dossierhopeloos slapeloos
Lize Spit, Tia Hellebaut en Sven de Leijer zijn hopeloos slapeloos: ‘Ik háát mijn bed: vreselijk dat ik er straks weer in moet kruipen’
Vandaag is het dag van de slaap, waarop aandacht wordt gevraagd voor het belang van goede slaap en voor aandoeningen die invloed hebben op de nachtrust. Heeft u last van slapeloosheid? U bent lang niet alleen. Eerder keek ook Humo, samen met onder anderen Lize Spit, Sven de Leijer en Tia Hellebaut, de demonen van de nacht recht in de ogen: ‘Soms lig ik zo hard te piekeren dat ik bang word van mijn eigen gedachten.’
Voor het eerst verschenen in Humo op 1 oktober 2019.
Lize Spit: ‘Pillen of gek worden’
‘Kan het te maken hebben met een lage bloeddruk?’ Schrijfster Lize Spit klemt haar gsm tussen hoofd en schouder en schudt een potje pillen bezwerend heen en weer, als een rammelaar: ‘Ik heb straks een afspraak met de dokter. Over mijn slaapprobleem, ja.’
LIZE SPIT «Ik heb gisteren een gaatje laten vullen en toen ik ging slapen, was de verdoving nog niet uitgewerkt. De hele nacht werd het er niet beter op, wat me ongerust maakte. Die tintelingen: tot daaraan toe, maar ik proefde ook niets meer en daar maakte ik me zorgen over. ‘Wat als dat nooit meer terugkomt?’ (lacht) Ik begon te piekeren, en dat piekeren escaleerde gaandeweg tot op de rand van paniek.
»Ik pieker ’s nachts vaak zo hard dat ik angstig word: ik ben dan bang van mijn eigen gedachten. Over het klimaat, over de kinderen die ik al dan niet wil krijgen, over hoe kort het leven duurt en over de zin ervan. Ik kan ook wakker liggen van iets wat ik vier jaar geleden heb gezegd tegen iemand, of een mailtje dat ik beleefder had moeten beantwoorden. Alles bijeen: een kluwen van kleine en grotere zorgen, die ’s nachts groteske proporties aannemen waardoor ik in een toestand van koortsachtige paniek beland en niet kan slapen.»
HUMO Veel schrijvers, maar ook gewone stervelingen, worstelen met die kwellende opstoten van paniek: de onnozelste problemen lijken dan onoverkomelijk.
SPIT «Mijn vriendin Bregje Hofstede is een boek aan het schrijven over slapeloosheid, maar in haar roman gebruikte ze al een mooi beeld: wanneer je de punt van je tong langs je gebit laat glijden, lijkt de minste oneffenheid een krater. Als je dan ook nog eens de uren begint te tellen, ben je vertrokken. (Denkt na) Het gekke is: op andere momenten komt dat gepieker niet. Waaraan ligt dat? Geen idee. Ik zoek naar een logica die er niet is, er valt geen peil op te trekken.
»Ik ben vannacht om twee uur opgestaan en heb een half slaappilletje genomen. Mijn wekker stond op zeven uur, omdat ik wist dat jij zou komen en ik mijn haar nog moest wassen. Ik had mijn wekker ook gewoon twee uur later kunnen zetten, maar ik had genoeg van het gepieker. Soms wil ik mezelf even uitschakelen, omdat ik mezelf niet meer aankan.
»Toen ik vanochtend wakker werd, was mijn tong nog altijd verdoofd: de tandarts zegt dat het door de vermoeidheid komt (lacht). Ik slaap nu al een lange tijd heel slecht: mijn tandvlees bloedt bij het tandenpoetsen, mijn maag en mijn ogen zijn ontstoken. Dat zijn de alarmsignalen van een lichaam dat tegen haar limieten botst. Ik voel dat ik moet ingrijpen, maar ik heb zondag een belangrijke deadline: tot dan wil ik het rekken, daarna las ik een week rust in. Ik wil dan even uit mijn hoofd stappen, door stomme dingen te doen, zoals shoppen of mijn administratie in orde brengen. Sporten helpt niet om te stoppen met piekeren. (Grijpt het stuur van een denkbeeldige hometrainer) Bij elke pedaalslag schiet er een gedachte door mijn hoofd. Het klimaat. Kinderen. Mijn tong.»
HUMO Wanneer heb je voor het laatst nog eens echt goed geslapen?
