Mario Vargas Llosa - Het ongrijpbare meisje
'Het ongrijpbare meisje' (Meulenhoff), de nieuwe worp van Mario Vargas Llosa , begint als een wat doorsnee roman over het verloren Arcadië van Ricardo, een vijftienjarige dromer uit de mondaine wijk Miraflores in Lima, Peru. In de zomer van 1950 wordt hij stapelverliefd op zijn zwierige leeftijdgenote Lily die - ze verkondigt overal dat ze van dure Chileense komaf is - bij iedereen bekendstaat als 'het Chileense meisje'. Wanneer blijkt dat ze gewoon een straatarme meid uit Lima is, breekt voor Ricardo - tevens de verteller - 'het echte leven aan, het leven dat luchtkastelen, fata morgana's en fabeltjes scheidt van de rauwe werkelijkheid.'
In het tweede hoofdstuk woont Ricardo - we schrijven de jaren zestig, de tijd van de grote revoluties - in zijn droomstad Parijs: 'Was dat niet het beste wat een mens kon overkomen? Leven, als in de versregel van Vallejo, te midden van de 'lommerrijke kastanjebomen van Parijs'?' Daar duikt zijn jeugdliefde Lily weer op; ze heet nu 'kameraad Arlette' en gaat een opleiding tot guerrillero volgen in Cuba. Ook al verklaart Ricardo haar zijn eeuwige liefde en trouw, 'het stoute meisje' verdwijnt weer uit zijn leven. Terwijl hij van op afstand - in de brieven van een oom - gadeslaat hoe zijn vaderland afglijdt naar de totale chaos, werkt hij zich uit de naad als vertaler en tolk. Zijn enige strohalm is - een paar occasionele vriendschappen daargelaten - 'die ziekelijke en stompzinnige combinatie van liefde en hartstocht die me zoveel jaren had verteerd en waardoor ik nauwelijks een normaal leven had kunnen leiden.' De ouder wordende tolk gaat intussen door met leven in sluimerstand, klaar om gewekt te worden door zijn ongrijpbare kwelduivelin - zijn gruwelijke defaitisme treft de lezer als een voorhamer tegen de slaap: 'Sinds ik je ken, heb je nooit anders gedaan dan mij problemen bezorgen. Dat is mijn lot. En tegen het lot begin je niets.'
undefined
In 'Het ongrijpbare meisje' lokt Vargas Llosa de lezer eerst mee richting licht weemoedig en ongevaarlijk entertainment, jent hem tussen Ricardo's emotionele hoogtes en laagtes door een beetje (bijvoorbeeld met een nogal schoolmeesterachtige uiteenzetting over de woelige hippiejaren in Londen), maar trapt 'm dan keihard onder de gordel. 't Is grote klasse dat de schrijver zijn roman over een fatale liefde geen grootse finale heeft meegegeven - een wild stromende river of tears die de tijdens de lectuur opgestapelde vuiligheid bij de lezer in één klap wegspoelt - maar 'm nogal lullig laat uitdoven. Te klasseren onder: 'grootse romans over de alles verwoestende trekstraal van de liefde'.