Marijke Arijs
Marijke Arijs blijkt in De Standaard der Letteren van 14 november niet te weten wat een roman is en dus evenmin wat ze met 'De Welwillenden' van Jonathan Littell aan moet.
Het Franse schandaalsucces van Littell (twee prestigieuze prijzen, meer dan een miljoen verkochte exemplaren en evenveel krantenstukken) presenteert de fictieve memoires van Max Aue. Die voormalige SS-beul noteert zestig jaar na dato nauwgezet hoe hij tussen 1940 en 1944 in Polen, de Oekraïne, de Kaukasus, Rusland en Berlijn een bloedige hand had in de Jodenvervolging. Hij stuurde de jacht op partizanen, Joden en communisten in de veroverde gebieden in het Oosten, was bij de slag om Stalingrad, organiseerde in de Berlijnse administratie als vertrouweling van Himmler de Holocaust, ging op inspectiebezoek in Auschwitz en was bij de Führer in z'n bunker. Littell heeft vijf jaar intensieve research in de bijna 1000 bladzijden dikke turf verwerkt, en wel zo inventief dat feit en fictie naadloos in elkaar overgaan. Een literaire krachttoer, die het boek een overdonderende impact schenkt - men is geneigd in deze context aan een atoombom te denken.
''Wat heb je aan een boek over het nazisme als fictie en werkelijkheid tot een onontwarbaar kluwen zijn verweven?''
Zo kruipt de horror de lezer onvermijdelijk onder de huid, omdat de klerk in Aue de wreedheden even koel, gedetailleerd en nauwkeurig op papier zet als de troepenbewegingen. Bovendien houden de steeds heftiger doldraaiende Aue en de gestaag krankzinniger dimensies aannemende Holocaust elkaar een bolle spiegel voor. In de overpeinzingen en terzijdes van Aue, ten slotte, smokkelt Littell een coherente (aan Hitler-biograaf Ian Kershaw schatplichtige) visie op het raadsel van de hyperventilerende naziwreedheid. Hij gaat zelfs aan de slag met het onoplosbare mysterie hoe in elk van ons huizenhoge horror kan ontkiemen.
Marijke Arijs is dus blind voor die drievoudige literaire winst ten gevolge van dat 'onontwarbaar kluwen tussen fictie en werkelijkheid'. Dat wijst er in het beste geval op dat ze aan een leesbril toe is. Maar die selectieve blindheid kan ook verraden - en dat is veel kwalijker - dat ze literatuur met een morele of ideologische vooringenomenheid benadert en dus een akelige verwantschap vertoont met de nazi's en hun 'entartete kunst'.