de 7 hoofdzondenmarijn de vries
Marijn de Vries: ‘Een masseur die z’n taak breed interpreteerde, een mecanicien die me intimideerde… Toen ik stopte met wielrennen, wilde ik grensoverschrijdend gedrag op de agenda zetten’
Het vrouwenpeloton doet deze week het Franse asfalt smelten – het is wennen, Touretappes zonder Wout van Aert in de ontsnapping. In ‘Vive le vélo’ nipt Marijn de Vries (43) van de wijn die Karl Vannieuwkerke heeft laten chambreren, en laat ze een helder licht schijnen over de sport die haar onder de huid zit. Als profwielrenster – een late roeping: ze werd het pas op haar 30ste – was de Nederlandse een godswonder op klikpedalen. Nu organiseert ze fietsreizen en -tochten, is ze moderator op congressen en schrijft ze krantencolumns – jarenlang in Trouw, nu in NRC. Net vóór haar vertrek naar Frankrijk nodigde ze Humo uit in Zwolle, waar ze woont: een biecht drong zich op. De 7 Hoofdzonden!
HOOGMOED
HUMO Een topsporter probeert zich te onderscheiden van de tegenstander. Met wat slechte wil zou je dat als hoogmoed kunnen definiëren: het verlangen om de andere te overvleugelen.
MARIJN DE VRIES «Voor mij is topsport in de eerste plaats een zoektocht naar de beste versie van mezelf. Ik was vroeger heel onzeker, en snel geneigd om te denken dat ik iets niet kon. Het is ook makkelijk om prestaties die je met het hoofd levert – schrijven, bijvoorbeeld – voor jezelf klein te maken. Er is geen onbetwiste meetlat waar je ze tegenaan kunt leggen. Sport heeft dat wel. Dat vind ik zo fijn aan wielrennen: je laat zien wat je kunt, en daar valt verder nauwelijks over te discussiëren. Zonder woorden kun je tonen wie je bent.
»Er speelt natuurlijk ook een primitief oergevoel mee: het is gewoon heel lekker om beter te zijn dan anderen.»
HUMO ‘Trots is nu eenmaal niet iets wat je als kind van Drenthe geleerd hebt te voelen,’ schreef je in je laatste column voor Trouw.
DE VRIES «Ik ben opgegroeid in het noorden van Nederland, en daar dient een maaiveld niet om je kop erboven uit te steken. In Drenthe word je net aangemoedigd om je minder dan de andere te voelen. Die opgelegde nederigheid heeft lang in me gewoekerd. Ik zei dat de dingen me overkomen waren, dat mijn succes en mijn geluk me waren komen aanwaaien. Maar dat klopt niet: ik heb er heel hard voor gewerkt. Door ouder te worden zie ik nu waar ik trots op mag zijn.
»Hoe eenvoudiger iets lijkt, des te meer pijn het vaak doet. Zie je in het wielrennen een formidabele tijdrijder aan het werk, dan lijkt het zo makkelijk en vanzelfsprekend. Maar dat is zó moeilijk, je moet er zó hard voor werken. Dat mag je ook gewoon zeggen.»
HUMO Toen je in 2008, op je 30ste, besloot om uit te zoeken of je nog profwielrenster kon worden, was dat meer dan een experiment. Het leek alsof je werd voortgestuwd door het dwingende verlangen om gezien te worden.
DE VRIES «Ja. Die hunkering bepaalt me erg: ik wil graag laten zien wat ik kan en daar waardering mee oogsten. Dat is wie ik ben: iemand die goed bevonden wil worden. Ik weet ook waar dat vandaan komt. Op de lagere school werd ik stevig gepest. ‘Jij bent niet goed genoeg,’ was de boodschap die ik elke dag weer kreeg. ‘Jij bent niet de moeite waard.’ Toen ik naar de middelbare school ging, was ik dat pesten zo zat en corrigeerde ik mijn gedrag: voortaan zou ik zijn wie ze wilden dat ik was. Mijn hele leven bestond voortaan uit redeneren en calculeren, tactiek en pragmatisme.