SPIT «Wat is dat, goed slapen? Meteen indommelen en pas acht uur later wakker worden? Dat moet maanden geleden zijn, want ik kan het me niet herinneren. Ik heb ook betere periodes, maar eigenlijk slaap ik nooit een volledige nacht door. Ik word zelden minder dan vijf keer wakker. Ik sta niet elke keer op, maar ik schiet soms wakker door het minste gerucht, en dan kijk ik hoe laat het is, in de hoop dat de nacht bijna ‘klaar’ is. Een goede nacht is voor mij: niet té lang wakker liggen. In slaap vallen gaat vlotter als ik iets gedronken heb, maar daar maak ik ook liever geen gewoonte van. Ik heb een goed bed, toch haat ik het. Als ik overdag in mijn slaapkamer kom, kan ik er al tegenop kijken ’s avonds in dat bed te moeten kruipen en diezelfde vervelende strijd weer aan te gaan.»
HUMO Functioneer je merkelijk slechter wanneer je weinig geslapen hebt?
SPIT «Soms mis ik weleens flarden van gesprekken, maar zelfs tijdens de moeilijkste periodes kan ik me goed op mijn werk focussen. Ik heb naast het piekeren nog een andere soort slapeloosheid: soms ben ik tijdens het schrijven zo goed op dreef dat ik te veel adrenaline aanmaak. In zulke weken – één op de vijf – kom ik ook toe met veel minder slaap. Ik kan dat heel lang volhouden, tot ik bang word van mijn eigen krachten. Dat doet een beetje denken aan hevige verliefdheid. Ik was ooit zo verliefd dat ik naar de dokter ben moeten gaan: ‘Je moet me echt iets geven.’ Ik kon niet slapen of eten, liep over van de adrenaline en kon bergen werk verzetten, alsof er veel meer minuten in een uur gingen. Maar op den duur werd ik bang van die voortdurende drive. De dokter heeft me toen gerustgesteld: je kunt niet doodgaan van te veel adrenaline, maar je moet slapen. Hij heeft me toen een slaapmiddel gegeven.»
HUMO Je maakt er geen geheim van dat je soms slaapmedicatie gebruikt.
SPIT (opent een klein plastic doosje) «Dit is mijn doosje. (Haalt een strip pilletjes boven) Zopiclon, een slaapmiddel dat een beetje lijkt op Zolpidem.»
HUMO Beter bekend onder de merknaam Stilnoct. Een berucht middel: Frank Vandenbroucke gebruikte het gretig, als recreatieve drug.
SPIT «Mijn zus vindt dat ik afhankelijk ben van slaappillen, omdat ik ze steeds op zak heb. Ik ben het daar niet mee eens: ik ga er heel bewust mee om. Ik neem halfjes, en nooit neem ik het drie nachten na elkaar. Ik ken de nadelen: je slaapt minder goed en ze zijn verslavend, maar op korte termijn is er soms geen andere oplossing. Vijf nachten niet slapen, is gekmakend: is dat dan zoveel beter?»
HUMO In een eerder interview vertelde je dat je een schuld-gevoel overhoudt aan die pillen.
SPIT «Ja, want dokters zeggen toch dat het geen echte slaap is? Ik vind het prettig om even niet mezelf te moeten zijn, om even te stoppen met denken, piekeren en bestaan. Maar de dag nadien heb ik niet het gevoel dat ik ben uitgerust, en dan voel ik me schuldig, alsof ik mezelf fop.
»Elke avond voer ik hetzelfde gevecht met die pillen: doe ik het of doe ik het niet? Ga ik sterk zijn of zwak?»
HUMO Zo leg je jezelf wel veel druk op.
SPIT «Dat is het verhaal van mijn leven (lacht). Ik maak me er ook wel zorgen over, dat het later dementie uitlokt, en ik snap ook dat er te veel en te makkelijk geslikt wordt in België, maar iedereen die van de dokter een voorschrift krijgt, heeft wel een eigen verhaal. Ze moeten presteren, staan onder geweldige druk. Slapeloosheid is ook een probleem dat je niet op twee tellen oplost. Soms, als ik ’s nachts weer eens lig te piekeren, denk ik aan hoe mensen vroeger leefden. Ze werkten een lange dag op het land, keerden ’s avonds terug naar hun karige huisje, namen daar dan een zware maaltijd en vielen in slaap voor de haard. Ik wens me geen boerenleven toe, maar ik denk dat ik in die wereld goed zou slapen. Wij worden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bestookt met prikkels. Als ik een hele dag achter mijn laptop heb gezeten, vóél ik dat. En als ik dan een film kijk of een boek lees om te ontspannen, gebruik ik weer mijn ogen. Soms denk ik dat de enige oplossing is: back to basics. Op het platteland gaan wonen, ver weg van de chaos en de prikkels, en twee schapen houden. Misschien lukt het dan wel.»
