Made in Sweden: misdaadschrijvers Roslund & Thunberg
De ene is de broer van een bende bankovervallers, de andere is de journalist die verslag uitbracht over het spoor van geweld dat de bende naliet. Twintig jaar later kruisen hun levens elkaar opnieuw en schrijven Stefan Thunberg en Anders Roslund hun demonen van zich af. ‘Ik was zo jaloers op mijn broers, ik wilde ook meedoen.’
Op zijn 23ste studeerde Stefan Thunberg aan de kunstacademie in Stockholm. Zijn drie broers woonden ook in de stad, maar studeren zei hen niet zo veel: als ze niet aan de slag waren in het bouwbedrijf van hun oudste broer, overvielen ze samen banken en waardetransporten. Tussen september 1991 en december 1992 sloeg de Militaire Liga, zo genoemd vanwege van de haast militaire efficiëntie waarmee ze hun raids uitvoerden, tien keer toe – de laatste keer in drie banken tegelijk.
De overvallen brachten het land in een angstpsychose: vijf jaar na de moord op premier Olof Palme was Zweden opnieuw in de ban van zware misdaad. Ook deze keer bleven de daders onbekend. Tot ze tijdens hun grote finale steken lieten vallen en de politie de bende kon overmeesteren in een verlaten zomerhuis.
Stefan wist dat zijn broers een dubbelleven leidden. ‘Kwam ik bij hen binnen, dan ging het van: ‘Oh, hallo Stefan,’ terwijl ze ondertussen hun automatische wapens in elkaar aan het zetten waren voor de volgende overval: klik-klik-klik. Het was ziek, maar voor mij was het heel gewoon.’
Na de kunstacademie werd Thunberg illustrator en later ook scenarioschrijver, onder meer voor de detectiveseries ‘Wallander’ en ‘Van Veeteren’. In het schrijverswereldje – ‘Stockholm is kleiner dan je denkt’ – kwam hij Anders Roslund tegen, die zijn job bij de televisie had ingeruild voor een schrijvend bestaan. In 2012 begonnen de twee te praten over wat ze in de jaren 90 van de vorige eeuw hadden meegemaakt.
Stefan Thunberg «Ik wilde al langer iets met het verhaal van mijn familie doen, maar ik wilde er geen script over schrijven. Het moest een literair boek worden, gebaseerd op waargebeurde feiten. Ik was op zoek naar iemand die ik kon vertrouwen.»
Anders Roslund «Na mijn journalistieke carrière bij de televisie, ben ik misdaadboeken beginnen te schrijven. Toen ik Stefan twintig jaar na de overvallen tegen het lijf liep, was dat het perfecte moment om te gaan samenwerken.»
Berendans
‘Made in Sweden’, hun gezamenlijke herinnering aan één van Zwedens donkerste periodes, is een klepper van meer dan 800 pagina’s geworden. Nog voor het boek naar het Engels vertaald werd, waren de filmrechten al verkocht aan de Amerikaanse filmmaatschappij DreamWorks – Steven Spielberg, inderdaad.
Ik spreek Roslund en Thunberg in Stockholm, waar ze me de plekken laten zien die een rol spelen in hun boek. We zetten koers naar Skogås, een wat mistroostige buitenwijk waar de broers opgroeiden en hun eerste overval pleegden.
Thunberg «Toen ik vier was, ben ik hier met mijn ouders en mijn drie broers naartoe verhuisd. Mijn vader was een immigrant uit Joegoslavië, die met een Zweedse was getrouwd. Volgens hem waren wij een clan. De clanfilosofie betekende dat wij als broers moesten samenblijven om het op te nemen tegen de wereld – en die wereld werd in ons gezin belichaamd door mijn moeder.
»In het boek leert vader Ivan zijn oudste zoon Leo boksen met de woorden: ‘Of wil je soms een fucking Axelsson worden?’ In het echt heet mijn moeder Antonsson. Zij was de buitenwereld die mijn vader vreesde.»
HUMO Je vader was ook een crimineel. Wat heeft hij zoal op zijn kerfstok?
Thunberg «Hij was geen overvaller, zoals drie van zijn zoons. Geweld was zijn taal: hij sloeg echt iedereen. Mijn moeder, mijn oudste broer, wildvreemden. Het ene moment was hij met iemand aan het praten, en op het andere moment hoorde je: ‘Pats!’, waarop een doffe slag volgde. Dan had hij gewoon iemand op zijn gezicht geslagen. Als kind een volwassene tegen de grond horen gaan, dat is echt... luid!»
HUMO Waarom kreeg jij geen klappen?
Thunberg «Geen idee. Mijn twee jongere broers sloeg hij ook niet – al heeft hij één van hen wel verplicht mijn moeder in het gezicht te spuwen. Met ons voerde hij meer een psychologische oorlog.»
HUMO Hoe en wanneer ben je aan die clan ontsnapt?
Thunberg «Op het moment dat mijn vader de gevangenis in vloog, omdat hij een molotovcocktail naar het huis van de ouders van mijn moeder had gegooid. Ik was toen 10 jaar.»
Zieke familie
Van Skogås gaat het naar Sköndal, de plek waar Thunbergs moeder opgroeide en waar de broers na een overval naartoe vluchtten om met een opblaasboot langs een binnenmeer te ontsnappen. Het is een terugkerend thema in het boek: de overvallen, de vluchtroutes, de voertuigwissels – alles gebeurde op voor de broers bekend terrein. Daardoor wisten ze bijvoorbeeld ook banken liggen aan twee ronde punten, zodat de politie met zeker acht ontsnappingsroutes rekening moest houden.