»Pas toen ik ging studeren – eerst geschiedenis, daarna journalistiek – kwam het besef dat ik ook gewoon gewaardeerd kon worden om wie ik was. Tevoren had ik altijd gedacht dat ik daarvoor iets uitzonderlijks moest presteren, dat appreciatie gebaseerd was op wat ik deed en kon. Maar aan de universiteit ontmoette ik mensen bij wie ik mezelf mocht zijn, en die dat ook waardeerden. Het is geen toeval dat ik geen vrienden heb overgehouden aan m’n jaren in de lagere en de middelbare school, maar wel aan mijn studententijd.
»Toch ligt de grote cesuur nog later. Pas rond m’n 30ste, toen ik met wielrennen begon, slaagde ik erin om dicht bij mezelf te komen. Topsport doceerde me dat ik wél op m’n intuïtie mocht varen. Eerst leerde ik om mijn lichaam aan te voelen, vervolgens om dat toe te passen in de rest van m’n leven. Het was een bevrijding om te kunnen omarmen wat ik voelde en verlangde.»
Lees ook:
Hoe de vriendin van Karl Vannieuwkerke groot geld verdient aan ‘Vive le Vélo’-kledij: ‘Er is deontologisch geen probleem: Karl is geen journalist’
Ine Beyen: ‘Als renster heb ik mijn lichaam uitgewrongen: ik at zo weinig dat ik niet meer ongesteld werd’
AFGUNST
DE VRIES «De fiets heeft me geholpen om dicht bij mezelf te komen. Toch zal ik altijd iemand blijven die strijd levert met zichzelf. Ik ben rusteloos en ambitieus, ik hou niet op met mezelf onder de kont te trappen. Ik weet ook niet of dat per se iets slechts is. Maar als ik al eens jaloezie voel, dan is het bij mensen die niet voortdurend het licht achterna hollen. Mensen die tevreden zijn met hun baan van negen tot vijf, met hun hobby en hun stacaravan. Dat lijkt me héérlijk, maar het is simpelweg niet wie ik ben.»
HUMO Ken je de wrede, allesverterende jaloezie?
DE VRIES «Het soort afgunst dat je verscheurt? Neen, gelukkig niet. Het lijkt me ook zo naar, de hele tijd jaloers zijn. Ik ben beter in de milde variant, de bewondering. Ik vind mensen die iets op een heel hoog niveau doen ontzettend fascinerend. Hoe Maarten Vangramberen voor, tijdens en na de koers live de dingen analyseert, à l’improviste maar altijd treffend en verhelderend, ja... Het lijkt zo makkelijk, maar is zo moeilijk.
»In mijn vak doe ik wel aan onbeschroomd spieken. Van mensen die prachtige interviews neerschrijven of heel goed presenteren, probeer ik de kunst af te kijken. Ook dat komt voort uit bewondering.»
HUMO Gebeurt het dat je het onderwerp van jaloezie bent?
DE VRIES «Ik was nog maar een jaar met wielrennen bezig toen ik een plaatsje kreeg in de ploeg van Leontien van Moorsel. In het peloton werd daar nukkig op gereageerd: ‘Dat slaat nergens op.’ Als ik er nu op terugkijk, sloeg dat inderdáád nergens op. Ik negeerde de conventie dat een bestaan als topsporter de uitkomst is van een lange, zware weg. Je valt als kind voor een sport, je gaat trainen, je wordt beter, je wordt geselecteerd voor een nationaal jongerenteam, en zo kruip je langzaam naar boven. En ik gooide dat helemaal om. Er was een ploegleider die niet kon verdragen dat ik dat hele proces niet had doorlopen.
»Ik paste niet in het hokje, en dat is me wel vaker overkomen in m’n leven. Maar de jaren hebben me geleerd om me daar niet meer zo druk in te maken.»
TRAAGHEID
HUMO Van luiheid kun je niet beticht worden. In de radiodocumentaire die je maakte over je weg naar het wielerpeloton, vatte je het kernachtig samen: ‘Ik hou niet van half werk.’