HUMO Was je altijd een slechte slaper?
SPIT «Ja, maar vroeger vond ik dat geen probleem. Slechte slapers zijn ook vaak zorgzame en waakzame types. Ik schrijf erover in ‘Het smelt’: ik was vroeger een vuurtoren, ik bleef branden tot elk schip de haven binnen was. Ik lag te luisteren tot mijn zussen en mijn ouders in bed lagen en sliepen, dan pas kon ik zelf inslapen. Ik heb dat nog altijd: als ik het bed met iemand deel, blijf ik half aanstaan. Ademt hij nog? Is hij helemaal oké? Als er vrienden blijven slapen: idem dito. Dan breng ik de nacht in een soort waaktoestand door. Het geritsel van een laken is genoeg om mij wakker te maken..»
HUMO Wanneer heb je voor het eerst hulp gezocht voor je slaapproblemen?
SPIT (denkt na) «Ik woonde nog in het vorige huis. Acht jaar geleden? Ik heb toen een tijd last gehad van angstaanvallen, en dus heb ik hulp gezocht. De dokter heeft me die kalmeerpillen voorgeschreven, en ook een angstremmend antidepressivum, waar ik ook beter door sliep. Een slaaponderzoek heb ik nog nooit ondergaan. Ik had ooit wel een afspraak, maar uitgerekend in die periode sliep ik veel beter dan normaal. Ik was beschaamd en heb de afspraak geannuleerd: ‘Ze gaan me uitlachen, het is niet erg genoeg.’ Ik had ook twijfels bij de remedie die ze in die kliniek voorstellen: groepstherapie. Maar ik wilde geen praatgroep, ik wilde iemand die een grafiek uit een mapje haalt en zegt: ‘We zien dat er een probleem is.’ Ik wil weten dat ik me niets inbeeld. De vraag is ook of ik mijn leven na zo’n onderzoek zou omgooien. Mijn slaapproblemen beheersen dan wel mijn leven: ik wil er zo min mogelijk voor opofferen.»
HUMO Dat brengt ons bij de remedie tegen slapeloosheid: slaaphygiëne. Waarbij je vermijdt wat slecht is voor de slaap – cafeïne, alcohol – en opzoekt wat goed is.
SPIT «Ik kies voor de omgekeerde aanpak: de antihygiëne. Ik wil me niet vanaf de middag beginnen voor te bereiden. Als je er te veel mee bezig bent, verkramp je en dan lukt het zeker niet. Het is alsof je een heel lange aanloop neemt om met je hoofd tegen de muur te knallen. Ik zou natuurlijk kunnen zeggen: ‘Geen schermen of chocolade na vijf uur’, maar ik wil het probleem niet veel ruimte geven. En ik kan ook niet anders. Als ik zoals nu aan een roman werk, zit ik tot vier uur ’s ochtends achter de laptop. Het is logisch dat ik na twaalf uur schermtijd niet meteen in slaap val.»
HUMO Wat doe je als de slaap weer eens niet wil komen?
SPIT «Als ik echt wanhopig ben, sla ik een graphic novel open. Plaatjes in plaats van woorden, maar minder inspannend dan televisie. Soms doe ik oefeningen van de kinesist, omdat ik dan meer met mijn lichaam bezig ben dan met mijn hoofd. Ik slaap met een warm kersenpitkussen, dat maakt me rustig. Of ik roep de kat bij mij, en dan verplicht ik mezelf om haar honderd keer te strelen. Kleine rituelen die me helpen. Of niet (lacht).»
HUMO Slapeloosheid is big business geworden: talloze apps monitoren je slaapgedrag, of moeten je helpen bij het inslapen. Eén ervan, ‘Calm’, kost je een nier, maar in ruil lezen celebrity’s als Stephen Fry je bed time stories voor.
