Lightning Bolt (Uncanny Valley (dag 3))
Er moet me iets van het hart: tot mijn grote spijt speelde de oh zo legendarische noiserock band Lightning Bolt in de Vooruit géén memorabel optreden.
De openingsdans op de slotfuif van Uncanny Valley, een driedaags feest voor oren en ogen, was voor Guttersnipe. De drummer van die band heet Bdallophytum Oxylepis, en dat betekent- denk ik - zoiets als ‘bloedzuiger’. De gitariste gaat door het leven als Xylocopa Violacea; dat is een blauwzwarte houtbij, zo leerde wat opzoekwerk me. Zo’n bizarre artiestennamen zijn niet helemaal onlogisch. Toch niet als je weet dat dit tweetal extreme muziek wil maken dat in elkaar geflanst schijnt door niet-menselijken. Maar het viel eigenlijk wel mee met dat radicaal en buitenaards, daar in Gent: het Engelse bandje klonk een beetje als grindcore- schorem, en ook wat gelijk no wave- weirdo’s. En da’s echt wel ça va.
Het leek in de Balzaal eventjes op een gala der inhumanen, want daarna was het aan Onmens. Zanger Bert Minnaert aka Sigfried Burroughs en snarenman Kasper Van Esbroeck brachten, samen met een drummer, vooral nummers van hun nieuwe lp ‘Doopgrond’. “We zijn heel trots op onze derde plaat, want die klinkt gelaagder en subtieler als de vorige”, vetrouwde de frontman me onlangs toe. Die nuances waren in hun geharrewar van hardcore house, electro en industrial live moeilijker terug te vinden, en in het begin ging het wat stroefjes. “Klinkt het wel een beetje goed?”, vroeg Minaert zich herhaaldelijk af. Na een kwartier deed het dat zeker Sigfried; vanaf dan waren jullie los, en de hoofdjes voor het podium knikkebolden ook overtuigder dan voordien.
“Het blijft iets hebben, af en toe eens omvergemaaid worden tijdens je concert. Als het goed zit, is een Lightning Bolt- optreden een beetje een parodie op een rockconcert: mensen die met drieën tegelijk je basdrum op z’n plaats houden, je snaredrum die plots verdwenen is, iemand die een cymbaal omverduwt zodat je je vuist ertegen knalt…”, vertelde drummer- schreeuwlelijk Brian Chippendale aan collega (tr).
’t Is waar wat hij zei: net door dat geduw, getrek, gespring, en keiveel liters vies lichaamsvocht van fans rond die twee waren hun performances zotte ervaringen. En het kierewiete gedoe van Chippendale plus het basgepomp van Brian Gibsontoverden plekken als Het Bos en de AB jaren geleden écht om in a shaking hell. Maar zaterdagavond speelden de lawaaierikken niet tussen, maar boven het publiek. En Lightning Bolt nog obscure underground? Dunno; als je trommelaar al eens bij Björk mocht spelen en Muse één van je songs coverde, ben je een beetje bekend. Toch? Hun concerten een scherts? Chippendale mepte en stampte in een soort van regenboogsokken. En van ‘Marshall’ is op één van de versterkers alleen maar de ‘all’ blijven hangen.
Oké oké oké oké! Misschien wordt er te veel gezeverd over de opstelling, en het status en zo van de Brians. Grote groep, op of onder de planken, of vanuit een stiekeme orkestbak; maakt niks uit! Als de muziek in orde is! Die kwam recht vanuit Fort Donder, want ‘The Metal East’ jakkerde er op los. En man, wat kon die Gibson zijn bas laten wah- wah’en! ‘Over The River And Through The Woods’: ook te gek!
Dat die twee van Provindence’s finest kunstschoolstudenten waren, weet je. Met diezelfde pollen waarmee Chippendale rauwe en intense mini-wereldjes tekent, kletste zijn instrument zich een weg door ‘Fly Fucker Fly’. Dénk ik; dat oudje klonk pakken ‘sneller poesje miauw!’ dan hier thuis. In het computerspelletje ‘Thumper’ dat Gibson ontwierp moet je een ruimtekevertje langs voorbij allerlei gevaarlijks leiden, maar belangrijker nog: de bassist noemt het zelf een rhythm violence- game. Check het gewoon eens op Youtube; de maat waarin de soundtrack over het scherm rolt, leek zaterdagaovond soms ook door feestlokaal te denderen. Doef doef de djoef- doef tsjak- doef de djoef- rakakatakataks hoorde ik uit stalen vaten komen, en Gibson kreeg geweldige sksssssssscchkkkrrrrss, iep ieps en zo uit de klankkast. Andere oudere en jongere songs kwamen en gingen ook snel, en een mini- moshpit werd soms een niet zo mini- moshpit; avantgarde- speedmetal- noise punk ging er wel in.
De computerman keek er een beetje naar, zoals wel vaker. Maar: Chippendale, die was vanachter zijn skimasker al wel eens grappiger, gevatter. ’It seems like they're super duper excited about being in their own band’, jubelde Steve Albini ooit. Kan best, maar deze keer toch niet helemaal. Had ik al gezegd dat Lighting Bolt beter is tussen het volk? ’t Was goed hoor! Maar een schuddende hel? Nee.