DE VRIES «Eén van mijn vriendinnen zegt in die docu: ‘Je wilt uitblinken, en het maakt niet uit waarin. Was het niet fietsen geweest, dan wel iets anders.’ Dat is een heel treffende typering. In de eerste jaren van m’n journalistieke carrière probeerde ik ook uit te blinken, maar ik kreeg er nauwelijks ruimte voor. Mensen wilden vaak niet eens luisteren naar wat ik zelf wilde, én ik zag hoe mannen van mijn leeftijd veel sneller promotie maakten. Dat vond ik zo onrechtvaardig, zo frustrerend, en op verschillende plekken ben ik met slaande deuren vertrokken. Toen ik na m’n jaren in het wielerpeloton terugkeerde naar de journalistiek, kreeg ik op LinkedIn berichtjes van vroegere leidinggevenden. ‘Ik had het toen al in je gezien, Marijn.’ Dat kwam van mensen die me destijds tegengehouden hadden. (Geagiteerd) Die onbeschaamdheid!
»Enfin, de eerste jaren van mijn carrière waren dus een gevecht. Het keerde pas toen ik terechtkwam bij ‘Holland Sport’, met Wilfried de Jong. Dat was de eerste plek waar ik niet het gevoel had dat ik werd ingeperkt. En: ik ontdekte er de liefde voor het wielrennen. Toen ik niet veel later in de topsport terechtkwam, was dat niet minder dan een revelatie, want in die wereld kun je niet ambitieus genoeg zijn. Dat vond ik zó lekker. Eindelijk had ik iets gevonden waar ik me voor de volle 100 procent op mocht storten: er ging een droom in vervulling waarvan ik niet wist dat ik ’m had.»
HUMO Traagheid betekent ook: je te weinig bekommeren om anderen. Het is een trek die vaak met topsporters wordt geassocieerd. Maar je columns pleiten je vrij: die zijn net heel geëngageerd.
DE VRIES «Ik let erop dat ik nooit gewoon een persoonlijk ongenoegen ventileer. Klaag ik iets aan, dan wil ik de groep dienen die onrecht wordt aangedaan.
»Er kleven wel enkele thema’s aan mij, ja. Gelijkwaardigheid in de sport, bijvoorbeeld. Doordat ik pas op latere leeftijd in het wielrennen ben beland, zag ik heel helder hoe kwalijk daarin met vrouwen werd omgegaan. Het was echt een schok, want mijn ouders hadden me meegegeven dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, en dat ik hetzelfde zou kunnen bereiken als een jongen. Dat was niet eens een bewust uitgedragen principe, nee, ze vonden het vanzelfsprekend. Je moet weten: mijn ouders waren in de jaren 80 al heel vooruitstrevend. Ze waren bezig met emancipatie, met milieuvervuiling, met biologisch eten. Thuis kregen mijn broer en ik geen snoep, wel een gedroogde abrikoos. Prachtig, maar als kind vond ik het wel gênant, en het hielp ook niet om erbij te horen. Mijn ouders lepelden me dus op een vanzelfsprekende manier dat emancipatie-ideaal in, en toen ik op de arbeidsmarkt terechtkwam, vond ik het ontluisterend om vast te stellen dat de wereld niet zo in elkaar zat. Ik werd er heel opstandig van.
»In de sport kon ik mijn persoonlijke ambitie bevredigen, maar tegelijk maakte het me woest dat vrouwen zo anders behandeld werden. Toen al waren er Marianne Vos, Lucinda Brand, Ellen van Dijk en Annemiek van Vleuten: grote kampioenen die professioneel met hun sport bezig waren. Maar ze kregen amper kansen om zich te ontwikkelen. Het vrouwenwielrennen werd bekeken als een lelijk eendje, terwijl het verdomme een sierlijke zwaan was. Dat is de afgelopen jaren gelukkig veranderd, maar toen kwam er een soort zendingsdrang over mij: ik wilde de wereld bestoken met verhalen over de sport, luidop aanklagen wat er scheef zat. En dat is nog altijd zo. Tegen mij moet je niet zeggen: ‘Dat kunnen vrouwen niet.’ Dan komt de felste versie van mezelf naar boven.»
WOEDE
HUMO Toch is zo’n column van je nooit een samenscholing van gillende hoofdletters en uitroeptekens. Je schrijft niet wanneer je boos bent, je schrijft wanneer je boos bent geweest.