SPIT «Ah, dat kende ik niet. Maar ik herken het: als mijn lief me voorleest in bed, slaap ik makkelijker in. Ik moet dan soms echt vechten tegen de vaak, omdat ik wil blijven luisteren, al is het maar uit respect. Maar onvermijdelijk komt altijd het moment waarop hij zijn boek opzijlegt en het licht uitknipt: dan schiet ik weer wakker en word ik overvallen door een gevoel van afwijzing. Ik heb zo hard mijn best gedaan om wakker te blijven en jij valt nu gewoon in slaap, denk ik dan (lacht). Als er niemand is om voor te lezen, luister ik naar podcasts. En soms klik ik op YouTube naar ‘Six hours of calming sea’: al heb ik dat na een halfuur wel gehad.»
HUMO Je noemt jezelf vaak somber. Is dat het gevolg van de slapeloosheid, of de oorzaak?
SPIT «Dat is een moeilijke vraag. (Denkt na) Beide? Slapeloosheid zorgt voor depressies. Wie depressief is, slaapt doorgaans slecht. Overdreven piekergedrag lijkt ook op depressie. Ik denk dat het een bepaald soort mensen treft. Andersom zijn somberte en depressieve gevoelens een gevolg van slapeloosheid. Bregje schreef eens een stuk over de gezondheidseffecten van slapeloosheid in Vrij Nederland. Toen ik dat las, heb ik haar meteen gebeld: ‘Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst fris en monter ben wakker geworden.’»
HUMO Maar je geeft me helemaal geen depressieve indruk.
SPIT (twijfelt) «Ik moet bekennen dat ik me voor dingen als dit interview oplaad. En de piekerige Lize van de voorbije maanden is niet de standaard-Lize. Ik heb een relatiebreuk achter de rug, het is niet zo’n prettige periode. Ik denk dat een bepaald basisniveau van geluk nodig is voor een goede nachtrust, en dat niveau haal ik nu niet. Ik heb de indruk dat zorgeloze mensen de mensen zijn die goed slapen. Anderzijds: ken jij veel mensen van onze leeftijd die zorgeloos zijn? Ik niet.»
Tia Hellebaut: ‘Goud met een slaappil’
Off the record zijn sportdokters, -psychologen en ploegleiders het roerend eens: in de sport is slapeloosheid een plaag, die weegt op de prestaties en het welbevinden van atleten. Maar de omerta is groot, niemand wil on the record gaan. De uitzondering op de regel is Tia Hellebaut.
TIA HELLEBAUT «Ik mag vandaag niet meer klagen: sinds ik gestopt ben met topsport, slaap ik als een marmot. Maar tijdens mijn actieve carrière had ik het heel moeilijk met inslapen. Dat had met verschillende dingen te maken. Faalangst en stress, in de eerste plaats: als je jezelf niet veel druk oplegt om te presteren, dan doen de media dat wel. Wat ook meespeelde: ik stond vaak op dieet. In de aanloop naar kampioenschappen moesten er vaak nog enkele kilo’s af om op mijn competitiegewicht te raken. Daardoor ging ik soms met een hongergevoel slapen. Ik probeerde dat op te vangen met warme, caloriearme dranken, maar echt helpen deed dat niet.
»Even vaak sliep ik niet goed in om de simpele reden dat ik niet moe was (lacht). Het leven van de topsporter is betrekkelijk monotoon: als je niet aan het trainen bent, ben je aan het rusten. Maar als je een halve dag languit hebt gelegen, is het niet verwonderlijk dat je ’s avonds niet meteen inslaapt.»
HUMO Een arts vertelde me dat sporters ook simpelweg te veel adrenaline aanmaken om goed te kunnen slapen.
HELLEBAUT «Ik kan me daar iets bij voorstellen. Ik denk dat de meeste topsporters wel een verstoord bioritme hebben. De ene dag hebben wij tijd voor een dutje, de dag nadien niet. En dan zwijg ik nog over de verre verplaatsingen: die zijn dodelijk, en al zeker als je naar een andere tijdzone reist. Zittend slapen lukt me sowieso niet en ik ben ook nog eens groot: als ik tijdens een nachtvlucht twaalf uur rechtop moest zitten, stapte ik gegarandeerd met rugpijn van het vliegtuig. Verre van ideaal om een kampioenschap aan te vatten. Daarom hebben we na een tijd beslist dat ik altijd in businessclass zou vliegen: dan kon ik op zijn minst languit liggen. Eenmaal ter plaatse had ik erg veel last van de jetlag, het was voor mij dus heel belangrijk om lang genoeg op voorhand af te reizen en te acclimatiseren. En eigenlijk mag je in de atletiek dan nog niet klagen: tennissers vliegen de hele tijd van de ene tijdzone naar de andere.»
