Marc Didden: 'Ooit kom het goed met het Beursplein, zegt men mij'
De meeste inwoners van de hoofdstad van het koninkrijk België zijn verduldige mensen. Zij die het centrum van die stad bevolken, zijn dat nog een ietsje meer dan de bevolking van diverse dorpen in de buurt die schilderachtige namen dragen als Schaarbeek, Etterbeek, Vorst, Elsene of Sint-Gillis.
Sedert een jaar of vier (!) worden de mensen met postcode 1000, waar ik reeds een flink stuk van een halve eeuw deel van uitmaak, namelijk verzocht zich in te leven in het weinig benijdenswaardige bestaan van de laboratoriumrat. En worden wij tussen het De Brouckèreplein en ver voorbij de Beurs door allerlei smalle gangetjes, modderstroken en immense plassen brak water gestuurd om van punt A naar... alweer punt A te raken. Dat laatste omdat er omtrent het gebruik van dat labyrint, en waar het wel naartoe zou leiden en wie er bijvoorbeeld voorrang heeft, niet de minste informatie wordt verstrekt.
Ooit komt het goed, zegt men mij. En ja, onder het oppervlak van het ooit iconische Beursplein huist nu geen junkiekolonie meer, maar een helemaal spic en span metrostation. Waar een koffiebar, een krantenwinkel en een infokiosk niet zouden misstaan, overigens.
Bovengronds heerst evenwel de absolute hel. Gebruikers van het plein (buurtbewoners, bezoekers, toeristen, rolstoelgebruikers, autopedofielen, fietsers, bestelslaven van Uber Eats en Deliveroo, geleidehonden en andere kleine huisdieren) kruipen er stil en zonder morren door de kokers die voor hen voorzien zijn. Laboratoriumratten onder elkaar. Maar vanaf nu zonder mij. Deze chimpansee doet niet meer mee. Marc Didden