DE VRIES «Ja, zo is het. Die stap heb ik de afgelopen jaren gezet, en opnieuw is de fiets mijn grote redding geweest. Ik probeer om vóór het schrijven altijd een ritje te maken. Op de fiets kan ik m’n innerlijke onrust masseren, krijg ik andere inzichten én komen me mooie zinnetjes aanwaaien waar ik achter het toetsenbord nooit op zou komen. Die spreek ik dan meteen in op mijn telefoon.
»Het stormt altijd in mijn hoofd, en tijdens het eerste halfuur van zo’n fietstocht klotst het alle kanten op. Maar dan gaat de stop eruit en verschijnt de rust. Fietsen werkt niet alleen bij stukjes schrijven: word ik heen en weer geslingerd tussen heftige gevoelens, of is er verdriet dat aan me vreet, dan helpt het óók. Ik kan ook heel goed huilen op de fiets – met van die lange uithalen, ja (lacht).
»Toen ik indertijd bij Trouw met die columns begon, was ik uitgesproken activistisch. Ik merkte snel onrecht op en reageerde heel fel. Als je de hamer bent, zie je overal spijkers. Na verloop van tijd begon ik in te zien dat je niet álles kunt inlijsten als de grote onrechtvaardigheid, en dat niet alles evenveel voorstelt in het grote licht der dingen. En ook: dat sporadisch uithalen meer effect sorteert dan elke week een thema met de hamer te lijf te gaan.»
HUMO In een column beschreef je deze tijd als eentje ‘waarin alles zo verbeten is, en iedereen om niets in verzengende woede lijkt te ontsteken. Ik mis de lichtvoetigheid. De zelfspot.’ Hoor mij instemmend hummen!
DE VRIES «Alles is plots zo gruwelijk érnstig. En over een aantal onderwerpen heb ik best wel pertinente meningen, maar vaak vind ik iets zus, en ook een beetje zo. Of vind ik gewoon niets. Ik zie dat dat in de hoofden van veel mensen een error-melding oplevert. Ik vraag me af of dat een eigenaardigheidje van deze tijd is, dan wel iets wat altijd al zo is geweest maar nu, door het verhitte debat op de sociale media, zichtbaarder is geworden.
»Het voelt alsof je tussen strikte lijnen moet lopen. Ben je een oude witte man, dan hoor je seksistische grappen te maken en iedereen die zich gekwetst voelt waterige sneeuwvlokjes te vinden. Ben je jong en woke, dan mag je géén seksistische grappen maken en moeten de batterijen van je verontwaardigingsmeter voortdurend opgeladen zijn. Maar ik ben iemand die erg gevoelig is voor ongelijkwaardigheid, en tegelijk vind ik het héérlijk om vieze grappen te maken. Maar ik merk dat ik zelf ook terughoudender ben geworden, omdat alles met een vergrootglas wordt bespied. Het is goed dat mensen gaan nadenken over wat ze zeggen, maar het is niet goed dat de omgangsvormen stijf worden. Verlies je argeloosheid niet! Zeg wat je vroeger altijd zei! Maar: hou ermee op zodra iemand in het gezelschap aangeeft dat het oncomfortabel of kwetsend is. Meer dan dat is het niet. Ik wil een wereld met meer gelijkwaardigheid. Niet: een wereld waaruit alle lichtvoetigheid wordt verbannen.»
HUMO Je lijkt me iemand die ook in het leven buiten de krant de dingen liever niet onuitgesproken laat.
DE VRIES «Inderdaad: ik ben mezelf voortdurend aan het uitleggen. Ook dat komt voort uit het gepest in m’n kindertijd. Ik ben altijd bang dat mensen me verkeerd begrijpen, me niet leuk vinden, dat ik het door een misverstand verbruid heb bij iemand.