HUMO Heb je ooit je toevlucht gezocht in medicatie?
HELLEBAUT «Ja, in het buitenland nam ik weleens een halve Stilnoct om de jetlag te verteren: het hielp me als ik moest gaan slapen op een moment dat het hier in België nog dag was. Met die halve slaappil sliep ik meteen in en zat ik sneller in het juiste ritme.»
HUMO Hebben je slaapproblemen ooit gewogen op je prestaties?
HELLEBAUT «Objectief gezien was ik een slechte slaper, maar ik heb het zelf nooit als onoverkomelijk ervaren omdat ik het snel een plaats kon geven. In het begin raakte ik snel gefrustreerd als ik weer eens naar het plafond lag te staren, maar op een gegeven moment heb ik me erbij neergelegd: als ik niet slaap, dacht ik, dan rust ik tenminste. Het heeft geen enkele zin om je nerveus te maken.»
HUMO Daarvoor moet je uit het juiste hout gesneden zijn.
HELLEBAUT «Je leert om je niet druk te maken, en op den duur was ik ervaren genoeg om te weten dat één mindere nacht het verschil niet maakt.»
HUMO Nochtans wil het cliché dat je bijvoorbeeld de Tour de France in bed wint.
HELLEBAUT «De Tour is extreem, omdat je elke nacht in een ander hotel slaapt. Je weet nooit waar je belandt, of de matras dan wel te hard of te zacht is. Ik had gelukkig altijd een paar dagen respijt. En ik was niet de enige die last had: andere atletes kloegen ook over die eerste paar moeilijke nachten. Ik denk dat iedereen dat herkent.»
HUMO Tot slot, Tia: herinner je je de nacht vóór je gouden medaille in Peking nog?
HELLEBAUT «Ja, redelijk goed zelfs: die avond pakten de meisjes van de 4x100 meter een zilveren medaille. Dat was razend spannend, natuurlijk, en slecht voor de nachtrust (lacht). En de dag voor een wedstrijd had ik altíjd last van stress, waardoor ik sowieso al slechter sliep. Voor een finale was de stress nog groter en was het weer zaak om je niet op te jagen. Ik weet nog goed dat ik in Peking een uur heb liggen woelen, nadien ben opgestaan en bij de dokter ben gaan aankloppen. Hij gaf me een halve Stilnoct. Daarna ben ik met-een in slaap gevallen, de dag nadien voelde ik me kiplekker, ik mag niet klagen over mijn prestatie die dag.»
Sven De Leijer: ‘Leven in zombiemodus’
Een zichtbaar vermoeide Sven de Leijer schenkt zich een kop sterke espresso in en ploft dan pas neer in een vergaderzaaltje vlak bij de montagecellen waar hij zich dag en nacht uit de naad werkt om ‘Donderen in Keulen’ op tijd op antenne te krijgen.
SVEN DE LEIJER (geeuwt) «Tot mijn 38ste heb ik geslapen als een baby. Dat is eigenlijk raar, want ik ben al duizend jaar dj: ik trok vroeger twee, drie nachten door zonder dat ik omverviel. Ik haalde die achterstand in op zondag. Ik had geen bioritme, maar ook geen zorgen: ik vond dat onregelmatige leven prinsheerlijk. Maar dan kwam de miserie, uit het niets.
»Ik was mijn theatershow aan het schrijven. Ik had als titel ‘Content’ gekozen, omdat ik mezelf een fundamenteel tevreden mens vind, een vrolijke frans die door het leven fietst. En uitgerekend op dat moment begon de worsteling met mijn bed. Het systeem was elke nacht identiek: ik kon ’s avonds alles neerleggen en afsluiten, sliep perfect in, maar werd dan om een onverklaarbare reden weer wakker. Heel abrupt, meestal rond een uur of vier, vijf. Ik werd vroeger ook weleens wakker ’s nachts, maar dan draaide ik mij om en sliep ik gewoon verder. Dit was anders. Dit was: wakker om wakker te blijven.»
HUMO Veel slechte slapers zijn piekeraars: gingen je gedachten met je aan de haal?
