanisme nu kan benoemen, is al een geweldige stap vooruit. Het geeft rust.
»Enfin, om op je vraag te antwoorden: ik ben lang jaloers geweest op mooie gezinnen. Op de vanzelfsprekende liefde tussen ouders onderling, en tussen ouders en hun kinderen. Maar ik ben er toch in geslaagd om samen met Nic zo’n nest te creëren, en ik geloof dat ik het goed doe. Onder meer door mijn eigen basisprincipe – dat niemand het recht heeft om mij te bezitten – ook in de omgekeerde richting toe te passen. Ik heb geen weg uitgestippeld voor onze kinderen: ze moeten zelf hun afrit kiezen. Dat dat werkt, dat ik ondanks mijn jeugd nu kan thuiskomen in een huis waar warmte en liefde vanzelfsprekend aanvoelen, daar ben ik heel trots op.»
Zoveel zuurstof
Wie ‘Last Days’ zag, is intussen vertrouwd met ikigai, een Japanse term die zich vrij laat vertalen als ‘de reden waarom je elke dag uit bed komt’.
HUMO Wat is jouw ikigai?
Blancquaert «Goesting en nieuwsgierigheid. Er kan plots een vuur in mij ontbranden: iemand stelt me iets voor, en ik word er meteen enthousiast over. Dan ben ik niet te houden. Ik heb niet veel nodig om goesting te hebben, om echt in het leven te bijten.
»Ik haat cynisme. Ik háát het. Het maakt zoveel kapot. Ik ben ervan overtuigd dat cynische mensen gekwetste mensen zijn. Dat ze zich daarom afgesloten hebben van de werkelijkheid, en van een afstand raketjes met venijnige commentaar afsturen op andere mensen. Zelf heb ik ook wel periodes gekend waarin ik niet meer kon geloven dat er ook maar een béétje goedheid in de mens zit. Dan had ik eventjes te veel ellende gezien – ik ben in vluchtelingenkampen geweest, op plaatsen waar kinderen werden misbruikt, in streken waar net een genocide had gewoed – en werd alles zwart in mijn hoofd. Maar: ik ben daar telkens weer uitgeklommen. Ik heb altijd geweigerd om toe te geven aan het cynisme.
»Ik ben blij met waar ik nu ben in mijn leven. Het voelt allemaal zo goed. Er is zoveel zuurstof.»
HUMO Heeft het voltooien van de trilogie over de grote thema’s – ‘Birth Day’, ‘Wedding Day’ en ‘Last Days’ – daar wat mee te maken?
Blancquaert «Zeker. Ik heb zoveel geleerd: over religie, over het belang van rituelen, over de liefde, over de dood. Ik ben rustiger en complexlozer geworden. Toen mijn schoonmoeder net gestorven was, kon ik haar zo makkelijk aanraken. Ik heb dat dode lichaam in mijn armen kunnen sluiten, en dat had ik niet gekund als ik ‘Last Days’ niet had gemaakt. Vóór die reeks wist ik al wel dat een mens begint met niets en eindigt met niets, dat niemand aan de nietigheid ontkomt. Maar sinds ‘Last Days’ besef ik ook dat het een troostende in plaats van een frustrerende gedachte kan zijn.»
★★★
In de kusttram die me van Oostduinkerke naar Oostende brengt, regeert de derde leeftijd opnieuw met een comfortabele meerderheid. Deze keer zie ik de schelmachtige blik van het heertje dat oogcontact probeert te maken met een dame een paar rijen verder – hij is duidelijk al het co-ouderschap over haar hondje in de buggy aan het overwegen. De argeloosheid waarmee een vrouw uit het raam kijkt, alsof het de eerste keer is dat ze zee en zand ziet. Het liefdevolle ruziemaken van twee gepensioneerde vissers over waar je het best je netten uitgooit.
Blancquaert «Geluk is zo’n bekakt woord. Maar als het toch een definitie behoeft, dan kies ik voor die van Peter De Graef (acteur en theatermaker, red.), zoals hij ze onlangs op een lezing uitsprak: stoppen met verlangen. Je neerleggen bij wat er is, en bij wat er niet is. Aanvaarding. Contentement. Liefde. Zo wil ik oud worden.»