»Toch ben ik geen wanhopige pleaser. Kijk naar wat ik al heb gedaan in mijn leven: dat was vaak tegen de stroom in. Wilde ik alleen maar behagen, dan was ik nooit met wielrennen begonnen en was ik geen columnist geworden. ‘O, in het echt ben je wel heel leuk’: dat krijg ik soms te horen bij een eerste ontmoeting. Dat is dan iemand die ooit één felle column van mij gelezen heeft, en dat ene stukje beschouwt als de definitieve samenvatting van wie ik ben. Dan moet ik even slikken. Maar ook daarin maak ik vorderingen. Ik ga me niet langer meer verantwoorden tegenover de hele wereld. Alleen in persoonlijke en in werkrelaties doe ik dat nog.»
HUMO Kun je goed ruziemaken?
DE VRIES «Best wel, als dat de kortste weg naar een oplossing is. Ik kan niet tegen sluimerende conflicten. Ik durfde lang niet op mijn gevoel te vertrouwen. Nu wel, en daar hoort ook bij: dat gevoel uitdrukken, en dus boos durven te worden. Bij mijn man – eigenlijk mijn vriend, maar na twee kinderen eigen ik me het recht toe om hem mijn man te noemen – lukt dat aardig. Dat betekent dat ik het bij hem veilig genoeg vind om mezelf helemaal te laten zien. Maar dat heb ik moeten leren.
»Het zijn soms heftige scènes, hoor. Mijn man is niet competitief, maar wel fanatiek, en hij weet perfect op welk knopje hij moet duwen om me in het rood te jagen. Dan wil hij per se de strijd winnen en wordt hij geméén, en ik wild. Tot ik ga huilen, dan is de lol eraf voor hem. (Glimlacht) En leggen we het bij.»
HEBZUCHT
HUMO Ik heb pas recent begrepen hoe prominent het onderwerp ‘geld’ in de hoofden van mensen zit – en dan heb ik het niet over wie moet krasselen om te overleven.
DE VRIES «Ik heb net hetzelfde. Ik ben opgevoed met de gedachte dat geld niet belangrijk is. Dat het een uiterst vervelend noodzakelijk kwaad is. Ik besef wel dat je dat alleen kunt zeggen als het geen factor is waar je je zorgen over hoeft te maken. En aangezien ik een zelfstandige ben, moet ik me er toch een béétje om bekommeren. Maar het frustreert me hoe belangrijk rijkdom wordt gevonden, en hoe het je plaats op de ladder bepaalt. Ik modereer vaak op congressen waar politici of bedrijfsleiders komen spreken, en dan merk ik hoe iedereen gequoteerd wordt op de auto waar hij of zij uit stapt. En het erge is: ik doe eraan mee. Ik rijd rond in een knappe bak, omdat ik weet dat ik dan ernstiger word genomen. Het zou niet mogen, maar het helpt me vooruit.»
HUMO Ik mag hopen dat je je bij voorkeur op twee wielen verplaatst? En je het liefst geld uitgeeft aan fietsen?
DE VRIES «Ik heb een sponsorovereenkomst met Trek, dat me mijn materiaal bezorgt. Ik vrees de dag waarop ik zélf alles moet kopen, want ik kan onmogelijk zuinig zijn als het over fietsen gaat. Aan mooie kleding kan ik ook veel uitgeven, maar voor het overige besteed ik mijn geld liever aan avontuur dan aan bezit. Iets moois beleven met de mensen van wie ik hou: dáár wil ik voor betalen.»
GULZIGHEID
HUMO ‘Ik rookte, ik dronk, ik feestte graag.’ Dat is een quote uit een Humo-interview met…
DE VRIES «...mij.»
HUMO Precies. Het verbaasde me: zijn topsporters dan geen asceten?
DE VRIES «Die uitspraak ging over m’n studententijd. Mijn moeder zei het vanochtend nog: ‘Toen zag je er wel héél anders uit.’ Veel dikker, bedoelde ze (lacht). Ik was 20 en ik studeerde nog toen ik voor Het Nieuwsblad van het Noorden begon te schrijven over volleybal, wat ik zelf lang heb gespeeld. Op zondagavond ging ik op de redactie m’n stukje schrijven, en daarna trokken we weleens met een deel van de sportredactie naar de kroeg. Die journalisten stonden erom bekend dat ze goed konden zuipen, maar de eerste keer dronk ik ze meteen onder tafel. Zo competitief was ik toen al, ja (lacht). Kom ik iemand uit die tijd tegen, dan gaat het geheid dáárover. De eerste vrouw in hun midden, en dan nog eentje die de biertjes vlotter wegtikte: ze waren diep onder de indruk.»