DE LEIJER «Het is niet dat ik zorgen had, of zo. Ik doe er ook alles aan om mijn kop leeg te maken. Ik maak to-dolijstjes, ik schrijf alles op waaraan ik denk, mijn gsm staat vol notities. Dat neemt heel wat stress weg. Nee, bij mij was het een fysieke reactie, alsof mijn hart ging racen: ‘Boem, wakker.’
»Ik begreep snel dat het geen zin had om te blijven liggen. Als je heel erg je best doet om te slapen, lukt het niet. Dus stond ik maar op. Ik ging werken. Lezen. Wandelen in het bos. Íéts. In de overtuiging: ik haal die slaap vanavond in. Intussen moest ik ‘Content!’ natuurlijk herschrijven, ik kon op het podium niet doen alsof alles op wieltjes liep. Tijdens de voorlaatste try-out heb ik mijn slaapproblemen in de intro van de show gesmokkeld, al lag de focus nog altijd op het positieve. Ik kreeg meteen heel veel reactie: elke avond zaten er lotgenoten in de zaal, na de voorstelling spraken ze mij erop aan. Het heeft me echt verbaasd hoeveel mensen met hetzelfde probleem sukkelen, en daarom vind ik het ook belangrijk om erover te praten.
»Ik werkte heel hard in die periode. ‘Té hard,’ zei iedereen. Maar in mijn hoofd hield die uitleg geen steek. We waren ‘Hotel Römantiek’ aan het opnemen, ik werkte mee aan ‘De ideale wereld’ en ‘De slimste mens’ en dan was er nog de theatershow. Veel hooi op de vork, akkoord, maar ik heb het nooit als werk ervaren. Integendeel: de gedachte dat ik iets zou moeten laten vallen, maakte me ongelukkig.
»Bijna drie maanden heb ik overleefd op twee, drie uur slaap, sloten koffie en liters adrenaline. Als ik ’s nachts wakker werd, begon ik te werken. Mijn eerste shift liep van drie tot acht, wanneer de rest van de wereld in gang schoot. Dat waren enorm productieve uren, op de één of andere rare manier was ik heel helder in mijn hoofd. Als ik scripts schreef, kwamen de moppen vanzelf: ‘Wauw, dat gaat hier goed.’ Dat heeft een tijd goed gewerkt, tot het niet meer werkte en de grond onder mijn voeten wegzakte. Want na die productieve uren volgde nog een werkdag. Ik kwam terecht in een heel donkere, bevreemdende twilight zone. Ik zag de dingen anders dan anders, voelde me anders dan anders.»
HUMO Geloof jij dat je gek kunt worden door een gebrek aan slaap?
DE LEIJER «O, ja, meteen. Na één doorwaakte nacht ben ik al kregelig, ik doe dan domme dingen en neem beslissingen waar ik later spijt van krijg. Je kunt een tijd op de tanden bijten en focussen, maar altijd komt het moment waarop het slaaptekort zich wreekt en de radeloosheid toeslaat.
»Op de set functioneerde ik, maar als ik in de auto zat, ging de soupape open en liep ik leeg. Ik leefde in zombiemodus, en toen het echt gevaarlijk begon te worden, heb ik hulp gezocht bij de huisarts. Om de één of andere reden voelde ik daar wel enige schroom over. Omdat ik geen duidelijk aanwijsbare reden had, of zo. Mijn huisarts deed wat hij kon doen. Hij schreef iets homeopatisch voor. En nog later iets minder homeopathisch, maar in een heel lage dosis. Het hielp niet, ik bleef achteruitkachelen. Dan ben ik gaan aankloppen bij een praktijk van psychologen en psychiaters die gespecialiseerd zijn in slaapproblemen. Na het intakegesprek zei de psycholoog: ‘Je moet nu iets doen, want je gaat crashen.’ Achteraf bekeken is het raar dat dat niet gebeurd is. Na een tweede gesprek, met een psychiater, werd ik op medicatie gezet: ik moest diezelfde dag nog beginnen, geen dag later.
»Ik had het daar moeilijk mee. Ik associeer slaappillen niet met mensen van mijn leeftijd. De psycholoog heeft me voorbij die aarzelingen geloodst: ‘We willen en kunnen je helpen, maar dan moet je nu beginnen te luisteren.’ Pillen waren de enige manier om de neerwaartse spiraal te doorbreken. Dat was best… pittig.»