HUMO Je oudste broer Carl was duidelijk de initiatiefnemer van de overvallen. Waarom zijn David en Lennart, je twee jongere broers, hem gevolgd en jij niet?
Thunberg «We wilden een verschillende richting uit met ons leven. Carl en ik schelen maar twee jaar: toen ik op mijn 18de naar de academie ging, begon hij een bouwbedrijf. Zodra David en Lennart oud genoeg waren, kwamen ze bij hem in dienst. Zij waren niet bezig met kunst of een carrière. Ze wilden geld verdienen om op reis te kunnen gaan naar Thailand.Ook mijn beste jeugdvrienden belden Carl op als ze zonder geld zaten: of hij hen kon gebruiken voor een klus?
»Iedereen kwam samen in die bouwfirma. Ze hadden samen plezier, gingen elke vrijdag na het werk op café. Daar hadden ze het voortdurend over big money en hoe ze op een snelle manier bakken geld konden scheppen.»
HUMO Wat dreef hen? Hebzucht?
Thunberg «Niet in het begin. Carl wilde een familie rond zich verzamelen, David en Lennart wilden economisch onafhankelijk zijn. Maar onbewust wilde Carl zijn vader laten zien dat hij een betere vader kon zijn voor zijn broers.»
HUMO Je beschrijft hoe je na de eerste overval met je broers in de zetel zit, terwijl zij zich onoverwinnelijk wanen. Je ruikt hun zweet, je proeft de euforie. Voelde je je buitengesloten?
Thunberg «Ja. Mijn broers hadden samen een grens overschreden en dat bond hen. In het begin heb ik zelfs gesmeekt: ‘Laat me de volgende keer meedoen!’ Waarop Carl vroeg of ik zeker was. Natuurlijk, wat dacht hij wel? Maar op het moment zelf krabbelde ik terug: ‘Nee, dat ben ik niet.’»
HUMO Voelde je op een bepaalde manier ook een soort trots? Jij wist iets wat anderen niet wisten.
Thunberg «Soms hoorde ik mijn klasgenoten fluisteren in de les: ‘Heb je het gehoord? De Militaire Liga heeft weer toegeslagen!’ En ik dacht: ‘Hé, dat zijn mijn broers over wie ze het hebben!’ Misschien was ik wel fier, ja. Ik deelde hun geheim.»
Roslund «Er is een scène die we hebben weggelaten in het boek: het is kerst en Carl en zijn vrouw zitten met de buren aan tafel de schijn op te houden tijdens een kerstdiner, terwijl er onder hun voeten, in een zelfgemaakte kluis, meer dan tweehonderd wapens liggen.»
Thunberg «Ook dat maakte deel uit van de clanfilosofie: mijn broers wilden onzichtbaar blijven op de criminele radar. Niemand van hen was ooit al opgepakt, en na een spectaculaire roofoverval op een wapendepot van het Zweedse leger konden ze voor elke overval andere wapens gebruiken – er was lange tijd geen enkel spoor dat naar hen leidde.»
HUMO Jij en je broers heten eigenlijk Sumonja. Wanneer ben je van naam veranderd?
Thunberg «Niet lang nadat mijn broers en mijn vader waren opgepakt. Ik denk dat wij de enige Sumonja’s in Zweden zijn. Toen het verhaal bekend werd, was ik pas begonnen als illustrator. Ik probeerde naam te maken, maar mijn familie kwam zo vaak in de media, dat ik voortdurend in één adem werd genoemd met de Militaire LIga. Toen heb ik mijn naam veranderd in Thunberg: de naam van mijn oma langs moederskant.»
HUMO Het gekke is dat je broers daarna hetzelfde hebben gedaan.
Thunberg «Bizar, hè? (lacht) Misschien moet ik mezelf opnieuw Sumonja noemen.»
HUMO Waarom heeft de politie jou nooit gearresteerd?
Thunberg «Ze hebben mij en mijn moeder wel ondervraagd, maar het was snel duidelijk dat wij er niets mee te maken hadden.»
HUMO Toen je co-auteur Anders zich begon te verdiepen in het 40.000 pagina’s tellende politiedossier, verdween jij plots. Waarom?
Thunberg «Het was de eerste keer dat ik hoorde wat mijn broers echt hadden aangericht. De ondervragers hadden sommige slachtoffers pen en papier gegeven: toen ik las hoe ze in hun eigen woorden vertelden wat ze hadden meegemaakt, hakte dat er nogal in bij mij. Ik bedoel, ik had daar natuurlijk wel over nagedacht, maar ik zat nog te veel in de clan om het echt te beseffen.»
HUMO Hoe reageerde je familie op de publicatie van het boek?
Thunberg «Lennart had het boek snel uit. Hij belde me na de laatste zin op: ‘Ik haat je, maar ik hou zo veel van dit kloteboek!’»
Roslund «Gek genoeg is hij degene die nu geen contact meer wil.»
HUMO Waarom niet?
Thunberg «Het is te veel voor hem. Ik heb de doos van Pandora geopend – hij is niet zozeer kwaad omdat ik over die overvallen heb geschreven, maar over onze kindertijd. Dat vindt hij te intiem.»
Roslund «Carl was ook erg emotioneel. Hij kon maar niet begrijpen dat hij tot zo veel waanzin in staat is geweest.»
HUMO Hoe gaat het nu met je broers?
Thunberg «Goed. Ze zitten nog altijd in de bouw. Lennart wil gaan studeren, iets met computers geloof ik.»
HUMO En met je vader?
Thunberg «Hij leeft nog. Soms hoor ik hem, dan weer een tijdje niet. ’t Is een oude man die drinkt. Hij leeft in het verleden, voor mij telt nu alleen nog de toekomst.»