Mac DeMarco in AB: de betere grap
Wanneer de Ancienne Belgique aankondigt dat Mac DeMarco twee uur zal spelen, betekent dat in werkelijkheid dat hij de helft van de tijd met uw kloten zal rammelen.
Het is altijd reikhalzen naar een concert van Mac DeMarco. Hoewel: “concert” is hier misschien niet het juiste woord. Er is namelijk altijd een (grote) kans dat de slackerprins uit een boerengat in Canada afdwaalt naar een staat van zijn die uitmondt in iets dat nog het dichtst in de buurt komt bij een dronken repetitie van Circus Ronaldo.
Van zijn laatste passages hebben we het volgende onthouden: een nummer over joppiesaus, handstand met een sigaret in de mond, een melding over een bom die hij verstopt zou hebben, een fles whisky die op een halfuur werd geledigd en de prachtige bindtekst “shake your buttholes”. Kortom: DeMarco en zijn band hebben pleziér aan optreden. Kurt Vile, bijvoorbeeld, maakt ook slackerrock, maar die staat op het podium een sanseveria te wezen.
undefined
Hoe harder het uit de hand loopt, hoe beter de show. In Brussel startte de cultheld – dat is hij – gefocust. ‘On The Level’, ‘Salad Days’ en ‘Nobody’ kregen een keurige uitvoering mee, telkens op luid gejuich onthaald. Hij is erin geslaagd meezingers te schrijven die rammelen als de gemiddelde auto in Havana. DeMarco doet aan lofi pop die pas écht binnenkomt met een stuk in uw frak – Pico Coppens zou naar verluidt superfan zijn – en dat kwam goed uit: er hing namelijk een dronkemanssfeer in de Ancienne Belgique.
Mac DeMarco oogde in het begin niet dronken, maar later zou blijken dat hij dat wel was. Dat hij een vreemde vlerk is, werd bij aanvang al duidelijk. Bij zijn intrede walste ‘That’s Amore’ van Dean Martin door de zaal en werd Kuifje op twee schermen geprojecteerd. Hij stond erop éérst zijn band voor te stellen, en dan pas muziek te spelen. Mac DeMarco is geen soloact, eerder een gezelschap van vijf clowns. Ze hielden voor de verandering de kleren aan, maar ze speelden bij vlagen gewéldig.
Na drie nummers hadden ze nog geen noemenswaardige fratsen uitgehaald. En toen begon het. “Zie je dat?”, vroeg DeMarco. Hij doelde op een projectie van bodybuilder Ronnie Coleman. “That’s a nice body!” Vijf minuten later imiteerde hij Robert De Niro en ‘Little Dogs March’ kondigde hij keurig aan als “a song about small, small dogs.” Ook sterk: de handstand halverwege de show en die keer dat hij iets dat uit het publiek kwam gevlogen opving met zijn mond. Hadden we het woord clown al laten vallen?
undefined
DeMarco en co slagen er doorgaans in om een goede balans te vinden tussen muziek en humor, al lieten de songs het bij momenten afweten. Er waren geweldige nummers, zoals ‘Choo Choo’, ‘My Kind of Woman’, ‘Another One’ en ‘Chamber Of Reflection’, maar ’t gebeurde meer dan eens dat de muziek te rommelig was en met gemakzucht werd behandeld. Afsluiter ‘Together’ mondde uit in een versie van zo’n twintig minuten – hij kan soms overdrijven.
Nee, Mac DeMarco heeft ons niet van a tot z kunnen boeien, maar het is nog niet vaak voorgevallen dat het publiek collectief was aan het schuddebuiken. “Bij mijn laatste show Brussel ben ik het café uitgezet omdat ik in een bierglas had gekotst. Vanavond hopelijk meer van dat”, grinnikte hij. En later: “Let’s jump like this is a crazy Kendrick Lammar show.” Er was ook een fase dat er beelden van Jean-Claude Van Damme uit Bloodsport werden getoond. Het is simpel: u had erbij moeten zijn.
Je telt tegenwoordig al snel dertig euro neer voor een show van Mac DeMarco, maar hij is élke cent waard.