HUMO Welk middel hebben ze voorgeschreven?
DE LEIJER «Ik nam een heel lage dosis van een medicijn – de naam ben ik al vergeten – dat in hoge dosissen voor één of ander psychisch probleem wordt voorgeschreven. Dat werkte heel goed, ik merkte het effect vanaf de eerste nacht. Het was een ander soort slaap dan ik gewoon was, maar ze hadden me op voorhand gewaarschuwd: ‘Je zult niet uitgeslapen en opgeladen wakker worden.’ Maar ik werd op zijn minst rústig wakker. De maanden voordien was het alsof ze me elke ochtend met een emmer ijskoud water wakker maakten. Met die pillen werd ik wakker zoals het hoort: in een zee van gelukzaligheid. Ik heb niks met drugs, maar ik zou wel verslaafd kunnen worden aan die gelukzaligheid.
»De weken erna sliep ik gemiddeld zeven à acht uur per nacht. Maar soms kroop ik al om acht uur in mijn bed en sliep ik twaalf uur. Drie, vier maanden heb ik die pillen genomen, tot ik voelde dat de neerwaartse spiraal was doorbroken. Dan zijn we beginnen af te bouwen. Op mijn vraag: ik wilde niet vanaf mijn 38ste afhankelijk zijn van medicijnen.»
HUMO Je slaapproblemen kwamen schijnbaar uit de lucht vallen. Heb je intussen al begrepen wat je wakker hield?
DE LEIJER «Nee, en dat is erg frustrerend. Ooit wil ik wel eens dieper graven en uitzoeken wat er fundamenteel aan de hand is.
»Ik had er niet meer op durven hopen, maar plots sliep ik dus weer zoals het hoort. Tot ik op vakantie ging en de ellende plots, uit het niets, terug was. Ik had met familie een huisje gehuurd in de Provence. Zwemmen, rosé drinken en barbecueën: ik had geen enkele reden om niet goed te slapen, maar toch werd ik elke nacht weer wakker. Dat was een optater vanjewelste. (Richt de armen ten hemel) Nee, dacht ik, niet opnieuw. Het bevestigde wel mijn gevoel dat mijn slaapproblemen niet met het werk te maken hebben.
»Gelukkig zijn die nieuwe problemen vanzelf weer overgewaaid. We zijn nu een jaar verder en ik slaap (houdt hout vast)… oké. De extremen zijn eruit. Ik heb nog altijd twee slechte nachten per week, maar ik maak me er niet druk om. Als die twee nachten niet op elkaar volgen, is dat geen ramp, omdat er vijf goede nachten tegenover staan.»
HUMO Hoe was de voorbije nacht?
DE LEIJER «Ver-schrik-ke-lijk (lacht). Maar dat had niets te maken met wat ik net verteld heb: vannacht had het enkel en alleen te maken met het werk. Ik ben gisteren om zes uur ’s ochtends scripts beginnen te maken en moppen beginnen te schrijven, daarna ben ik naar de redactie gekomen om verder te werken. Van zeven tot één hadden we opnames, nadien moest ik nog naar een fotoshoot. Zo’n dag is een topprestatie, die ik alleen kan leveren met honderdduizend koppen koffie. En als de dag voorbij is, loop ik leeg. Ik ben onderweg moeten stoppen omdat mijn ogen dichtvielen. Maar wanneer ik thuis de sleutel in het slot draaide, was ik (spert de ogen wijd open) klaarwakker. Het was toen half drie, rond half vijf ben ik in mijn bed gekropen met een boek. Ik denk dat ik twee keer ingedommeld ben. Eén keer een kwartier en één keer een uurtje. Maar dat vind ik niet erg: ik kan het plaatsen, ik weet dat het met de adrenaline te maken heeft. Ik weet ook dat ik vanavond om tien uur in mijn bed kan kruipen: tegen de ochtend heb ik mijn achterstand alweer ingehaald.
»Ik heb minder stress dan twee jaar geleden, maar ik weet dat mijn slaapprobleem me de rest van mijn leven zal achtervolgen. ’s Uitslapen zit er niet meer in, op zondag fris, monter en helemaal opgeladen wakker worden ook niet. Soms werp ik nog ’s een blik op dat doosje pillen en denk ik: zou ik er nog ’s een nemen en eens goed doorslapen? De verleiding is groot.»