HUMO Later koos je voor het profwielrennen en een voorzichtig, sober bestaan. Maar is topsport niet óók een extreme vorm van leven, een soort langgerekte uitspatting?
DE VRIES «Het is het verlangen naar een verhevigd leven, en net dat verlangen bepaalt me. De dingen moeten vol en intens zijn, goed en zoet. Ik zoek graag de randen op, om er dan over te gaan. Dat bodemloze in mij, daar was het wielrennen het volmaakte antwoord op.»
HUMO In die radiodocumentaire van meer dan tien jaar geleden kwam ook je toenmalige vriend aan het woord. ‘Ik vind topsporters idioten,’ zei hij. ‘Je maakt iets belangrijk dat niet zo belangrijk is.’
DE VRIES «En in al zijn prozaïsche nuchterheid had hij gelijk. Maar als je erover nadenkt, is álles betekenisloos en absurd. Een mensenleven is zo klein en onbenullig, niet eens een rimpel in de tijd. En net daarom moet je het vieren: het volproppen, je erin verliezen, nooit aarzelend de dingen afwachten. Er is te weinig tijd en te veel verlangen. Dus als ik iets doe, dan is het liefst roerig en meeslepend.»
ONKUISHEID
HUMO Je hebt in je wielercarrière met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken gekregen.
DE VRIES «Ja. Een masseur die z’n taakomschrijving wel heel breed interpreteerde, een mecanicien die me fysiek intimideerde… Toen ik in 2015 stopte met wielrennen, werd me gevraagd om toe te treden tot het bestuur van de Nederlandse wielrennersbond. Mijn voornemen was om seksueel grensoverschrijdend gedrag op de agenda te krijgen. Ik wilde niet dat meisjes nog vernederende ploertenstreken moesten ondergaan. Het kwam op de agenda, en toen ik er een column over schreef, werd het onderwerp breed opgepikt. Er is in Nederland toen een groot onderzoek gevoerd naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Dat ik daar een duw aan kon geven, dat gaf me wel voldoening. Het gaat trouwens over meer dan alleen seksuele intimidatie. Coaches die je uitschelden, kleineren, buitensluiten: er is geen enkel argument waarom dát het te volgen model moet zijn.»
HUMO Dat is nochtans het riedeltje dat analisten als Hans Vandeweghe altijd zingen: de biotoop van de topsport is er eentje met eigen normen en wetten, en de buitenwereld moet zich daar vooral niet mee bemoeien.
DE VRIES (schudt het hoofd) «Toen ik als journalist begon, werd topsport inderdaad gezien als een eiland, als iets dat z’n eigen moraal mocht bepalen. Terwijl topsport midden in die samenleving moet staan.
»Om de top te kunnen bereiken heb je een niet te temmen hardheid nodig, discipline, en de bereidheid, misschien zelfs het verlangen om pijn te lijden. Je moet een fysiek talent hebben en je moet het wíllen, ten koste van alles. Maar: al die eigenschappen liggen in de topsporter zélf besloten. Je hoeft rond die man of vrouw geen systeem te installeren waarin gekoketteerd wordt met strengheid, intimidatie en gecultiveerd machismo. Meer zelfs: naar mijn ervaring moeten topsporters eerder afgeremd dan aangemoedigd worden in hun hardheid. Jumbo-Visma doet het goed, vind ik. Daar vragen ze zich van elke renner af: wie ben jij als mens, en hoe kunnen we je zo goed mogelijk helpen? Dat is anders dan iedereen in één mal proppen en zeggen: ‘Zó moet jij zijn, want anders wordt het niets.’ En het is net die mal die grensoverschrijdend gedrag uitlokt. Er is verbetering merkbaar, maar het gaat traag. Wielrennen en voetbal blijven de traditionele, door en door mannelijke sporten.»
