Marja Pruis - Als je weg bent
'Zelden heb ik iemand met zoveel nadruk langs me heen zien kijken,' schrijft Marja Pruis over de ochtend in 2005 dat ze in een Amsterdams hotel op de Vlaamse schrijfster en prof filosofie Patricia de Martelaere afstapte om eens kennis te maken (ze zat in de jury van de Libris Literatuurprijs, die hen daar samenbracht).
Een ontmoeting tussen die twee is er pas gekomen nu De Martelaere dood is – ze stierf op 4 maart 2009 aan een hersentumor - en Pruis een biografisch essay aan haar wijdt. 'Als je weg bent. Over Patricia de Martelaere' (uitgeverij Prometheus) is een intelligente herinnering aan een intelligente vrouw. Er is iets verkeerd mee gelopen, maar dat is niet zo erg.
Wat er dan verkeerd liep? Een paar biografische gegevens hadden Marja Pruis duidelijk getriggerd om aan het werk te gaan. Er is de verdwijning, waarschijnlijk zelfmoord, van De Martelaeres man in 1995, die Pruis deed vermoeden dat er een grote schaduw - ‘amorf en reusachtig als een walvis’ - onder De Martelaeres werk mee zwom.
En er is een overspelige liaison onder professoren met echo’s in De Martelaeres werk en met een door haar zelf uitgelokt publiek minirelletje tot gevolg in 2007. Maar onderweg is Pruis door twijfel overvallen. Kan ze de privacy van De Martelaeres geliefden schenden in het belang van die hovaardige missie die ze zichzelf toebedeelde: de pretentie een leven recht te kunnen doen?
Wat een biograaf kan aanreiken, is niet veel meer dan de schil van een bestaan, zegt Pruis uiteindelijk de Amerikaanse biografe Janet Malcolm na, onze kern wordt als we doodgaan met ons begraven. In het geval van een schrijver kan je, en dat doet Pruis volop, via het werk die kern alsnog proberen te benaderen.
Het ‘denkmeisje’ De Martelaere schreef een even hoog stapeltje filosofische essays als romans bij elkaar, Pruis zoomt vooral in op die laatste: in de romans bespeurt ze personages naakter dan ze de schrijfster ooit zou kunnen zien.
Het rijtje getuigenissen over De Martelaeres leven blijft uiteindelijk beperkt. Het interessantst is de Nederlandse criticus Carel Peeters – De Martelaere ‘wilde een zo gewoon mogelijk ongewoon iemand zijn,’ weet hij. Aan Vlaamse kant duikt ‘zielsverwante’ Anne Teresa De Keersmaeker op: ‘Ze zei over haar dood dat ze één ding hoopte: dat ze waar ze ook terecht zou komen géén Patricia de Martelaere tegen zou komen.’
Wie haar gekend heeft, weet dat De Martelaere gloeide van nieuwsgierigheid. Ook dit heeft Pruis vernomen, dat ze in doodzieke toestand nog zei: ‘Eigenlijk ben ik benieuwd wat dat is, sterven.’
undefined