Lisbeth Imbo - Zeven politieke dromers
Aan de vooravond van de verkiezingen staat Lisbeth Imbo samen met de zeven Vlaamse partijvoorzitters even stil bij ‘wie ze waren en wie ze zijn geworden, en wat ze daar nu zelf van vinden’.
De voormalige hoofdredactrice van De Morgen en presentatrice van ‘De zevende dag’ doet dat naar eigen zeggen omdat ze wil weten wie de zeven mensen zijn die ‘de stroming van Vlaanderen en ons land sterk bepalen’. ‘Hun verantwoordelijkheid is verpletterend,’ klinkt het in het voorwoord. Die van politieke journalisten ook, maar deze goedmoedige bundel lijkt dat te vergeten.
‘Dit is geen tegensprekelijk debat, geen hard talk,’ zegt Imbo, maar wat is ‘Zeven politieke dromers’ dan wel? Erg kritisch of opzienbarend alvast niet. Geef een politicus in verkiezingstijd een vrij podium om over zichzelf te praten, en hij zal dat podium gebruiken om zijn partijprogramma te verpakken als een politiek levensverhaal met zichzelf in de rol van een weliswaar feilbare, maar strijdlustige verdediger van onze democratische basiswaarden.
Hoe de zeven ‘politieke beesten’ die waarden bij Imbo invullen, kan niet echt verrassend genoemd worden. Bart De Wever spreekt over de verlichting, terwijl John Crombez zich afvraagt wie de factuur van de verlichting nog kan betalen. Meyrem Almaci is bekommerd om de planeet, Wouter Beke denkt vooral aan het maatschappelijk belang en Gwendolyn Rutten zou graag wat meer staatsvermindering zien. Peter Mertens vindt ongelijkheid onze grootste uitdaging en Tom Van Grieken is tegen de islam. Alsof de verkiezingsbrochures van de partijen handig aan elkaar werden geniet.
Ook de ontboezemingen over de impact van een politieke carrière op het persoonlijke leven zijn niet bepaald wereldschokkend. De ene noemt de stiel een roeping, de andere vindt het gewoon een job en de meesten laten optekenen dat het iets van beide heeft. Allen zijn het erover eens dat het aan de top van een politieke partij soms eenzaam is, dat het gezinsleven weleens te lijden heeft en dat vrienden er vaak het eerste slachtoffer van worden. Imbo vat het even kort als nietszeggend samen: ‘Nee, het leven van een partijvoorzitter gaat niet altijd over rozen.’ Vergeet straks uw zakdoek niet in het stembureau.
Hoewel Imbo beweert inzicht te willen krijgen in ‘wie de mensen zijn die ons land besturen’, doet ze niet aan kritische analyses van hun ideologieën. Haar urenlange gesprekken met de Vlaamse voorzitters peilen ook niet erg diep naar het ‘menselijke en persoonlijke’. Dan blijven alleen de familiale anekdotes en de verhalen uit de coulissen over, maar zelfs daar heeft ‘Zeven politieke dromers’ weinig nieuws te bieden. Niet dat er helemaal niets te leren valt. Zo blijkt de machtigste politicus van het land zijn macht relatief te vinden. Hij spiegelt zich dan ook graag aan de Romeinse keizer Augustus. Dat vooral mevrouw De Wever het huishouden bestiert, wist de gemiddelde krantenlezer al langer, maar dat hij zelfs op uitdrukkelijke vraag van zijn gezin de politiek niet zou verlaten, was wellicht een exclusieve bekentenis. Daar moet je bij de andere voorzitters ver naar zoeken. Of had Gwendolyn Rutten nog nooit eerder toegegeven dat ze ’s avonds laat al eens ‘een badje pakt’ met manlief? Wie af en toe tv-kijkt of een weekblad leest, wist al dat John Crombez moeite heeft met communicatie, dat Meyrem Almaci zich verantwoordelijk voelt voor de vroeggeboorte van haar zoon, en dat Peter Mertens en Tom Van Grieken voor hun zieke moeders hebben gezorgd.
undefined
Imbo gelooft niet dat er iets bestaat als ‘de mens achter de politicus’. Wellicht omdat ze die mens niet kon vinden. Alle geportretteerde personen kwamen elders al in diepgaandere profielen of diepgravender interviews aan bod. ‘Zeven politieke dromers’ heeft geen enkele meerwaarde voor de kiezer. Ook niet voor de mens achter de kiezer.