HUMO Ik ben het met je eens wat het voetbal betreft, maar bij de wielrenners zie ik nu veel sportiviteit, onbaatzuchtigheid, zelfrelativering en anti-individualisme. Dat zijn toch net zachte waarden?
DE VRIES «Ik zie veel mooie persoonlijkheden, maar onderschat de machocultuur niet. In de backstage van het peloton gaat het nog te vaak over door hoeveel vrouwen je wordt omringd. En wanneer zien we eens een homoman een etappe winnen? Statistisch gezien moet dat al vaak gebeurd zijn, maar het blijft een taboe.»
HUMO Wat ik erg apprecieer aan je columns: ze bewijzen dat fors ageren tegen seksisme de erotiek niet hoeft te doden. Je schrijft heel beeldend over lichamen in beweging. In je stukjes is zo’n sporterslijf geen neutraal object, wel iets verrukkelijks dat bekeken en bewonderd mag worden.
DE VRIES «Een getraind wielrennerslichaam dat kracht met souplesse combineert, is toch fascinerend? Volgens mij kijken mensen naar sport om iets te zien wat ze niet kennen, om te bewonderen, om te ontsnappen naar een andere werkelijkheid. Daarin spelen al die wonderlijke lichamen een cruciale rol. Dat mag toch ook in mijn woorden klinken? Maar ik ben er wel voorzichtiger in geworden. Zoals mannelijke journalisten vroeger over vrouwelijke sporters schreven, dat was vaak problematisch: het lichaam werd een object waar de mens uit gefilterd werd. En zelf wil ik, als ik naar mannenlichamen kijk, niet hetzelfde doen. Ik probeer op die smalle grens te balanceren: het lichaam erkennen, maar de mens niet vergeten.»
HUMO Hou je van je eigen lichaam?
DE VRIES «Ja. Er zijn twee kinderen uit gekomen, en dat is op zich al overrompelend bijzonder. Daarnaast heb ik met dat lichaam veel beter kunnen fietsen dan ik ooit had durven te dromen. En: het is gezond. Het weldadige daarvan heb ik in 2015 beseft. Toen kreeg ik een heupprothese na maanden van niet te sussen pijn. De opluchting! Het is wonderlijk dat ik nu het méést blij ben met het stukje van m’n lichaam dat niet van mezelf is.»
HUMO Er vallen prettige dingen te doen met zo’n mensenlichaam. Maakt seks je leven vrolijker of complexer?
DE VRIES (denkt na) «Beide. Ik hou van seks, maar intussen weet ik dat die niet in elke levensfase even vanzelfsprekend aanwezig is. Ik vond het schokkend hoe m’n seksleven wegdeemsterde zodra er kinderen kwamen. Maar het vrolijke nieuws is dat dat niet blijvend hoeft te zijn. (Denkt na) Ik vind het interessant hoe dat golft. Hoe je een baby krijgt en als vanzelf in de zorgmodus schiet, hoe je samen met je partner ál je uren aan die 3 kilogram hulpeloosheid schenkt, en seks erbij inschiet. En hoe je later plots blij vaststelt: ‘Ha, we doen het weer! Het vrijen is terug!’»
HUMO Seks kan ook narigheid blootleggen. Het kan je vervelend nieuws brengen over je relatie, over een machtsverhouding, over een verschil in verlangen…
DE VRIES «Seks kletst je al eens een ongemakkelijke waarheid in het gezicht. Toch zou ik het niet willen inruilen voor meer gemoedsrust, daarvoor is het een iets te fijne tijdsbesteding (lacht).
»Als mijn man en ik in een periode van vaak vrijen zitten, voel ik me veel meer verbonden met hem. Seks leidt tot meer seks, en dus ook tot meer intimiteit. Soms moet je elkaar daaraan herinneren.
»Ik vind het ook interessant hoe verlangen en seks zich tot elkaar verhouden. Hoe het smachten zo groot kan zijn, en de concrete vervulling het minst opwindende deel van het proces blijkt. (Snel) Maar maak je geen zorgen: ik heb hetzelfde met het verlangen naar een ijsje. Ik vind het gewoon fijn om naar iets uit te kijken.»
HUMO Moet de liefde je vooral opwinding brengen, of toch eerder veiligheid?
DE VRIES «Voor ik met mijn huidige man samen was, heb ik een relatie van elf jaar gehad met iemand die dertien jaar ouder was. Ik was 23 toen het iets werd, en hij was mijn rots in de branding, waar alle golven op stuksloegen. En dat waren er nogal wat, want je hebt intussen begrepen dat mijn coming of age roerig was (lacht). Ik had iemand nodig die zei: ‘Doe maar, zoek het allemaal maar uit. Ik hou de takken van het nest wel bij elkaar.’ Dat was ontzettend comfortabel, maar tegelijk heeft het ons ook uit elkaar gedreven. Toen ik met dat wielrennen begon, gaf hij me alle ruimte. Ook al begreep hij het niet helemaal, hij vond het prima. Maar zelf werd hij steeds meer een filosoof, die in zijn eigen hoofd ging wonen en dáár zijn avonturen beleefde. Terwijl ik steeds meer naar het concrete avontuur zocht. Toen kon ik het niet zo goed benoemen, maar nu ben ik er wel achter: ik heb prikkels nodig, extremen, ik wil de hele tijd wedden met mezelf.
»We hadden onze kinderwens op pauze gezet toen ik ging koersen. We wilden het allebei, maar zouden wachten tot na mijn wielercarrière. Maar ik liet me steeds gulziger opslokken door dat fietsen, en er begon een vervelende vraag te zeuren: wilde ik die kinderen wel met hém? Dat is een heel naargeestige periode geweest. Hij had zijn droom aan de kant gezet voor mij, dus kon ik toch niet gewoon weggaan? We hielden elkaar in een liefdevolle wurggreep, en we hadden geen van beiden de moed om de hakbijl z’n werk te laten doen. Maar uiteindelijk was de breuk onvermijdelijk.»
HUMO Maar nu ben je samen met de man met wie je zo goed ruzie kunt maken, en heb je twee dochters die de wereld vast wat minder masculien schilderen. Je hebt de kasseiklassiekers van het leven gewonnen, verdomme!
DE VRIES (aarzelend trots) «Ja, misschien wel. Ik heb er een jaar of twintig over gedaan, en het is een behoorlijk stuntelige worsteling geweest, maar nu ben ik met mezelf in het reine. Mijn gevoel vertrouwen: dat kon ik vroeger niet, en nu wel.
»Twee kinderen hebben, dat helpt ook. Dan heb je simpelweg de tijd niet meer voor de potentieel verwoestende introspectie (lacht).»
HUMO Schrijven deed je aanvankelijk ‘voor mijn moeder’, noteerde je in een column, ‘maar nu voor mijn dochters’. We verschillen heel erg, Marijn, maar die zin begreep ik – zelf vader van een prachtig, onstuimig meisje – meteen.
DE VRIES «Het is moeilijk uit te leggen, hè, hoe het ouderschap je doet rillen en trillen. Een kind krijgen is de grootst denkbare banaliteit: zowat iedereen doet het. Maar in je hart voel je klepjes opengaan waarvan je niet wist dat ze bestonden, en plots komt de grote kwetsbaarheid kijven. Ik kan de Alpe d’Huez nog oprijden, maar nooit meer alleen: hoe mooi is dat toch?»
Tour de France Femmes
Eén, nog tot 31 juli elke dag, 15.20
Vive le vélo
Eén, dagelijks, 21.10 (Marijn de Vries is te gast op 30/7 en 31/7)
Nu op Humo:
In het hoofd van kinderdoders: ‘Toen ik de blik in zijn ogen zag, wist ik meteen: die man is gevaarlijk’
Jonas Van Geel: ‘Evelien en ik zijn nu al meer dan een jaar uit elkaar, maar het blijft ontzettend moeilijk’
‘Bij volle maan werd ze gepenetreerd door elf gemaskerde mannen, maar die moesten zich inhouden. Edgard kwam dan als twaalfde.’ De Brusselse sekteleider Edgard Doulière
De 12 beste nieuwe titels die u nu kunt kijken op Netflix, Streamz, Disney+ en co